direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: Bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP473DeHunzeVanSta-oh01

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. oevers;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. tuin, uitsluitend voor zover aan de gronden op de kaart de aanduiding ligplaats is gegeven of gronden die in gebruik zijn gegeven;
  • h. bergingen ten behoeve van woonschepen, uitsluitend binnen bouwvlakken;
  • i. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen (waaronder bergingen) mogen uitsluitend binnen een op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per ligplaats is maximaal 1 gebouw in de vorm van een berging toegestaan;
  • c. de hoogte van gebouwen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage mag maximaal 15% van het bouwvlak bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de berging per ligplaats 12m2 bedraagt en de oppervlakte van de berging per ligplaats tenminste 7,5 m2 mag bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van voorzieningen voor een (individueel) woonschip, mogen uitsluitend binnen een op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, behorend bij een (individueel) woonschip, mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. gebouwde erf- en terreinafscheidingen bij een (individueel) woonschip zijn niet toegestaan;
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder b mag de oppervlakte van de voorzieningen voor een woonschip per ligplaats maximaal 18m2 bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a en c mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor nautische-, waterhuishoudkundige- en waterstaatsdoeleinden maximaal 15 meter bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 7.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.2 onder d voor het bouwen van gebouwen in de vorm van bergingen met een oppervlakte groter dan 12 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage maximaal 15% van het bouwvlak mag bedragen en de maximale oppervlakte van de berging per ligplaats 20 m2 mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 7.2.3 onder d voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen, met dien verstande dat de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen en het moet gaan om transparante hekwerken ten behoeve van begroeiing.
7.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming groen wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen (waaronder bergingen) voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gebouwen (waaronder bergingen) voor beroep of bedrijf;
  • c. het gebruik van gronden als tuin, met uitzondering van de gronden waaraan op de kaart de aanduiding ligplaats is gegeven of gronden die in gebruik zijn gegeven;
  • d. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • e. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar-, of vliegtuigen;
  • f. het storten van puin en afvalstoffen;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • h. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.