direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Buitengebied - J.Buiskoolweg 5, 20 en 22
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.080408-ON01

Artikel 1 Begrippen

 

 

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.    plan:

het bestemmingsplan Buitengebied - J. Buiskoolweg 5, 20 en 22 van de gemeente Bellingwedde;

2.    bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0007.080408-ON01 met de bijbehorende regels en bijlage;

3.    aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijk ruimte is aangebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in archi­tectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

4.    aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

5.    aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

6.    aan-huis-verbonden beroep:

een beroep dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

7.    agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

8.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

9.    bed & breakfast:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik onder­geschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de woning aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

10.  bestaand:

a.    ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwe­zige bouwwerken en werkzaamheden:

-       bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;

b.    ten aanzien van het overige gebruik:

-       bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;

11.  bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

12.  bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

13.  bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

14.  bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

15.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

16.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

17.  bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

18.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

19.  dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

20.  detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstal­ling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan per­sonen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

21.  eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

22.  erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

23.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

24.  geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

25.  geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

26.  grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;

27.  hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

28.  horecabedrijf/-instelling

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte ver­maaksfunctie;

29.  intensief kwekerijbedrijf:

een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grond­gebon­den agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, zoals een paddenstoelenkwekerij, een wormen- en/of madenkwekerij, een viskwekerij, een witlofkwekerij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht; 

30.  intensieve veehouderij:

niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

31.  kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerken is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;

32.  mini-camping:

een kleinschalig kampeerterrein voor ten hoogste vijftien kampeermiddelen;

33.  niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief kwekerijbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf;

34.  overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

35.  peil:

a.    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang di­rect aan de weg grenst:

-       de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c.    indien in, op of over het water wordt gebouwd:

-       het Normaal Amsterdams Peil;

36.  prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelin­gen voor of met een ander tegen vergoeding;

37.  seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsma­tig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelin­gen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutie­bedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seks­bioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

38.  uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

39.  vakantie-appartement:

het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;

40.  voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

41.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een groep van personen, die ge­bruik maken van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche;

42.  woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.