direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Afsluitdijk - aanvulling 2019
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000

Toelichting

Rijksoverheid

inpassingsplan

identificatie   planstatus    
identificatiecode:   datum:   status:  
NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000    23-11-2018   concept  
     
projectnummer:   December 2018   ontwerp  
401215.20181641   12-03-2019   vastgesteld  
     
opdrachtleider:      
ing. J.A. van Broekhoven      
     
     

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Project Afsluitdijk

Voor de Afsluitdijk is een rijksproject in gang gezet om de waterveiligheid te verhogen en de mogelijkheden voor afvoer van IJsselmeerwater naar de Waddenzee te vergroten. Na een breed opgezet plantraject met inbreng van veel belanghebbende en geïnteresseerde partijen heeft de minister van Infrastructuur en Milieu in januari 2016 het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk vastgesteld. In december 2016 is het plangebied aan de uiterste westzijde beperkt aangevuld, om de aansluiting op het dijkvak (Havendijk Den Oever) mogelijk te maken (Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aansluiting dijkring Wieringen). In juni 2018 is het Rijksinpassingsplan aangevuld om duurzame energievoorzieningen te kunnen treffen en om twee wijzigingen in het vastgestelde plan aan te brengen voor respectievelijk de keersluis bij Kornwerderzand en de waterafvoer bij Den Oever (Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2017)

Het vastgestelde Rijksinpassingsplan Afsluitdijk uit 2016 (hier verder: basisplan) bevat het besluit om maatregelen te treffen aan het dijklichaam, om keersluizen aan te leggen voor de schutsluiscomplexen bij Den Oever en Kornwerderzand en om voorzieningen voor waterafvoer aan te brengen in het spuisluiscomplex bij Den Oever. Het basisplan geeft de planologische mogelijkheden voor het treffen van genoemde maatregelen, waarbij voorwaarden gelden om de bestaande belangen in het gebied te beschermen. Het gebied, waar de maatregelen voor het vergroten van de waterveiligheid zijn voorzien, heeft in het basisplan de bestemming Water – Waterkering gekregen. Deze bestemming geeft de planologische basis voor de versterking van het dijklichaam. De omgrenzing van de gebieden, de functieaanduidingen en de planregels zijn mede gebaseerd op de effectbeschrijving in het Milieueffectrapport Afsluitdijk (mei 2015). De effecten van het basisplan op Natura 2000-gebieden zijn getoetst in de Passende Beoordeling Afsluitdijk (mei 2015)

In samenhang met het rijksproject realiseert De Nieuwe Afsluitdijk (DNA), waarin de regionale overheden samenwerken, een aantal maatregelen op en rond de Afsluitdijk. Het gaat onder meer om de aanleg van een vismigratierivier bij Kornwerderzand, recreatieve voorzieningen en pilots voor duurzame energieopwekking.

De uitvoering van het project Afsluitdijk is op 15 maart 2018 gegund. De uitvoering van de maatregelen voor waterveiligheid en waterafvoer moet uiterlijk eind 2022 gereed zijn. Beheer en onderhoud van de Afsluitdijk in de daarop volgende 25 jaar, maakt onderdeel uit van de opdracht.

1.2 Aanvulling 2019

Als eerste stap werkt de opdrachtnemer de verschillende maatregelen uit. Bij de uitwerking van het ontwerp van het dijklichaam is gebleken dat de plangrens van het basisplan op enkele punten iets te krap is getrokken. Hierdoor heeft het gebied in het basisplan met de bestemming Water – Waterkering niet overal voldoende omvang om tot een uitvoerbaar ontwerp voor de waterveiligheid te komen dat voldoet aan alle gestelde eisen. Voor dijkvak 17, tussen Kornwerderzand en de Friese Kust, was bij het opstellen van het basisplan uitgegaan van binnenwaartse versterking van de dijk. Het direct ten oosten van Kornwerderzand gelegen viaduct over rijksweg A7 en de daar gelegen secundaire weg dwingen echter voor een deel van dit dijkvak tot buitenwaartse versterking. Daarvoor biedt het basisplan geen ruimte.

Met de wijziging van de Waterwet in 2017 is een nieuwe normering voor waterveiligheid van kracht geworden. Om meer zekerheid te hebben dat de Afsluitdijk ook zal voldoen aan de nieuwe normering is er voor gekozen om bij het ontwerp van zwaardere hydraulische randvoorwaarden uit te gaan dan bij het opstellen van het basisplan was voorzien. Naar nu blijkt is voor het ontwerp door de gewijzigde uitgangspunten op een paar locaties meer ruimte nodig buiten de in 2016 getrokken grenzen. Dit is het geval bij dijkvak 7 ter hoogte van Het Monument en bij een aantal overgangen tussen dijkvakken.

De laatste wijziging gaat over Havendijk C, gelegen in de aansluiting van de Afsluitdijk op de Havendijk Den Oever, direct ten westen van de bruggen bij Den Oever. Op deze locatie blijkt het voor de versterking noodzakelijk om onder meer een damwandconstructie in het voorland en een gesloten verharding aan te brengen. Deze constructies liggen grotendeels buiten het eerder vastgestelde Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aansluiting dijkring Wieringen.

In dit Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aanvulling 2019 is het gebied van het basisplan op de genoemde punten verruimd. Door de plangrens iets te verleggen en aan het toegevoegde gebied de bestemming Water-Waterkering toe te kennen, ontstaat ook in het toegevoegde gebied de planologische basis voor de maatregelen aan het dijklichaam. Met deze extra ruimte kan de versterking van het dijklichaam voldoen aan alle gestelde eisen en randvoorwaarden. De voornaamste wijziging van het basisplan is te zien op de verbeelding, de kaart met de plangrens en de aanduiding van de functies. Op de verbeelding staan de toegevoegde gebieden ingetekend met de aanduiding Water – Waterkering.

1.3 Leeswijzer

Deze toelichting beschrijft de procedure en de van toepassing zijnde wetgeving en beleid in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving en onderbouwing van de wijzigingen van de oplossingsruimte van het basisplan. Hoofdstuk 4 onderbouwt dat de gevolgen van deze aanvulling zich beperken tot een wat groter ruimtebeslag in de Waddenzee en het daar gelegen Natura 2000 gebied. In een aanvulling op de eerder gemaakte passende beoordeling wordt geconcludeerd dat het plan geen significant negatieve gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000 gebied Waddenzee. De toelichting beschrijft in hoofdstuk 5 de juridische planopzet en in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid. In dat laatste hoofdstuk is ook het resultaat van het overleg met bestuurlijke partners (Bro-consultatie) opgenomen.

Hoofdstuk 2 Procedure, wetgeving en beleid

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de totstandkomingsprocedure van het voorliggende plan: het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019. Ook is vermeld op welke wijze beroep tegen het plan kan worden ingesteld. De 'aanvulling 2019' bouwt voort op het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk (2016), dat in deze aanvulling ook wordt aangeduid als het 'basisplan'. Het basisplan is eerder aangevuld voor de 'aansluiting dijkring Wieringen' en onder meer voor duurzame energievoorziening in de 'aanvulling 2017'. De 'aanvulling 2019' verwijst voor de onderbouwing en de toelichting waar mogelijk naar teksten in het basisplan.

Voor de inzet van het instrument rijksinpassingsplan, de reikwijde van dit instrument en de van toepassing zijnde rijkscoördinatieregeling wordt hier verwezen naar hoofdstuk 2 van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk en van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aansluiting dijkring Wieringen.

2.2 Geldende ruimtelijke plannen

Ter plaatse van het plangebied gelden, tot het van kracht worden van dit rijksinpassingsplan, de volgende plannen.

Overzicht van geldende ruimtelijke plannen

Locatie   bestemmingsplan  
Dijkvak 17   bestemmingsplan Afsluitdijk (1998),
bestemmingplan Kornwerderzand (2011)
 
Het Monument   bestemmingsplan Buitengebied Wieringen (2002)  
Overgangen dijkvakken   bestemmingsplan Afsluitdijk (1998), bestemmingsplan Buitengebied Wieringen (2002)  
Havendijk C   bestemmingplan Den Oever (2006)
omgevingsvergunning Oostkade 2 Den Oever, realiseren visrestaurant (september 2018)
 

In de juridische planbeschrijving (hoofdstuk5) wordt nader toegelicht op welke wijze het inpassingsplan ingrijpt op voornoemde bestemmingsplannen.

2.3 Beleidskader

Bij het opstellen van de 'aanvulling 2019' is rekening gehouden met het relevante beleid en de relevante wetgeving. Een opsomming van beleid en regelgeving is gegeven in hoofdstuk 2 van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk en het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling dijkring Wieringen. Deze opsomming is nog steeds actueel.

2.4 Milieueffectrapportage

De extra ruimte die de 'aanvulling 2019' bevat voor het voldoen aan de wettelijke normen voor waterveiligheid, vormt een noodzakelijk onderdeel van het project Afsluitdijk en sluit direct aan op de maatregelen die eerder zijn opgenomen in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk (januari 2016) en in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aansluiting dijkring Wieringen (december 2016). Zoals in hoofdstuk 3 nader wordt onderbouwd maakt de 'aanvulling 2019' geen andersoortige maatregelen mogelijk dan waren voorzien in het basisplan.

Ten behoeve van het basisplan is een milieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd. Dit heeft geleid tot het MER Afsluitdijk (mei 2015) met afwegingen voor de oplossingsruimte voor het treffen van maatregelen voor de waterveiligheid en de waterafvoer. Het MER brengt de milieugevolgen van zowel de aanleg als de gebruiksfase in beeld.

Het uitgevoerde m.e.r.-onderzoek beoordeelt niet één of enkele alternatieve ontwerpen op effecten, maar bakent de oplossingsruimte af, die beschikbaar is voor het treffen van maatregelen. Door deze aanpak biedt het MER Afsluitdijk een robuust kader voor de beoordeling van verschillende ontwerpvarianten, inclusief de aanpassing van de oplossingsruimte in de 'aanvulling 2019'.

De veranderingen van de 'aanvulling 2019' ten opzichte van het basisplan zijn zeer beperkt. Zoals in hoofdstuk 4 uiteen wordt gezet blijft ook het overgrote deel van de effecten ongewijzigd. De 'aanvulling 2019' blijft geheel binnen de onderzoeksscope zoals die in het MER is afgebakend. Omdat alleen een m.e.r. is vereist voor het eerste besluit dat voorziet in de m.e.r.-plichtige activiteit (het Project Afsluitdijk), hoeft voor de 'aanvulling 2019' geen nieuw m.e.r.-procedure te worden doorlopen.

2.5 Crisis- en herstelwet

Op het Project Afsluitdijk is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Het project behelst namelijk de ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden met een nationaal belang krachtens afdeling 3.5 van de Wet ruimtelijke ordening (categorie 2.1 van Bijlage I bij de Crisis- en herstelwet). Daarmee vallen het rijksinpassingsplan en alle overige besluiten voor de uitvoering van de maatregelen onder de werking van deze wet. Dit heeft een aantal gevolgen voor de eventuele beroepsprocedure tegen de besluiten. Zo kunnen tot de decentrale overheid behorende bestuursorganen geen beroep instellen en wordt het beroep versneld behandeld. Ook moeten de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen, wordt het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend en kunnen deze na afloop van de beroepstermijn niet meer worden aangevuld. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uiterlijk zes maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak.

2.6 Beroepsprocedure

Belanghebbenden die hun zienswijzen over het ontwerp-rijksinpassingsplan naar voren hebben gebracht, of belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij daarover geen zienswijzen naar voren hebben gebracht, kunnen tegen het rijksinpassingsplan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, vanaf de dag na die waarop het rijksinpassingsplan ter inzage is gelegd. De locaties van de terinzagelegging en de beroepstermijn worden bekend gemaakt via advertenties in de digitale Staatscourant, in enkele dagbladen en in huis-aan-huisbladen.

Een beroepschrift moet worden ingediend bij:

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Postbus 20019

2500 EA Den Haag

Het is ook mogelijk om digitaal beroep in te stellen via het Digitaal Loket van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Digitaal beroep instellen is uitsluitend mogelijk voor burgers.

Op het rijksinpassingsplan is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Vermeld in het beroepschrift dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

Hoofdstuk 3 Aanpassing oplossingsruimte

3.1 Inleiding

Het vastgestelde Rijksinpassingsplan Afsluitdijk (2016) legt de planologische basis voor het treffen van maatregelen aan de Afsluitdijk voor waterveiligheid en waterafvoer. De aanvulling 2019 is nodig om de voorgenomen maatregelen voor waterveiligheid binnen de gestelde eisen uit te kunnen voeren.

De doelstelling voor de waterveiligheid is dat bij maatgevende omstandigheden in het zichtjaar 2050 de Afsluitdijk het water keert waarbij niet meer dan circa 10 l/s/m over de kruin heen slaat. Het basisplan geeft oplossingsruimte om daarvoor de nodige maatregelen aan het dijklichaam te treffen. De grenzen van de oplossingsruimte zijn vastgelegd in de verbeelding - de kaart van het rijksinpassingsplan. Bij het bepalen van de plangrens langs het dijklichaam in de Waddenzee is rekening gehouden met hydraulische randvoorwaarden voor de waterveiligheid, esthetische eisen voor het ontwerp van het dijklichaam, de natuurlijke waarden van het Natura 2000 gebied Waddenzee en met de huidige ligging van het dijklichaam en het tracé van rijksweg A7.

Om te voldoen aan de normen voor waterveiligheid is een volledig nieuwe bekleding van het buitentalud en is verhoging van de kruin nodig. Dit vergt nieuw ruimtebeslag in de Waddenzee. Van dit nieuwe ruimtebeslag van het versterkte dijklichaam ligt volgens het basisplan 5,1 ha in Natura 2000-gebied Waddenzee. Binnen de begrenzing van het basisplan is - volgens de inzichten van 2016 - met zekerheid een ontwerp te maken dat voldoet aan de gestelde eisen. Alternatieve ontwerpen die minder ruimte vergen in de Waddenzee zijn redelijkerwijs niet mogelijk.

