direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Buitengebied - Landgoed Blijhenstein
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.0899143-VO01

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.    plan:

het bestemmingsplan Buitengebied - Landgoed Blijhensteijn van de gemeente Bellingwedde;

2.    bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0007.0899143-VO01 met de bijbehorende regels en bijlage;

3.    aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4.    aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

5.    aan-huis-verbonden beroep:

een beroep dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

6.    bar:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken;

7.    bar-/dancing:

een bar, waar tevens de gelegenheid wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, zoals een discotheek;

8.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

9.    bestaand:

a.    ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwe­zige bouwwerken en werkzaamheden:

-       bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;

b.    ten aanzien van het overige gebruik:

-       bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;

10.  bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

11.  bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

12.  bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

13.  bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

14.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

15.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

16.  bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

17.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

18.  daghorecabedrijf:

een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van gemengde voorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms, restaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

19.  dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

20.  detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstal­ling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan per­sonen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

21.  eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

22.  erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

23.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

24.  geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

25.  geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

26.  hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

27.  horecabedrijf/-instelling

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte ver­maaksfunctie;

28.  kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd op opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerken is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;

29.  landschappelijke waarden:

de cultuurhistorische waarden en visuele waarden in het landschap;

30.  nachthorecabedrijf:

een horecabedrijf dat vooral is gericht op het ’s avonds en/of ’s nachts verstrekken van dranken aan op het bedrijf zelf afkomende bezoekers, zoals een bar-/dancing, een discotheek, en/of een naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

31.  natuurlijke waarden:

de abiotische en biotische waarden van een gebied;

32.  peil:

a.    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang di­rect aan de weg grenst:

-       de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c.    indien in, op of over het water wordt gebouwd:

-       het Normaal Amsterdams Peil;

33.  prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelin­gen voor of met een ander tegen vergoeding;

34.  seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsma­tig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelin­gen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutie­bedrijf, waaronder begrepen een erotische-massage­salon, een seks­bioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

35.  supermarkt:

een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel met (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening;

36.  vakantie-appartement:

het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;

37.  verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;

38.  voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

39.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een groep van personen, die ge­bruik maken van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche.