direct naar inhoud van 5.2 Inspraak
Plan: Bestemmingsplan Hoogeweg hoek prof. Uilkensweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP474Hoogeweg-vg01

5.2 Inspraak

Op 9 december 2009 is een inloopmarkt gehouden in het verenigingsgebouw De Hoeksteen te Dorkwerd. De avond is bezocht door circa 35 personen. Het verslag van deze avond is als bijlage bijgevoegd.

Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 20 november 2009 tot en met 17 december 2009. Gedurende die termijn konden schriftelijke reacties worden ingediend. Er zijn 6 schriftelijke reacties ontvangen binnen de terinzage termijn en 1 aanvullende reactie op een binnen de inspraaktermijn ingezonden reactie.

De suggesties en reacties uit de participatie en de inspraak gaan enerzijds over de inrichting van gebouw en omgeving anderzijds over het bestemmingsplan. De reacties zijn gerangschikt naar thema Gethematiseerd gaan de reacties over:

- Inrichting en vorm van gebouw en speelterrein.

- Geluid vanuit de school

- Veilige schoolomgeving en verkeer

- Locatiekeuze en situering van de school

- (Geluids)overlast door verkeer

- Overig

reacties inrichting en vorm van gebouw en speelterrein

- kan het hoge deel (gymzaal) niet in het midden geplaatst worden / kan er een andere plaats voor de gymzaal gevonden worden

- ramen van de gymzaal graag aan de schoolpleinzijde (niet aan de buitenkant richting bewoners)/ verlichting gymzaal

- Regel goede barrière bij waterpartijen (gehele plangebied) ivm kinderen en water

- Minder water om de school (zowel schooltuinen als ivm veiligheid kinderen)

- Maak de directe inrichting minder stenig door groenstrook met bomen (en bankjes?) tussen de kiss&ride en de school

- Veiligheid (hangjongeren na schooltijd) hoe borg je die

- Hoe wordt de toegankelijkheid geregeld (hekken?)

- bezwaar tegen het gebruik van de gymzaal in de avonduren.

Antwoord:

Door de architect is een studie uitgevoerd naar de wijze waarop de verschillende functies gesitueerd moeten worden binnen het concept van de ontwikkeling. Uitgangspunten voor deze studie waren:

  • directe verbindingen tussen de verschillende functies in het gebouw zodat er geen fysieke barrières zijn voor samenwerking en ontmoeting;
  • geluidsbarrière cq -reductie naar de klaslokalen en van de school/schoolplein;
  • toekomstige uitbreidingen moeten efficiënt te realiseren zijn;
  • de locatie voor het halen en brengen moet zorgvuldig worden gesitueerd;
  • de gymzaal moet na de schooltijden ook goed bereikbaar zijn;
  • het schoolplein dient sociaal veilig te zijn, ook buiten schooltijden.

Alles overwegend is uit deze studie gebleken dat de situering van de gymzaal aan de zuidoostzijde van het plan het best aansluit op de uitgangspunten. Verbindingen, geluidsreductie en de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden zijn hierin doorslaggevend geweest. Daarnaast is op deze wijze niet het hoogste deel van het bestemmingsplan (de uitbreidingsmogelijkheden) gesitueerd aan de oostzijde, maar de relatief lage gymzaal.

- De vormgeving/situering van ramen en verlichting mag niet worden geregeld in een bestemmingsplan De architect heeft evenwel meerdere mogelijkheden onderzocht. Bij de verdere planontwikkeling en aanvraag bouwvergunning dient rekening gehouden te worden met suggesties vanuit de buurt.

- Voor de inrichting rond de school is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de waterrijke omgeving en de groene enclave. Uiteraard zal ervoor zorg gedragen worden dat schoolkinderen niet op het onderhoudspad tussen school en water kunnen komen.

- Tussen de kiss & ride en de school wordt de inrichting nog nader vormgegeven. Hier zal ook ruimte komen voor de aanplant van bomen en eventueel bankjes.

