direct naar inhoud van Bijlagen
Plan: Nationaal Water Programma
Status: vastgesteld
Plantype: rijksstructuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMsv22NWP3PNZ-3000

Bijlagen

Bijlage 1 Streefwaarden vaarwegen

In deze bijlage staat nadere informatie over o.a. de internationale streefwaarden voor waterdiepte, -breedte en brughoogtes.

Algemeen

Normen voor toetsing van de technische beschikbaarheid hoofdvaarwegennet

  Overige hoofdvaarweg294    Doorgaande
nationale
hoofdvaarweg295   
Hoofdtransportas
(Hoofdverbindingsas296)  
Aktewateren297   
Afmeting / CEMT-klasse minimaal   IV   Va   VIb, vierbaks duwvaart   Bovenrijn & Waal:
150 x 2,80 m @ OLR  
Brughoogte298    7,0 m @ MHWS299    9,10 m @ MHWS   9,10 m @ MHWS   9,10 m @ MHWS  
Minimale hoogte hoogspanningskabels   30 m @ MHWS   30 m @ MHWS   30 m @ MHWS   31 m @ MHWS  
Minimale bodemdek-king kabels & leidingen   1,50 m   1,50 m   1,50 m   2,50 m  
Minimale bochtstraal   520 m   800 m   1200 m   niet voorgeschreven  
Loswallen & langshavens   alleen buiten oeverlijn toege-staan, mist inten-siteit < 30.000 passages/jaar   niet toegestaan   niet toegestaan   > 10 m buiten de vaargeul toegestaan, o.b.v. goedkeuring CCR  
Beschikbaarheid (tijd)   98,5 %   98,5 %   99,5 %   Geplande stremming alleen o.b.v. goedkeuring CCR  
Bediening kunstwerken   146 of 100 uur/week afhankelijk van de vervoersstromen   146 of 100 uur/week afhankelijk van de vervoersstromen   168 uur/week
(= 24/7)  
168 uur/week
(= 24/7)  
Passeertijd sluizen   45 minuten, waarvan max. 30 minuten wachttijd   45 minuten, waarvan max. 30 minuten wachttijd   45 minuten, waarvan max. 30 minuten wachttijd   niet voorgeschreven  
Spitssluitingen bruggen

(onderzoek verplicht, art. 7.8.3 RVW 2020)  
toegestaan, mits brughoogte > 7,0 m   toegestaan, mits brughoogte > 9,10 m   toegestaan, mits brughoogte > 9,10 m   niet toegestaan  
Toelaatbaar type veerpont300    Geen gierponten   Geen gierponten   Uitsluitend vrij-varend   Uitsluitend vrij-varend  

Breedte en diepte vaarwegen

Voor toetsing van de breedte en diepte van vaarwegen is hoofdstuk 3 van de Richtlijnen Vaarwegen (2020) het toetskader.

De breedte en diepte hangen af van het maatgevende schip dat op een vaarweg vaart (CEMT-klasse) en de scheepvaartintensiteit (keuze vaarwegprofiel).

Intensiteit en vaarwegprofiel

Schepen/jaar beroepsvaart   typering   keuze van het vaarwegprofiel  
> 50.000   zeer druk   intensiteitprofiel  
30.000 - 50.000   druk   intensiteitprofiel  
15.000 - 30.000   normaal   normaal profiel voor tweestrooksverkeer  
5.000- 15.000   rustig   normaal profiel, over korte gedeelten krap profiel  
< 5.000   zeer rustig   krap profiel voor tweestrooksverkeer, in uitzondelijke gevallen enkelstrooksprofiel  

Schepen/jaar beroepsvaart   typering   keuze van het vaarwegprofiel  
> 50.000   zeer druk   nader onderzoek nodig  
30.000 - 50.000   druk   instensiteitprofiel  
5.000- 30.000   normaal   normaal profiel voor tweestrooksverkeer  
< 5.000   rustig   krap profiel voor tweestrooksverkeer  

Rivieren

Specifiek voor de rivieren zijn streefdieptes, streefbreedtes en het vigerende vaarwegprofiel vastgesteld. Dit vormt tevens het toetskader voor Integraal Riviermanagement (IRM).

