direct naar inhoud van 4.3 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Bestemmingsplan Eendrachtskade ZZ 12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP464Eendrachtskad-0003

4.3 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1, 2 en 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Gemengd

Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan: kantoren, maatschappelijke en zakelijke dienstverlening, wonen en bedrijven in de categorieën 1 en 2. Hoewel voor de locatie concrete bouwplannen bestaan voor zelfstandige wooneenheden, is deze gemengde bestemming conform de wijze waarop de locatie was opgenomen in het bestemmingsplan Kostverloren, Zeeheldenbuurt en Badstratenbuurt. De diepte van de toegestane bebouwing alsmede de hoogte van het achterste bouwdeel zijn conform de afspraken die zijn gemaakt met de omwonenden. Aan de Eendrachtskade wordt een maximale hoogte van 23 meter toegestaan. Dit is 3 meter hoger dan de hoogte die het bestemmingsplan Kostverloren, Zeeheldenbuurt en Badstratenbuurt toelaat voor de direct ernaast gelegen bebouwing. In dat plan is echter een ontheffingsmogelijkheid voor 3 meter extra aan hoogte opgenomen. Deze ontheffing is in dit bestemmingsplan niet aanwezig. Het bouwplan voor het appartementenblok voor Eendrachtskade ZZ 12 bestaat nl. uit 7 bouwlagen die tot ca. 23 meter hoogte reiken. Daarom is deze hoogte met direct bouwrecht opgenomen. Wel is overschrijding van deze hoogte toegestaan voor een opbouw van technische ruimten van ten hoogste 10% van de toegestane hoogte en met een maximale oppervlakte van 25m2. Achter de toegestane bebouwing is bebouwing uitsluitend mogelijk in de vorm van een brandtrap, verbonden met en onderdeel van het hoofdgebouw, en erf- en terreinafscheidingen.

Algemene regels

Artikel 5

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een bouwvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 6

Hier wordt geregeld dat de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening moeten wijken voor de regels in het bestemmingsplan, met uitzondering van een viertal onderdelen. Het belangrijkste onderdeel is dat van het parkeren: hier moet de gemeentelijke parkeernota worden toegepast bij de toetsing van bouwaanvragen.

Artikel 7

Dit artikel bevat enkele algemene ontheffingsbepalingen, die op de bestemming van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Artikel 8

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Algemeen gebruiksverbod

Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.

Het volledige artikel luidt:

Artikel 7.10

  • 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid.
  • 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden.
  • 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economisch delicten.

Geen bepalingen overgangsrecht

Het plan bevat geen bepalingen van overgangsrecht. Overgangsrecht heeft nl. betrekking op bestaand gebruik en bestaande bebouwing ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. In dit geval is van beide geen sprake: het terrein is onbebouwd en ligt braak. Overgangsrechtelijke bepalingen zijn dan ook in dit geval overbodig.