- Het schoolplein blijft toegankelijk zolang er een vorm van toezicht is op of rond het schoolplein. Daarbuiten zal het worden afgesloten door middel van een hekwerk. Hiermee wordt de sociale veiligheid gewaarborgd.

- De gymzaal zal ook 's avonds geopend worden voor gebruikers vanuit de buurt en eventueel voor trainingen van sportverenigingen uit de gemeente Groningen. Op deze wijze wordt duurzaam gebruik gemaakt van de sportmogelijkheden binnen de gemeente.

reacties geluid vanuit de school

- Welke concrete maatregelen worden genomen om geluidsoverlast door schreeuwende kinderen tegen te gaan

- Maak “geluidsoverlast” transparant

- Bezwaar i.v.m. geluidoverlast van de schoolse activiteiten

- Plant meer groen/bomen om het geluid te verzachten

Antwoord:

Op het binnenplein van de school zullen tijdens de pauzes kinderen spelen. Deze kinderen zullen geluid produceren. In de Wet Milieubeheer is stemgeluid van spelende kinderen op een schoolplein uitgesloten. Hoewel het stemgeluid is uitgesloten heeft de gemeente Groningen voor dit geval een akoestisch onderzoek (DWA, versie 8 december 2009) laten uitvoeren naar de gevolgen van de geluidoverlast van spelende kinderen. Uit het onderzoek blijkt ondermeer dat de geluidsniveaus onder de grenswaarden liggen. De geluidsbelasting door het gebruik van de school valt binnen de wettelijke normen en is aldus mogelijk.

Het onderzoek is ook gebruikt om het ontwerp van de school zodanig te verbeteren dat uitstraling van geluid zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Het schoolgebouw is zodanig ontworpen dat geluidsoverlast door kinderen wordt gereduceerd. De boogvorm van het gebouw omsluit het geluid en een luifel rond het binnenplein (aan het gebouw) versterkt dit effect nogmaals. Het onderzoek naar de geluidseffecten vanaf de school is als bijlage toegevoegd en hiermee transparant gemaakt. De aanplant van bomen is vanuit geluid gezien niet noodzakelijk, maar zal in het inrichtingsplan worden meegenomen.

Reacties veilige schoolomgeving en verkeer + antwoord

Er zijn meerdere suggesties en opmerkingen binnengekomen op het gebied van veilige schoolomgeving en verkeer variërend van een betere uitwerking van het verkeerscirculatieplan, onderzoek hoe de kinderen naar school zullen gaan, extra oversteekplaatsen etc. De opmerkingen vanuit de buurt worden zeer serieus genomen. Om deze reden is afgesproken een klankbordgroep met omwonenden te vormen, waarmee in de komende periode invulling wordt gegeven aan de verkeersveilige inrichting van de schoolomgeving. Deze inrichting is een voorwaarde voor de realisatie van de school, maar geen onderdeel van het bestemmingsplan.

Reactie locatiekeuze en situering van de school

Door enkele direct omwonenden is negatief gereageerd op de locatiekeuze voor de school. Zij vinden dat hiervoor geen goede argumentatie is gebruikt en zien de school liever op een andere locatie, zoals op Zernike. Deze omwonenden maken over het algemeen geen probleem van de komst van een school, maar wel tegen de gekozen locatie.

Antwoord

Het is de ambitie van de gemeente Groningen om kinderen een leeromgeving te bieden die aansluit op de huidige en toekomstige vraag van onze samenleving. De gemeentelijke visie op de huisvesting van het onderwijs steunt onder andere op het uitgangspunt dat scholen zo dicht mogelijk bij huis zijn, vooral bij het basisonderwijs. Dit betekent dat een locatie gevonden moet worden binnen het voedingsgebied. Het voedingsgebied van een school is het gebied waarin 80 procent van de leerlingen woont.