Riviertak   Deeltraject   Minimum waterdiepte bij mediane waterstand   Minimum waterdiepte bij laagwater in m   Streefbreedte vaargeul in meter   Vaarwegprofiel  
Bovenrijn-Waal   Spijk-Tiel   > 4,50 m   2,80 bij OLR   150 (na 2020: 170)301    Intensiteitsprofiel  
CEMT-klasse: VIc   Tiel-Zaltbommel     2,80 - 3,39 bij OLW
Volgt verhanglijn bij mediane afvoer302 van 2,80 tot 3,39  
150 m (na 2020: 170)   Intensiteitsprofiel  
  Zaltbommel-Gorinchem     3,39 - 4,50 bij OLW
Volgt verhanglijn bij mediane afvoer2 van 3,39 tot 4,50  
150-200
Uitlopend breedteprofiel303 van 150 tot 200  
Intensiteitsprofiel  
Merwedes CEMT-klasse: VIc   Boven-Merwede   > 5,40 m   4,50 bij OLW   240   Intensiteitsprofiel  
  Beneden-Merwede     4,50 bij OLW   240   Intensiteitsprofiel  
  Nieuwe Merwede     4,50 bij OLW   207   Intensiteitsprofiel  
Pannerdensch kanaal - Nederrijn - Lek

CEMT-klasse:
Vb / VIa  
Pannerden-IJsselkop   > 3,50 m   2,80 bij OLR   80   Normaal tweestrooks304   
  IJsselkop-Driel   > 3,50 m   2,80 bij OLR   70   Normaal (rustig)305   
  Driel-Hagestein (gestuwd)   > 4,90 m   4,90 bij stuwpeil   80   Normaal (rustig)  
  Hagestein-Schoonhoven   > 4,40 m   4,00 bij OLW   80-130
Uitlopend breedte-profiel306 van 80 tot 130  
Intensiteitsprofiel307   
  Schoonhoven-Krimpen   > 4,40 m   4,00 bij OLW   170   Intensiteitsprofiel  
IJssel

CEMT-klasse:
Va / Vb  
IJsselkop-Zutphen (ingang Twentekanaal)   > 3,50 m   2,50 bij OLR   50   Normaal (rustig)308   
  Zutphen-Deventer     2,50 bij OLR   60   Normaal (rustig)  
  Deventer-Wijhe     2,50 bij OLR   65   Normaal (rustig)  
  Wijhe-Kampen     2,50 bij OLR Volgt
verhanglijn van 2,50 tot 3,36309   
65   Normaal (rustig)  
  Kampen-Ketelmeer

CEMT-klasse: Vb  
  3,50 bij MLWS
Volgt verhanglijn van 3,36 tot 3,50310   
80   Normaal (rustig)  
Maas(route)
CEMT: Va  
Ternaaien-Lith   > 4,90 m   4,90 bij MLWS (stuwpeil)   Geen minimumbreedte   Normaal tweestrooks311   
CEMT: Va   Lith-Heusden   > 4,80 m   4,00 bij MLWS   Geen minimumbreedte   Normaal (rustig)  
CEMT: VIa   Bergsche Maas   > 4,80 m   4,00 bij OLW   166   Normaal tweestrooks  
CEMT: VIc   Amer   > 5,40 m   4,50 bij OLW   188   Normaal tweestrooks  

Beschikbaarheid nautisch profiel

Het zogenoemde 'nautisch profiel' (streefbreedte x streefdiepte) moet op orde worden gehouden door middel van baggeren. Hiervoor gelden de volgende minimumeisen qua beschikbaarheid (als percentage van het oppervlak van de dwarsdoorsnede):

Hoofdtransportassen:   89%  
Doorgaande hoofdvaarwegen:   70%  
Overige vaarwegen:   65%  

Baggeren vindt periodiek plaats. Ten minste 1 maal per jaar wordt het volledige nautische profiel gerealiseerd.

Toelaatbare stremming vaarweg

Voor de aanleg en het onderhoud van vaarwegen is het soms nodig om het verkeer tijdelijk volledig te stremmen. Hiervoor gelden de volgende normen (percentage van de tijd beschikbaar):

Hoofdtransportassen:   99,5% --> max. 0,5% stremming op jaarbasis toelaatbaar  
Doorgaande hoofdvaarwegen:   98,5% --> max. 1,5% stremming op jaarbasis toelaatbaar  
Overige vaarwegen:   98,5% --> max. 1,5% stremming op jaarbasis toelaatbaar  
Aktewateren   geen stremming toegestaan; specifieke toestemming moet worden aangevraagd bij CCR.  

Sluizen en bediende bruggen

Voor kunstwerken (sluizen, bediende bruggen enz.) geldt de volgende norm:

Alle bediende objecten moeten 99% van de tijd volledig beschikbaar zijn en functioneren voor de scheepvaart (voor maatgevend schip).

Van de 1% niet-beschikbaarheid moet 80% geplande uitval zijn in verband met onderhoud en slechts 20% niet-geplande uitval (dus over totaal 0,8% geplande uitval en 0,2% ongeplande uitval).

Bruggen voldoen óf aan minimumhoogte (vast overspanningen) óf zijn beweegbaar en voldoende bediend (zie Tabel 1).

Voor sluizen met twee of meer maatgevende kolken gelden de beschikbaarheidsnormen voor het hele complex; er is pas sprake van uitval wanneer er geen maatgevende schepen het complex kunnen passeren. Uitval van één sluiskolk mag evenwel niet leiden tot overschrijding van de maximale wacht- en passeertijd bij de andere kolken.

Sluizen hebben een maximale wachttijd van 30 minuten / passeertijd van 45 minuten.

Overnachtingsplaatsen

Voor de beschikbaarheid van ligplaatsen gelden de volgende normen:

  • Om de 30 km / 2 uur vaartijd is een overnachtingshaven beschikbaar.

Het aantal benodigde ligplaatsen per overnachtingshaven is afhankelijk van de verkeersintensiteit en de beschikbaarheid van overige ligplaatsen in de omgeving. Hoofdstuk 6 van de Richtlijnen vaarwegen312 geeft de te hanteren rekenmethode.

  • Om de 60 km / 4 uur varen zijn er kegelligplaatsen beschikbaar. Het aantal benodigde kegelligplaatsen is afhankelijk van de transportstromen aan kegelplichtige goederen en dient bij de planning van overnachtingshavens te worden bepaald.
  • Grote overnachtingshavens en grote sluiscomplexen hebben een autoafzetplaats.
  • Elke grote overnachtingshaven (15 of meer ligplaatsen) moet een mogelijkheid hebben om een auto van en aan boord te zetten. Ook bij grote sluiscomplexen (meer dan 15.000 passerende schepen per jaar) is een autoafzetplaats nodig.

Vaarwegmarkering

De vaarwegmarkering (borden, betonning) moet qua uitvoering voldoen aan de eisen van de Richtlijnen Scheepvaarttekens (RST)313 en moet daarnaast qua praktische werking en staat van onderhoud voldoen aan de IALA-normen, afhankelijk van het type vaarweg:

Categorie   Type ondersteuning aan scheepvaart   Beschikbaar-heidseis (% van de tijd)   Reactietijd   Voorbeeld  
1   Van primair belang voor de navigatie   99,8%   Onmiddellijk   Licht of teken ter markering van oevers, primaire verkeersroutes, gevaren of beschermde gebieden  
2   Significant voor de navigatie   99,0%   24 uur   Licht of teken ter markering van secundaire routes of aanvullend op primaire routes  
3   Noodzakelijk voor de verkeersordening   97,0%   Volgende werkdag   Ge- en verbodsborden  
4   Significant voor de verkeersordening   95,0%   7 dagen   Informatieborden  

CEMT-klasse-tabel versie Rijkswaterstaat 2010 (RWS M-klassen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMsv22NWP3PNZ-3000_0050.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMsv22NWP3PNZ-3000_0051.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMsv22NWP3PNZ-3000_0052.png"

Bijlage 2 Algemene rollen en taken Rijkswaterstaat

De opdracht en de missie van Rijkswaterstaat zijn vertaald naar de volgende kerntaken op het gebied van water:

  • Een duurzame leefomgeving (overkoepelend).
  • Waterveiligheid.
  • Voldoende water.
  • Schoon en gezond water.
  • Vlot en veilig verkeer over water.

De taken van Rijkswaterstaat voor de rijkswaterkeringen, kust en rivieren betreffen:

