direct naar inhoud van Artikel 27 Bijzondere aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Dorpskern Ten Boer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0009.BP022DorpskernTenB-vg01

Artikel 27 Bijzondere aanduidingsregels

27.1 Vrijwaringszone-molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' geldt dat de gronden mede bestemd zijn voor het behoud van de openheid met het oog op een vrije windvang en het zicht op de molens.

27.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de bestemmingen geldt dat:

  • a. het oprichten van nieuwe bebouwing met een grotere hoogte dan de stellinghoogte van de betreffende molen, met het oog op het voorkomen van turbulentie, niet is toegestaan;
  • b. een belemmering van de vrije windvang, door een hogere bebouwing en beplanting dan 1/100 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk dan wel de beplanting en de voet van de molen vermeerderd met de stellinghoogte verminderd met 1 meter, niet is toegestaan;
  • c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
27.1.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.1.1 indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het functioneren van de molen op het punt van vrije windvang;
  • b. de waarde van de molen als cultuurhistorisch en landschappelijk beeldbepalend element.
27.1.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van de bebouwing om aantasting van de vrije windvang en het zicht op de molen te voorkomen.

27.1.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het aanbrengen van opgaande beplanting met een groeihoogte van meer dan de stellinghoogte van de molen gerekend.

27.1.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
a Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden opgaande beplanting met een groeihoogte van meer dan de stellinghoogte van de betreffende molen aan te brengen, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.

b Uitzondering op de vergunningplicht

Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is aangegeven dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de vrije windvang en het zicht op de molen.