Bij de overwegingen om tot deze locatiekeuze te komen is rekening gehouden met een aantal elementen. Zo is om hiervoor genoemde reden een centrale ligging in de wijk wenselijk. De eigendomsituatie van de grond is van belang om de school “snel” te kunnen realiseren zonder ingewikkelde onderhandelingen over de grondaankoop. De realisatie van de school mag niet ten koste gaan van te realiseren groen in de wijk, zoals de Groene Enclave. En als laatste moet de school goed te bereiken zijn.

De voorliggende locatie is centraal gelegen, is in eigendom van de Gemeente Groningen; in de planvorming was dit deel aangemerkt als toekomstige woningbouw, dus geen groen en de locatie is goed te bereiken vanuit alle richtingen. Uiteraard heeft de locatie ook een aantal aandachtspunten. Zo is inherent aan de centrale ligging en de goede bereikbaarheid dat er een goede verkeersveilige schoolomgeving gerealiseerd moet worden en dat het plan goed wordt ingepast in de omgeving. Deze inpassing zien wij als een kans. Door de schoollocatie aan te sluiten op de ontwikkeling van de Groene Enclave ontstaat als het ware een 4e groene schots.

Reacties ten aanzien van (geluids)overlast door verkeer;

Deze reacties zijn zodanig specifiek dat per reactie het antwoord wordt gegeven.

- Een reactie op het gelijkstellen van Hoogeweg en Prof. Uilkensweg. Een toename van de verkeerscapaciteit op de Hoogeweg heeft veel meer nadelige gevolgen voor de omwonenden dan bij de Prof. Uilkensweg. Het instellen van eenrichtingsverkeer naar en aansluiting op de Hoogeweg levert zo niet nog meer problemen op. Meer verkeersdruk is meer overlast.

Antwoord:

In functie verschilt de Prof. Uilkensweg (gebiedsontsluitingsweg) inderdaad van de Hoogeweg (erftoegangsweg). Beiden type wegen bieden echter ruimschoots voldoende afwikkelingscapaciteit voor de school. Een erftoegangsweg (woonstraat) zoals de Hoogeweg heeft een bovengrens van 5.000 tot 6.000 motorvoertuigen per etmaal. Dat staat gelijk aan zo'n 600 auto's per spitsuur. De komst van de school heeft een beperkte invloed op de hoeveelheid verkeer en bovendien zijn de pieken van korte duur, namelijk gelieerd aan de schooltijden. Vanuit het perspectief van het kind is een erftoegangsweg bovendien bij uitstek geschikt voor het afwikkelen van het verkeer dat de school aandoet. Een erftoegangsweg kent in de regel minder verkeer dan een gebiedsontsluitingsweg zoals de Prof. Uilkensweg en de snelheden zijn lager.

In deze specifieke situatie vormt de Prof. Uilkensweg voor de kinderen de grootste barrière. Vanuit de gemeente ligt er daarom een taak de route van en naar school zoveel mogelijk op de beperkingen van kinderen af te stemmen. De oversteekplaatsen van de Prof. Uilkensweg krijgen daarom specifieke aandacht. Daarover zijn vele richtlijnen opgesteld en vastgelegd in onder andere het ASVV'04 (Aanbevelingen voor verkeervoorzieningen binnen de bebouwde kom), een uitgave van het C.R.O.W. dat als leidraad dient bij alle ontwerpen. Er is echter ook een belangrijke taak weggelegd voor de ouder/verzorger. Door kinderen onder begeleiding te voet of per fiets te brengen kunnen verkeerssituaties worden toegelicht. Kinderen kunnen op de gevaren worden gewezen en de ouders kunnen de kinderen leren hoe daar mee om te gaan.