  • Aanleggen of wijzigen van die waterstaatswerken.
  • Onderhouden (waaronder sedimentbeheer en vegetatieonderhoud) en indien nodig herstellen daarvan, en bedienen van daarin aanwezige kunstwerken, zoals sluizen, stuwen, stormvloedkeringen en inlaatwerken.
  • Opstellen van een legger waarin de ligging, vorm, afmeting en constructie waaraan die waterstaatwerken moeten voldoen zijn beschreven, plus ruimtelijke reserveringen voor de toekomst.
  • Uitvoeren van de wettelijk verplichte beoordeling van de algemene waterstaatkundige toestand van de primaire waterkeringen en de mate waarin voldaan wordt aan de legger die voor de grote rivieren is opgesteld, mede in het licht van de regels voor het bepalen van de hydraulische belasting en de sterkte van de primaire waterkeringen.
  • Vaststellen van peilbesluiten voor aangewezen oppervlaktewaterlichamen, zoals het IJsselmeer en het Volkerak-Zoommeer.
  • Verlenen van vergunningen voor en toezicht houden op activiteiten van derden in, op of nabij de waterstaatswerken in het beheer van het Rijk, en het handhaven van voorschriften bij verleende vergunningen en algemene regels die daar gelden.
  • Tegengaan van de landwaartse verplaatsing van de kustlijn door bijvoorbeeld het uitvoeren van zandsuppletie.
  • Crisismanagement bij (dreiging van) overstroming en extreme weersomstandigheden (zie verder hoofdstuk Veiligheid en crisismanagement).

De rollen en taken van Rijkswaterstaat ten aanzien van voldoende water zijn:

  • Aanleggen, beheren en onderhouden van kunstwerken zoals (spui)sluizen, stuwen, gemalen en voorzieningen voor het scheiden van zoet en zout water.
  • Bedienen van genoemde kunstwerken om de gewenste afvoer(verdeling) te bewerkstelligen, afgesproken peilen te handhaven en in de watervraag te voorzien.
  • Meten van actuele waterstanden, afvoeren en zoutgehalten. Deze data vormen ook de bron en basis die nodig is voor planvorming met behulp van modellen.
  • Verzorgen van waterberichtgeving aan gebruikers en overige belanghebbenden door het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN)314.
  • Verlenen van vergunningen voor (grond)wateronttrekkingen en -lozingen op het hoofdwatersysteem en toezicht daarop en handhaving daarvan.
  • Opstellen, uitvoeren en monitoren van waterakkoorden en peilbesluiten.
  • Crisismanagement bij (dreigende) watertekorten of -overlast (zie verder hoofdstuk Veiligheid en crisismanagement).

De rollen en taken van Rijkswaterstaat ten aanzien van schoon en gezond water zijn:

  • Meten en monitoren van de (fysisch-)chemische en ecologische kwaliteit van de rijkswateren.
  • Uitvoeren en monitoren van KRW- en PAGW-maatregelen in de rijkswateren om de waterkwaliteit en ecologie te verbeteren, en beheren en onderhouden van uitgevoerde maatregelen.
  • Reguleren van lozingen en onttrekkingen, en reguleren van ingrepen in en gebruik van de rijkswateren. Dit gebeurt door middel van vergunningverlening, handhaving en toezicht.
  • Opstellen en uitvoeren van beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden in de rijkswateren waar Rijkswaterstaat voortouwnemer is, met daarbij inbegrepen het uitvoeren van het natuurbeheer voor de staatseigendommen die Rijkswaterstaat in deze Natura 2000-gebieden beheert en de coördinatie van de uitvoering van maatregelen van andere partijen.
  • Als uitvoerder van projecten en beheer en onderhoud voldoen aan de eisen wat betreft natuur in de rijkswateren voor de delen die zowel binnen als niet binnen de Natura 2000-gebieden vallen.
  • Toezien op uitvoering en handhaving van het Activiteitenbesluit Milieubeheer voor teelt- en spuitvrije zones langs oppervlaktewater, totdat de langetermijnmaatregelen voor mest en gewasbeschermingsmiddelen van kracht zijn.
  • Crisismanagement bij calamiteiten en extreme weersomstandigheden (zie verder hoofdstuk Veiligheid en crisismanagement).

De rollen en taken van Rijkwaterstaat ten aanzien van vlot en veilig verkeer over water zijn:

