direct naar inhoud van Artikel 18 Verkeer
Plan: Bestemmingsplan Dorpskern Ten Boer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0009.BP022DorpskernTenB-vg01

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. wegen (waaronder mede begrepen fiets- en wandelpaden) met een cultuurhistorische en/of landschappelijke waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. een carpoolplaats, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • e. terrassen ten behoeve van horecabedrijven;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bermen, taluds, kaden en groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen;
  • i. additionele voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde doeleinden.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen nutsgebouwen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale hoogte van 4 meter.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a zijn, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', gebouwen ten behoeve van fietsenstalling toegestaan tot een maximale oppervlakte van 200m2 en een maximale hoogte van 3 meter.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder a voor het oprichten van een gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 100m2 en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt.

18.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 18.3.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het veranderen van het profiel van de wegen, paden en structuren ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' gerekend.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
18.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, het profiel van de wegen, paden en structuren ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' te veranderen.

18.5.2 Uitzondering op de vergunningplicht

Het in lid 18.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is aangegeven dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het tracé van de Stadsweg.