Het is ook belangrijk om bij het ontwerp zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de gevoelens van omwonenden. Zijn er zorgen over invallend licht, dan worden maatregelen opgenomen in het ontwerp om dat zo goed mogelijk tegen te gaan. In deze specifieke situatie gaat het dan om mogelijke overlast in de vorm van stilstaande auto's op de Hoogeweg, doorstromingsproblemen op de kruisingen, sluipverkeer en direct licht van koplampen in de woningen lang het Reitdiep en Prof. Uilkensweg. Om dat te voorkomen worden daartoe geschikte maatregelen genomen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het fysiek onaantrekkelijk maken om op de Hoogeweg stil te gaan staan, ge- en verboden, zo nodig afsluiten van wegen en groenvoorzieningen zoals een aarden wal.

- Reactie: Er is geen rekening gehouden met parkeerplaatsen voor ouders van kinderen van de peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of voor nevenactiviteiten.

Antwoord:

In de Nota parkeernormen 2008 is vastgelegd waaraan dient te worden voldaan. Parkeerplaatsen voor ouders van kinderen voor de peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of nevenactiviteiten worden in de uitwerking van het ontwerp conform de Nota parkeernormen 2008 opgenomen. In het bestemmingsplan is voldoende ruimte voor parkeren gereserveerd om daaraan te kunnen voldoen.

- Suggesties: Een verbod voor ophalen en brengen van kinderen per auto, het realiseren van een weg met lus en een opmerking over het ontbreken van input veiligheid en verkeersafwikkeling in het voorontwerp-bestemmingsplan.

Antwoord:

Juridisch is het niet mogelijk ouders/verzorgers een verbod op vervoer per auto op te leggen. Wat wel mogelijk is, is een stopverbod direct grenzend aan de school. In bestaande situaties grenst een school vaak direct aan een (woon)straat, slechts gescheiden door een trottoir. Geparkeerde auto's langs de weg ontnemen het zicht op de weg en van de weg op het trottoir. Oversteken wordt dan een hachelijke onderneming. In die situatie is een stopverbod op zijn plaats. In deze specifieke situatie wordt uitgegaan van een ander concept waardoor een stop- /parkeerverbod of een lus niet nodig is. Binnen het bestemmingsplan is ruimte opgenomen voor een aparte loop- en fietsroute die gescheiden is van het autoverkeer. Daarmee kan een volkomen op de beperkingen van het kind gerichte inrichting van de verkeersruimte worden verkregen. Deze wordt nog samen met een in te stellen klankbordgroep verder uitgewerkt.

Er lijkt een misverstand te zijn over het ontbreken van de input van de twee eerdere informatiebijeenkomsten waarbij onder andere ingegaan is op de veiligheid en de verkeersafwikkeling. De reden dat dit niet als zodanig terug te zien is in het voorontwerp-bestemmingsplan hangt samen met het gegeven dat een bestemmingsplan daarvoor geen geschikt instrument is. Het bijzondere in deze is dat eerst gesproken is over een mogelijke verschijningsvorm van de school. Om een school op deze locatie mogelijk te maken wordt het bestemmingsplan opgesteld. Het bestemmingsplan stemt dus functie en gebruik op elkaar af en gaat niet in op het feitelijke ontwerp. Dit bestemmingsplan is afgeleid van de tijdens de informatieavonden getoonde ontwerpen. Gelijktijdig met de bestemmingsplanprocedure vindt de verdere uitwerking plaats. Daarbinnen wordt de input zoals eerder is geleverd wel degelijk verwerkt en volgt een ontwerp op inrichtingsniveau. Binnen deze uitwerking van het inrichtingsontwerp gaat expliciete aandacht uit naar de verkeersveiligheid. Een klankbordgroep wordt betrokken bij de inrichting van de veilige schoolomgeving.