  • Uitvoeren van verkenningen en planstudies voor aanleg en verbetering van rijksvaarwegen.
  • Uitvoeren van aanleg, beheer en onderhoud en instandhouding van rijksvaarwegen en de bijbehorende kunstwerken.
  • Af- en aanvoeren van water, mede gericht op handhaving van de afgesproken waterdiepte in de rijksvaarwegen.
  • Bedienen van sluizen, bruggen, stuwen en vuurtorens, verkeersbegeleiding, ijsbestrijding, en plaatsen, beheren en onderhouden van de vaarwegmarkering.
  • Monitoren van het gebruik van de rijksvaarwegen en de distributie van vaarweginformatie via de verkeersposten, Rijkswaterstaatvaartuigen, teletekst en internet.
  • Verlenen van vergunningen voor initiatieven van derden in, op en rond de rijkswateren en voor bijzondere transporten met afwijkende maten en/of vaarkarakteristieken, en waar mogelijk verlenen van ontheffingen voor het toelaten van schepen met een maatvoering waarvoor de vaarweg niet ontworpen is.
  • Handhaven op de afgegeven vergunningen en ontheffingen, toezien op het naleven van het Binnenvaartpolitiereglement en het Rijnvaartpolitiereglement, en het algemeen toezicht houden op het gebruik van rijksvaarwegen en de bijbehorende objecten, zoals ligplaatsen en overnachtingshavens.
  • Onderhouden van het deel van het Basisrecreatietoervaartnet (BRTN) dat tot de rijksvaarwegen behoort.
  • Afstemmen met andere vaarwegbeheerders in binnen- en buitenland.
  • Crisismanagement bij calamiteiten en extreme waterstanden (zie verder hoofdstuk Veiligheid en crisismanagement).

De rollen en taken van Rijkswaterstaat ten aanzien van overige gebruiksfuncties zijn:

  • Regulering van het gebruik.
  • Drinkwater: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater op de (directe) onttrekkingspunten in de rijkswateren. Rijkswaterstaat neemt in samenwerking met waterschappen en drinkwaterbedrijven de maatregelen om de kwaliteit op orde te krijgen en te houden, en voert hierbij de maatregelen uit die tot zijn reguliere beheertaken behoren. Daarbij gaat het om vergunningverlening en handhaving, monitoring en informatievoorziening, afstemming met andere beheerders en agendering van knelpunten bij de verantwoordelijke partijen.
  • Schelpdierwater: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de zorg voor de waterkwaliteit in de aangewezen schelpdierwateren. Rijkswaterstaat borgt de gewenste waterkwaliteit via vergunningverlening en handhaving.
  • Zwemwater: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer op de zwemlocaties in de rijkswateren. Rijkswaterstaat controleert de kwaliteit van het water op de aangewezen zwemlocaties tijdens het badseizoen. Rijkswaterstaat zorgt dat er voor alle aangewezen zwemlocaties in de rijkswateren een actueel zwemwaterprofiel beschikbaar is.
  • Cultureel erfgoed: Rijkswaterstaat houdt in zijn beheer en werkzaamheden rekening met cultureel erfgoed.
  • Energie: De bijdrage van Rijkswaterstaat aan de energiedoelstellingen omvat 3 onderdelen: 1) Besparen op eigen energieverbruik; in de planperiode tot 2030 worden hiertoe concrete maatregelen getroffen, 2) Energie opwekken voor eigen verbruik, en 3) Bijdragen aan de nationale klimaatdoelen en de energietransitie door areaal beschikbaar te stellen voor het opwekken van duurzame energie door en voor derden.
  • Waterrecreatie: Rijkswaterstaat heeft geen formele rol op het gebied van recreatie, met uitzondering van een aantal (wettelijke) beheertaken voor de zwemwaterkwaliteit en de veiligheid van de scheepvaart.
  • Bouwgrondstoffen: Op grond van de Ontgrondingenwet is Rijkswaterstaat namens de minister van IenW bevoegd gezag voor de vergunningverlening van de winning van bouwgrondstoffen in de rijkswateren, met uitzondering van het winterbed van de grote rivieren, waar Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn.
  • Kabels en Leidingen: Rijkswaterstaat is namens de minister van IenW voor de rijkswateren op grond van de Waterwet bevoegd gezag voor kabels en leidingen. (met uitzondering van onder de Mijnbouwwet vallende leidingen).

Visstand en visserijbeheer: De betrokkenheid van Rijkswaterstaat is beperkt tot de visserij op de waterlichamen die in de Waterwet315 zijn aangewezen. Rijkswaterstaat beoordeelt in hoeverre het vangen en het uitzetten van vis door beroeps- en sportvisserij aansluiten op de KRW-doelstellingen voor de visstand. Daarnaast stelt Rijkswaterstaat eisen aan het koelwatergebruik en waterkrachtcentrales om schade aan de visstand te beperken.

  • Koel- en proceswater: Rijkswaterstaat beoordeelt en reguleert vergunningaanvragen voor onttrekkingen en lozingen op grond van de Waterwet (of na inwerkingtreding op grond van de Omgevingswet).

Landbouw: Rijkswaterstaat werkt met de regionale waterbeheerders samen om het beschikbare water zo goed mogelijk te verdelen voor zijn kerntaken en de diverse gebruiksfuncties, waaronder de landbouw.