direct naar inhoud van Artikel 3 Bos
Plan: Bestemmingsplan Wedde - Jongerenonderkomen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.080407-VG01

Artikel 3 Bos

 

3. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bebossing;

b.    groenvoorzieningen;

waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de land­schappelijke waarden van het bos wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

c.    paden;

d.    water;

met de daarbijbehorende:

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3. 2.       Bouwregels

3. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zullen geen erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing.

3. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusi­tuatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 3.2.2. sub a. en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd, mits:

-       de bouwhoogte ten hoogste 2,00 m bedraagt.

3. 5.       Aanlegvergunning

3. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schrif­telijke ver­gun­ning van Burgemeester en Wet­houders (aanlegvergun­ning) de vol­gende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaam­heden uit te voeren:

a.    het verwijderen van houtsingels en bos;

b.    het afgraven, egaliseren en opho­gen van gronden;

c.    het aanleggen van onder­grondse of bovengrondse transport-, ener­gie- en/of communicatielei­dingen.

3. 5. 2. Het in lid 3.5.1. vervatte verbod is niet van toe­pas­sing op wer­ken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3. 5. 3. De in lid 3.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden ver­leend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de land­schappelijke waarden van de gronden.