direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Hoogeweg hoek prof. Uilkensweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP474Hoogeweg-vg01

3.4 Milieu

3.4.1 Geluid

Voor deze ontwikkeling is alleen geluid als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. De ontwikkeling ligt binnen een zone van de Wet geluidhinder waar akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Voor deze ontwikkeling is op 25 april 2009 door Adviesbureau WMA een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Uit de resulaten van het onderzoek blijkt dat bij uitvoering van het ontwerp er op de voorgevel van het gebouw een geluidbelasting optreedt van meer dan de voorkeursgrenswaarde. De geluidbelasting blijft beneden de maximale toelaatbare geluidbelasting.

Voor het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde kan een besluit hogere waarde vastgesteld worden. Dit ontwerpbesluit hogere waarde wordt genomen voordat het ontwerp-bestemmingsplan voor deze ontwikkeling wordt vastgesteld. Belanghebbenden kunnen zienswijzen indienen met betrekking tot het ontwerpbesluit hogere waarde en later beroep aantekenen bij de Raad van State tegen het besluit hogere waarde.

Volgens het Bouwbesluit gelden er voor deze bestemming eisen aan het binnenniveau. Om voor deze ontwikkeling het juiste binnenniveau te bereiken is extra gevelisolatie noodzakelijk.

3.4.2 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. Voor het bestemmingsplan Hoogeweg hoek prof. Uilkensweg is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2008 en 2018. De concentraties zijn berekend voor de twee wegen in het plangebied te weten de Hoogeweg en prof. Uilkensweg. Als input voor de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Uit de berekening blijkt dat bij deze ontwikkeling de luchtkwaliteitsnormen voldoende zijn. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.

De notitie luchtkwaliteit voor deze ontwikkeling is als bijlage in dit bestemmingsplan opgenomen.

3.4.3 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over de omgang met de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

Het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI, 2004) en de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (2004) verplichten gemeenten rekening te houden met de externe veiligheid bij het maken van een bestemmingsplan. Beide kaders bevatten veiligheidsnormen, uitgedrukt in grens- en richtwaarden.

De milieudienst van de gemeente Groningen heeft een inventarisatie uitgevoerd van potentiële risicobronnen in de nabijheid van het plangebied. De geplande school wordt in termen van externe veiligheid beschouwd als zogenaamd 'kwetsbaar object'. Uit de inventarisatie blijkt dat zich in de omgeving geen risicobronnen bevinden die doorwerken naar het plangebied. De dichtstbijzijnde risicobron betreft een transportleiding voor aardgas onder hoge druk. Deze leiding ligt op een afstand van meer dan 400 meter vanaf de plangrens. Vanwege deze grote afstand heeft de leiding geen enkele invloed op de veiligheidssituatie binnen het plangebied.

In de toekomst zal deze situatie niet veranderen. Het nieuwe bestemmingsplan biedt geen ruimte voor het vestigen van een risicobron. De omgeving van het plangebied zal in de toekomst de bestemmingen 'wonen' of 'groen' krijgen. Hierdoor worden risicovolle activiteiten nabij het plangebied ook in de toekomst uitgesloten.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle normen voor externe veiligheid. Op grond van externe veiligheid bestaat geen bezwaar tegen de realisatie van het bestemmingsplan.

3.4.4 Bodem

Voorafgaand aan deze ontwikkeling is de bodem begin 2008 onderzocht. Hierbij is geen ernstige bodemverontreiniging aangetroffen. Ter plaatse van de dam is wel puin aangetroffen en de grond is licht verontreinigd met pak's en minerale olie. In het grondwater is daarnaast een lichte verontreiniging met arseen, nikkel en koper aangetroffen. Voor de geplande ontwikkeling ten behoeve van een school is de bodemkwaliteit voldoende in beeld gebracht en de bodem is geschikt voor de voorgenomen functie.

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 27 april 2009 en is gebaseerd op de op dat moment bij de milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl.  

De inventarisatie van de bodemkwaliteitsgegevens is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

3.4.5 Duurzaamheid (energie en leefomgevingskwaliteit)

In het 'Beleidskader duurzaamste stad.groningen.nl' en de bijbehorende 'Routekaart Groningen

Eergieneutraal+ 2025' heeft de gemeente energieambities geformuleerd. Bij de nieuwbouw van scholen wordt er behalve naar energiezuinigheid ook gekeken naar een gezond binnenklimaat.

Op het gebied van energiebesparing wordt een vermindering van 30% ten opzichte van het Bouwbesluit nagestreefd. Voor een gezond binnenmilieu zal het CO2-gehalte niet hoger mogen worden dan maximaal 1000 ppm (parts per million). Dit is een aanscherping van de huidige gemiddeld gemeten waarde van 1400 ppm in scholen. Wegens de positieve effecten daarvan op binnen- en buitenklimaat zal het schoolgebouw worden voorzien van een sedumdak.

Als toetsingskader voor deze aspecten zal het systeem GPR nieuwbouw (versie 4.0) gebruikt worden. Hierbij worden de volgende eisen gesteld: een GPR score op Gezondheid van 7,0 en voor Energie van 7,2.

Op het gebied van materiaalgebruik wordt ernaar gestreefd materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt zijn voor hergebruik. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.

Kwaliteit van de leefomgeving

In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier waarop wordt omgegaan met ecologie, groen, water en onder meer de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. Geconcludeerd kan worden dat de duurzame leefomgeving een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.

3.4.6 Kabels en leidingen

Kabels, leidingen en straalpaden dienen te worden beschermd tegen ingrepen die de werking ervan kunnen bedreigen. Aan de andere kant dient de omgeving te worden beschermd tegen het gevaar dat van bestaande en toekomstige leidingen, kabels en hoogspanningslijnen kan uitgaan.

In het plangebied komen geen kabels, leidingen of straalpaden voor.