direct naar inhoud van 6.3 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Bestemmingsplan De oude Hortus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP460DeoudeHortus-oh01

6.3 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

Artikel 1

In artikel 1 van de planregels (begripsomschrijvingen) zijn onder meer de begrippen 'vloerindex' en 'korrelgrootte' gedefinieerd. Deze bebouwingseisen behoren bij de plankaart die bebouwingsmatrixen bevat. De ervaring leert dat de begrippen vloerindex en korrelgrootte zeer bruikbare sturingsinstrumenten zijn. Onderstaand wordt dit aan de hand van een voorbeeld nader toegelicht.

Vloerindex- rekenvoorbeeld

Gesteld, dat het te bebouwen oppervlak van een perceel 1000 m² bedraagt, waarvan krachtens het ter plaatse geldende bebouwingspercentage 60 % mag worden bebouwd, terwijl voorts het aantal bouwlagen is bepaald op 1-3 en de vloerindex 1,2 bedraagt, dan is het volgende op te merken:

Het maximaal te realiseren vloeroppervlak bedraagt in dit voorbeeld 1,2 x 1000 = 1200 m² . Aangezien een bebouwingspercentage van 60 geldt, mag dit vloeroppervlak niet meer dan 600 m² (60% van 1000 m²) op de begane grond worden verwezenlijkt. Er doen zich nu een aantal keuzemogelijkheden voor, waarvan de twee uitersten zijn:

1. maximalisatie van bebouwingspercentages en vloeroppervlak en

2. maximalisatie van het aantal bouwlagen en vloeroppervlak.

Bij de eerste mogelijkheid kan 600 m² van het beschikbare terreinoppervlak voor bebouwing worden benut, waarbij de resterende toegestane vloeroppervlakte (eveneens 600 m² ) in de vorm van een tweede bouwlaag verwezenlijkt kan worden.

Bij mogelijkheid 2 betekent dit, dat het toegestane vloeroppervlak van 1200 m² ondergebracht kan worden in drie bouwlagen van elk 400 m² vloeroppervlak.

Het spreekt voor zich, dat naast de hiervoor genoemde keuzemogelijkheden nog tal van tussenoplossingen mogelijk zijn, mits de vloerindex maar niet wordt overschreden. Nog los van het feit, dat niet per se het toegestane vloeroppervlak ook inderdaad behoeft te worden benut, is het zeer wel denkbaar op de verdiepingen een kleiner vloeroppervlak te realiseren dan op de begane grond.

Korrelgrootte

De korrelgrootte is afgeleid uit de, in een gebied aanwezige, pandbreedten. Daarbij zijn de extreme waarden (verstoringen) buiten beschouwing gelaten. Ter voorkoming van misverstanden: korrelgrootte en pandbreedte zijn niet synoniem. Een pand kan uit meer dan éénmaal de korrelgrootte zijn opgebouwd. Het is een hulpmiddel om de gevelwand te structureren en de kleinschaligheid te beschermen.

In artikel 1 wordt omschreven wat onder additionele voorzieningen moet worden verstaan. Duidelijk is dat deze voorzieningen zijn gekoppeld aan een bestemming of functie en een ondergeschikte en ondersteunende positie innemen ten opzichte van de volgens deze bestemming toegelaten doeleinden. Per bestemming kunnen zij dus variëren. Mede daarom is het niet mogelijk en gewenst om een uitputtende opsomming te geven van wat daaronder moet worden verstaan.

Onder horeca als additionele voorziening vallen bijvoorbeeld bedrijfskantines. Het betreft inrichtingen, waarbij het doel van het bezoek in hoofdzaak is gericht op andere activiteiten dan consumptie, en waarbij de horecafunctie uitsluitend in relatie met die andere activiteiten voorkomt.

Bestemmingsregels


Artikel 4 Maatschappelijk

Onder de bestemming Maatschappelijk valt maatschappelijke dienstverlening, waartoe een grote diversiteit aan voorzieningen behoort, zoals maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, zorg, onderwijs en sociaal-culturele voorzieningen (zie ook de definitie in artikel 1). Onder de doeleindenomschrijving in lid 1 zijn voorts onder meer de functies 'kantoor' en 'zakelijke dienstverlening' als toegestane doeleinden genoemd om zoveel mogelijk functionele flexibiliteit te houden.

