direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Landgoed 'De Vrie Heerlykheyd' Westerdijkshorn 14 te Bedum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0005.BPBU12HERS2-VA01

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos, bebossing en bosbouw;
  • b. dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken en andere werken;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • f. water.
4.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:
  • er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. er mogen uitsluitend bouwwerken van openbaar nut worden gebouwd;
  • 2. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen, daarbij zijn reclame-uitingen niet toegestaan.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen die strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming, voor de opslag ten behoeve van de normale bedrijfsvoering en het normale onderhoud van tuinen en erven, waterlopen, paden en wegen.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Regels met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden:

  • a. het is verboden zonder of in afwijking van een ontheffing van Gedeputeerde Staten, alsmede zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
  • 2. het rooien en/of kappen van beplantingen;
  • 3. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten en/of het verkleinen van het doorstromingsprofiel en het aanbrengen en verwijderen van dammen en stuwen.
  • b. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap, met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
  • c. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
  • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • d. De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 4.1 omschreven waarden.