direct naar inhoud van 3.1 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Woonwagenterrein Hoendiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP456WoonwHoendiep-vg01

3.1 Milieu

3.1.1 Geluid

industrielawaai

Het plangebied grenst aan het gezoneerde bedrijventerrein GroningenWest - Hoogkerk. De zone daaromheen is in 1991 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.

Voor woonwagenstandplaatsen die gerealiseerd zijn na de zonevaststelling, maar vóór de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet geluidhinder per 1 januari 2007 geldt geen ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (Besluit geluidhinder, 20 oktober 2006). Een geluidontheffing in het kader van de Wet geluidhinder op het aspect industrielawaai is derhalve overbodig. Het betreft hier een formalisering van de feitelijke situatie. In dit plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het mogelijk om te zijner tijd de geluidzone van de plankaart te verwijderen, als deze is vervallen dan wel verkleind.

wegverkeerslawaai

Het terrein ligt binnen de geluidszone van het Hoendiep. Op basis van verkeersintensiteiten op het Hoendiep is berekend dat de geluidsbelasting (prognose 2020) door wegverkeer op de grens van de meest zuidelijk gelegen standplaatsen 48 dB bedraagt. Dit is de voorkeursgrenswaarde. Daarom is ook op het aspect wegverkeerslawaai geen geluidontheffing noodzakelijk.

3.1.2 Bodemkwaliteit

De bodem van de locatie is geschikt is voor de beoogde functie van woonwagenterrein.

3.1.3 Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Deze normen garanderen een minimaal beschermingsniveau voor de burgers. De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven CAR-model.

Voor dit bestemmingsplan is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2007 en 2017. Voor de input van de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Uit het onderzoek blijkt dat voor alle jaren de locatie voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De onderbouwing en rekenresultaten zijn weergegeven in bijlage 1 bij deze toelichting.

3.1.4 Geur

Gedurende de campagneperiode (herfst) is de geur van de suikerindustrie waarneembaar. In 2007 hebben de suikerindustrie, de gemeente Groningen en de provincie Groningen een nieuwe set afspraken over milieubelasting en ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van de industrie (IMR) gemaakt. Ten aanzien van het woonwagenterrein is daarin het volgende opgenomen:

"De gemeente Groningen zal de feitelijke situatie positief bestemmen. De bedrijfvoering van Suiker Unie zal hierdoor niet belemmerd worden en mag voorts niet leiden tot nadelige financiële consequenties voor Suiker Unie. Indien de formalisering niet tot dit resultaat leidt, zal de standplaats worden opgeheven."

Inmiddels is de fabriek van de Suiker Unie gesloten. Het lijkt erop dat op het terrein geen nieuwe industriële activiteiten meer zullen gaan plaatsvinden. Dat is gunstig voor het voortbestaan van de woonwagenlocatie. De afstand tot de enig overgebleven suikerfabriek, de CSM in Hoogkerk, is dusdanig groot, dat over en weer geen nadelige effecten zijn te verwachten.

3.1.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen1 bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de Circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'2 , voor aardgastransportleidingen geldt de Circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984'. Op dit moment wordt nieuw wettelijk instrumentarium ontwikkeld voor buisleidingen3 en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen4 .

De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden.

Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp.

Aan de noordoostkant van het plangebied loopt een ondergrondse buisleiding voor transport van aardgas onder hoge druk. Deze leiding heeft een diameter van 12 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. Beheerder is de Gasunie. Andere risicobronnen zijn niet van invloed voor het plangebied.

In de Circulaire uit 1984 heeft VROM twee soorten veiligheidsafstanden vastgelegd, de bebouwingsafstand en de toetsingsafstand. De bebouwingsafstand geeft de afstand die aangehouden moet worden tussen een buisleiding en bebouwingen. De toetsingsafstand sluit bebouwing niet uit. Binnen de toetsingsafstand dient nieuwe bebouwing te worden verantwoord en dient er expliciet gekeken te worden naar verminderde zelfredzaamheid. De bebouwings- en toetsingsafstanden zijn onder ander afhankelijk van de druk in de leiding en de uitwendige diameter van de leiding. Voor de leiding in het plangebied geeft de circulaire een minimale bebouwingsafstand van 14 meter voor stedelijke bebouwing en een toetsingsafstand van 30 meter.

Binnen de bebouwingsafstand van 14 meter is geen bebouwing toegestaan. De dichtstbijzijnde bouwgrens bevindt zich op een afstand van 25 meter vanaf de leiding. Binnen de toetsingsafstand van 30 meter worden geen minder zelfredzame groepen mensen geplaatst. Hiermee wordt voldaan aan beide veiligheidsafstanden uit de Circulaire.

In de toekomst zal de Circulaire worden vervangen door de AMvB Buisleidingen. Voor buisleidingen gelden dan geen vaste afstanden meer maar wordt ook gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Vooruitlopend op de vaststelling van de AMvB heeft de gemeente Groningen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico beoordeeld. Uit een onderzoek van de Gasunie volgens de nieuwe risicobenadering blijkt dat de leiding in het plangebied geen PR 10-6 contour heeft. In opdracht van de gemeente heeft KEMA een groepsrisicoberekening uitgevoerd5. Uit de berekening blijkt dat het risico van het beschouwde tracé zeer laag is. Hiermee wordt voldaan aan de normering uit de AMvB.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat op grond van externe veiligheid geen bezwaar bestaat tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

3.1.6 Bedrijvigheid

Op het terrein zijn enkele kleine bedrijven gevestigd. Het gaat hier om een timmerbedrijf, een klussenbedrijf en een atelier. In de directe omgeving van het woonwagenterrein zijn er alleen bedrijfactiviteiten oostelijk van het terrein langs het Hoendiep. Daar bevinden zich onder andere een garagebedrijf en bedrijfspanden voor de opslag van caravans e.d. Bij het garagebedrijf vindt géén opslag of verkoop van LPG plaats.