  • 1. Reactie: de verdere toename van geluidhinder door de komst van de school is onaanvaardbaar. De inspraakreactie wordt gerelateerd doordat nu al de voorkeursgrenswaarde van 50 dB wordt overschreden ten gevolge van het verkeer op de Prof. Uilkensweg (Bestemmingsplan Reitdiep/Reitdiephaven)
  • 2. Aanvulling op reactie 1: Indieners hebben zelf een telling verricht ten aanzien van het aantal verkeersbewegingen en menen dat er een groot verschil aanwezig is tussen de door hen gedane meting en die door de gemeente is uitgevoerd (nagekomen inspraakreactie). Zij zijn het daarom oneens met de voorgestelde locatie vanwege de geluidsoverlast van het verkeer op de school zelf.

Antwoord op zowel 1 en 2:

De nieuwe school zal extra vervoersbewegingen aantrekken. Wij schatten echter in dat deze extra vervoersbewegingen marginaal zijn ten opzichte van de prognose voor het jaar 2020 waarmee in het akoestisch onderzoek (WMA, versie 25 april 2009) is gerekend. Daarnaast zullen de extra vervoersbewegingen overdag plaats vinden en zullen de extra vervoersbewegingen voornamelijk uit lichte voertuigen bestaan. Wij denken dan ook dat de geluidbelasting vanwege de verkeersaantrekkende werking vanwege de te bouwen school nihil is. (Wij baseren deze reactie op een school met 300 kinderen, waarbij 25% van de kinderen met de auto gehaald en gebracht wordt. Dit betekent 150 extra vervoersbewegingen. Dit aantal verkeersbewegingen heeft, in vergelijking met de intensiteiten uit het rapport van WMA, versie 25 april 2009, nauwelijks invloed op de geluidbelasting).

In de inspraakreactie verwijst de indiener naar het bestemmingsplan Reitdiep/Reidiephaven. Voor dit bestemmingsplan is destijds een Hogere Waarden procedure opgesteld. Daarnaast verwijst de indiener naar “stille gevels”. Beide onderdelen in deze inspraakreactie vallen wat ons betreft buiten het kader van het bestemmingsplan Prof Uilkensweg. Wij beschouwen deze onderdelen dan ook als niet relevant en daarom reageren wij ook niet op deze onderdelen van de inspraakreactie. Overigens wordt het schoolgebouw zodanig ontworpen dat aan de zijde van de Prof. Uilkensweg een gang ontstaat zodat de klaslokalen voldoen aan het vereiste binnenniveau wat betreft geluid. Bij de indiening van de bouwvergunning zal dit aangetoond moeten worden.

De indieners hebben zelf een telling verricht ten aanzien van het aantal verkeersbewegingen en menen dat er een groot verschil aanwezig is tussen de door hen gedane meting en die door de gemeente uitgevoerd. Door de indieners van de inspraakreactie zijn gemiddeld 4086 motorvoertuigen gemeten. Dit aantal is het gemiddelde van 10 werkdagen, terwijl de 4038 motorvoertuigen waarnaar wordt verwezen een weekdaggemiddelde is. Dit is een belangrijk onderscheid omdat het verschil tussen werkdaggemiddelden en weekdagen in de regel zo'n 10% is. En een werkdaggemiddelde is uiteraard hoger dan een weekdaggemiddelde. Dat komt door de lagere intensiteit op met name de zondag. Indieners hebben dit zelf ook aangetoond in hun meting; op zondag hebben zij gemiddeld 1448 motorvoertuigen gemeten.

Voor 2020 is in het model 4400 motorvoertuigen per etmaal berekend voor het deel tussen Joeswerd en de Hoogeweg. Omdat er sprake is van een model wordt een marge van ± 10% aangehouden. Dat resulteert in een bandbreedte van 4000 tot 4800 motorvoertuigen per etmaal. Kortom, de 4400 motorvoertuigen per etmaal voor 2020 kan ook 4200 of 4700 zijn. Dit valt allemaal binnen de bandbreedte van het model. Uitgaande van een autonome groei van 1% tot hooguit 1,5% per jaar zou de indiener vanuit het model terugrekenend naar 2010 ongeveer 4000 tot 4200 motorvoertuigen moeten meten. Kortom, de huidige metingen door de indieners gedaan, tonen aan dat het model voor dit deel van de Prof. Uilkensweg de toekomstige intensiteit goed weergeeft.

