direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Kleine Dorpskernen Ten Boer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0009.BP023KleineDorpker-vg01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. bijzondere vormen van huisvesting;
  • c. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • d. een molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen';
  • e. een galerie, atelier en/of wonen, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  • f. wegen en paden;
  • g. ontsluitend verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. additionele voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', nutsgebouwen worden gebouwd tot een maximale hoogte van 4 meter.
  • c. De goot-en/of bouwhoogte mogen maximaal de aangegeven goot- en/of bouwhoogte bedragen, tenzij de bestaande hoogtes groter zijn, in welk geval de bestaande hoogtes gelden.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het achtererf maximaal 2 meter.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

Voor een toelichting zie paragraaf 5.3.1 van de juridische toelichting onder het kopje Nadere eisen.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak met een oppervlakte van maximaal 50m2 per perceel en een maximale hoogte van maximaal 3 meter;
  • b. het bepaalde in lid 10.2.2 onder c ten behoeve van het vergroten van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 4 meter.
10.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 10.4.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.