Het onderscheid tussen bouw- en goothoogte ter plaatse van Grote Rozenstraat 19 t/m 27 heeft ten doel twee bouwlagen met kap mogelijk te maken overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst.

Artikel 5 Tuin

Het binnenterrein is op de plankaart aangewezen voor de bestemming Tuin. De tuin is zowel in archeologisch als in ecologisch opzicht waardevol. De bescherming van deze waarden is geregeld in respectievelijk de artikelen 6 en 8.

In lid 5.2.3, de bebouwingsregeling voor bouwwerken geen gebouw zijnde, is ten behoeve van de op de kaart aangegeven overbouwing een grotere hoogte toegestaan dan voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde. Dit heeft te maken met de aanwezige steunberen ten behoeve van de overbouwing.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 1

In dit artikel is opgenomen dat de gronden, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd zijn voor het behoud van archeologische waarden.

Artikel 7 Waarde - Beschermd stadsgezicht

Het voorliggend bestemmingsplan biedt bescherming aan het beschermd stadsgezicht Binnenstad, voor zover gelegen in het plangebied.

Doel van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt. Specifiek van belang zijn: de uitzonderlijke, op geometrische principes gebaseerde structuur, een patroon van vrijwel rechthoekige gesloten bouwblokken, een gevarieerd bebouwingspatroon en de functie: gebouwen ten behoeve van onderwijs en onderzoek die in het stedelijk patroon zijn opgenomen en de voormalige Hortus botanicus.

De bescherming zal plaatsvinden door middel van toetsing bij het beoordelen van de omgevings-vergunning.

In het voorliggend bestemmingsplan zijn relevante bepalingen beschikbaar in de bouwvoorschriften en de nadere eisenregeling. Daarnaast is de Welstandsnota van belang.

Artikel 8 Waarde - Ecologie

In dit artikel is opgenomen dat de gronden, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd zijn voor het behoud van ecologische waarden.

Wat betreft het vereiste van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden: op dit moment is plm. 30 % van de tuin verhard met wegen, paden en parkeerplaatsen. De regels voorkomen een toename van verharding binnen de bestemming.

Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel zorgt ervoor dat op eenzelfde perceel de onbebouwde ruimte niet nogmaals wordt betrokken in de planologische toets van een bouwplan. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 10 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger

Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat

op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een viertal punten, die in

dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt.

Gebruikelijk in gemeentelijke bestemmingsplannen is dat daarnaast ook de Parkeernormennota, gebaseerd op de Bouwverordening, van toepassing blijft. Echter, voor het voorliggend bestemmingsplan zijn er zwaarwegende redenen de Parkeernormennota buiten beschouwing te laten (artikel 10). Deze zijn: enerzijds het belang van behoud van groen op het binnenterrein – mede gewaarborgd doordat de hoeveelheid verharding niet mag uitbreiden - én anderzijds het belang van de aanwezigheid van de RuG nabij de binnenstad; de beperkte toename van bouwmogelijkheden in het plangebied; de aanwezigheid van parkeerplaatsen achter de Nieuwe Kijk in 't Jatstraat en van een beperkt aantal bestaande parkeerplaatsen in de tuin; de goede bereikbaarheid van de locatie met het openbaar vervoer; het feit dat het overgrote deel van de studenten die de te bouwen collegezalen zullen bezoeken met de fiets zullen komen; de nabijheid van twee parkeergarages.

Artikel 11 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel betreft de afwijkingsbevoegdheid die van toepassing zijn op alle in het plan voorkomende bestemmingen.

Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Strafbepaling

In dit artikel wordt de overtreding van het in een aantal bestemmingsbepalingen neergelegde verbod om zonder omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren aangeduid als een strafbaar feit. Dit is nodig, omdat artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten ten aanzien van een overtreding van artikel 3.3. van de Wet ruimtelijke ordening een expliciete strafbaarstelling in het bestemmingsplan eist.

Artikel 13 Overgangsrecht

Dit artikel bevat het overgangsrecht conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 14 Sotregel

Dit artikel betreft de citeertitel van het voorliggend bestemmingsplan.