Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Windpark Delfzijl Noord
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0010.28BP-OH01

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving
 
3.1.1 De voor ‘water‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.water;
b.waterkering;
c.waterstaat;
d.vaarweg;
e.windturbinepark;
f.zand-/slibdepot ter plaatse van de aanduiding ‘baggerspeciedepot’;
g.voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart, zoals radartorens en lichtbakens;
h.natuurontwikkeling;
 
met daaraan ondergeschikt:
i.compactstation(s) ten dienste van windturbines;
j.infrastructurele voorzieningen ten behoeve van ontsluiting van het windturbinepark;
k.waterhuishoudkundige voorzieningen;
 
met daarbij behorende:
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Voor de voor ‘Water‘ aangewezen gronden gelden de volgende bouwregels:
a.op de in planregel 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend bebouwing overeenkomstig de bestemming worden opgericht;
b.de windturbines dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak, tevens bestemmingsplangrens, te worden gebouwd;
c.de windturbines dienen zo te worden geplaatst dat de wieken de bestemmingsplangrens niet overschrijden;
d.het op de plankaart aangegeven minimum en maximum aantal windturbines mag respectievelijk niet worden onderschreden en overschreden;
e.de onderlinge afstand tussen de windturbines bedraagt minimaal 3 maal de rotordiameter;
f.het verschil in tussenafstand tussen de windturbines bedraagt maximaal 10% van de gemiddelde tussenafstand per bouwvlak;
g.de windturbines mogen een ashoogte hebben van maximaal 105 meter, een rotordiameter van maximaal 107 meter en een tiphoogte van maximaal 155 meter. De minimale tiphoogte bedraagt 45 meter.;
h.de wieklengte van de windturbines mag niet meer bedragen dan tweederde van de ashoogte;
i.er mogen slechts windturbines van hetzelfde merk en type worden opgericht hierbij zijn ashoogte, rotordiameter en draairichting gelijk;
j.de hoogte van compactstations mag niet meer dan 3 meter bedragen;
k.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 12 meter bedragen, met uitzondering van reclamemasten die niet meer dan 6 meter mogen bedragen.
 
3.3 Ontheffing van de bouwregels
 
3.3.1 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a.lid 3.2.1 sub d en toestaan dat er op de Schermdijk minder windturbines dan op de plankaart staat aangegeven mogen worden gebouwd, met dien verstande dat het minimum aantal windturbines zoals op de plankaart staat aangegeven met maximaal 3 wordt verminderd;
b.lid 3.2.1 sub g en toestaan dat de maximale ashoogte van de windturbines met 10% wordt verhoogd;
c.lid 3.2.1 sub i en toestaan dat windturbines van een verschillend merk en type worden geplaatst, mits het gaat om windturbines met dezelfde draairichting en het verschil in ashoogte en/of rotordiameter tussen de verschillende typen niet meer dan 10 meter bedraagt.;
 
3.3.2 Ontheffingen zoals bedoeld in artikel 3.3.1 mogen alleen worden toegepast wanneer uit onderzoek blijkt dat
met het toepassen van de ontheffing geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;