Binnen het model dat voor de school is gehanteerd is geen rekening gehouden met ontwikkelingen op Science Park (Zernike). Zoals het er nu naar uitziet is dat een juiste veronderstelling. Er werd en wordt nu en op middellange termijn niet veel door bedrijven geïnvesteerd. Kortom slechts de autonome groei (1% tot hooguit 1,5%) heeft dan invloed op de toename van de verkeersintensiteit voor dit deel van de Prof. Uilkensweg.

Er wordt door de indieners gewezen op de 2460 motorvoertuigen per etmaal in 2004, die dan uitkomen op 4038 in 2020 bij autonome ontwikkeling. Zij vinden dit onwaarschijnlijk laag en hebben om deze reden zelf metingen uitgevoerd. Belangrijk om te weten is dat in opdracht van de gemeente (twee)jaarlijks gemeten wordt op de Prof. Uilkensweg, dicht op de aansluiting met de Friesestraatweg. Voor het deel vanaf de Friesestraatweg tot aan Joeswerd is de afgelopen jaren een jaarlijkse groei tussen de 11% en de 57% gemeten. Duidelijk afwijkend van de autonome groei. Dit laat zich verklaren door de geplande nieuwbouwwoningen (en ook een beetje door tijdelijke andere rijroutes als gevolg van asfalteringswerkzaamheden bij Blauwborgje en later de Friesestraatweg zelf). Maar de metingen van gemeente én van de indieners laten wel zien dat het verkeersmodel zoals gehanteerd op de juiste wijze is toegepast.

Het verkeersmodel is op de juiste wijze toegepast en er is geen aanleiding om een nieuw onderzoek uit te voeren. De tellingen die de indieners hebben uitgevoerd passen binnen de bandbreedte van het model.

Overige reacties en suggesties

- Verzoek tot een beter onderbouwde argumentatie van de economische uitvoerbaarheid van de school;

- Diverse positieve reacties, waaronder:

- Prima plan qua ligging in de wijk en hoogte

- Uitstekend plan, tempo maken

- Goed plan, zo snel mogelijk realiseren

- Een aanwinst voor de wijk

- Prachtig plan, goed doordacht, goede centrale plaats. Start maar gauw!

Antwoord:

De schoollocatie is een deelgebied van de ontwikkeling Reitdiep fase 3 en 4. De kosten die gemaakt moeten worden voor de inrichting van deze locatie worden enerzijds gedekt door de maatschappelijke grondopbrengsten die behoren bij de realisatie van de school, anderzijds door toekomstige grondopbrengsten uit verkoop van bouwrijpe grond voor woningen in fase 3 en 4.

Door een fasegewijze ontwikkeling van Reitdiep wordt voorkomen dat de gemeente te veel kosten maakt voordat de opbrengsten binnenkomen uit grondverkoop. De gemeente heeft voor de realisatie van de school de afweging gemaakt een deel van de toekomstige grondopbrengsten fase 3/4 nu alvast in te zetten voor het bouw- en woonrijpmaken van de schoolomgeving. Indien het streefpercentage wordt gehanteerd dat 65% van het gebied uiteindelijk beschikbaar komt voor de uitgifte van woningbouw, is dit een verantwoorde afweging. In deze afweging is ook het scenario meegenomen dat de realisatie van de woningen in de tijd zou worden verschoven.

De inspraak heeft niet tot noemenswaardige wijzingen van het bestemmingsplan geleid. Wel is de afspraak gemaakt om met name de verkeerveilige schoolomgeving samen met een klankbordgroep verder te ontwerpen. Dit zal in de komende periode worden uitgevoerd.