Inmiddels is de opdrachtnemer gestart met de voorbereiding van de uitvoering door de voorgenomen maatregelen voor de waterveiligheid uit te werken tot een definitief ontwerp. Bij deze uitwerking wordt bevestigd dat binnen de oplossingsruimte van het basisplan en daaraan ten grondslag gelegde uitgangspunten een ontwerp voor de dijkversterking kan worden gemaakt dat op vrijwel alle punten voldoet aan de waterbouwkundige, esthetische en andere uitgangspunten en aan de vastgelegde planregels. Alleen blijkt de begrenzing van het basisplan op een paar locaties iets te krap. Deze constatering vormt de aanleiding voor dit Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aanvulling 2019. Om de voor de waterveiligheid benodigde maatregelen aan het dijklichaam te kunnen uitvoeren en daarbij aan alle gestelde eisen te kunnen voldoen, wordt de plangrens van het basisplan in beperkte mate naar buiten verlegd. Het toegevoegde gebied krijgt de bestemming Water – Waterkering, net als het aanliggende gebied in het basisplan.

De punten waarvoor de aanpassing van de plangrens met deze 'aanvulling 2019' plaatsvindt zijn een deel van dijkvak 17 (het traject Kornwerderzand – Friese Kust), het dijkvak 7 ter hoogte van Het Monument, een achttal overgangen tussen dijkvakken en tot slot de aansluiting op de dijkversterking Den Oever (Havendijk C). In de volgende paragrafen wordt de aanpassing toegelicht en onderbouwd.

Van het toegevoegde gebied met de bestemming Water – Waterkering ligt afgerond 0,9 ha binnen de begrenzing van het aangewezen Natura 2000-gebied Waddenzee. Het totale beslag op Natura 2000-gebied van het basisplan én de 'aanvulling 2019' samen neemt daarmee toe van 5,1 ha (in het basisplan) naar 6,0 ha.

3.2 Dijkvak 17

Dijkvak 17 is het traject Kornwerderzand – Friese Kust. Het meest westelijke deel van dit traject heet dijkvak 17A. Voor een deel van dijkvak 17A, over ongeveer een kilometer lengte, direct ten oosten van de draaibruggen van Kornwerderzand, is meer ruimte nodig voor de uitvoering van de maatregelen voor waterveiligheid.

In het basisplan is opgemerkt dat voor het traject Kornwerderzand – Friese Kust meer ruimte aanwezig is tussen de A7 (het dwangpunt aan de binnenzijde van het dijklichaam) en de Waddenzee dan elders op de dijk. Het traject biedt -volgens het basisplan- daardoor meer variatiemogelijkheden voor het maken van een dijkontwerp. Op dit traject was een binnenwaartse versterking voorzien. Naast de vervanging van het buitentalud zou verbreding/versterking plaatsvinden in de ruimte tussen de kruin en rijksweg A7, aan de binnenzijde van het dijklichaam. Hierdoor neemt de dijkversterking maar weinig ruimte in beslag in de Waddenzee en ligt de plangrens in het basisplan strak langs het huidige dijklichaam.

Inmiddels is het ontwerp in detail uitgewerkt. Op het stuk van ongeveer een kilometer direct oostwaarts vanaf Kornwerderzand blijkt dat de A7, het daar gelegen kunstwerk (viaduct) en de secundaire weg toch te weinig ruimte overlaten voor binnenwaartse versterking van het dijklichaam. Dat betekent dat een buitenwaartse versterking moet plaatsvinden. Daarvoor is meer ruimte nodig dan in het basisplan is voorzien. De 'aanvulling 2019' verschuift de plangrens ter plaatse licht naar het noorden en geeft aan het toegevoegde gebied de bestemming Water – Waterkering. Hierdoor wordt een ontwerp mogelijk dat voldoet aan de gestelde waterstaatseisen en -voorwaarden. Hiermee wijkt dit deel van dijkvak 17A voor de wijze van versterking verder niet wezenlijk af van het standaarddijklichaam. De gevolgen van de aanpassing zijn beperkt tot het beslag op ruimte in de Waddenzee en een heel beperkte verandering van de grondaanvulling van de binnenzijde naar de buitenzijde van het dijklichaam. In esthetische zin vindt de aansluiting van de buitenwaartse versterking naar de binnenwaartse versterking verder richting Friese Kust zo geleidelijk plaats dat dit visueel niet opvalt. De aard van de werkzaamheden verandert niet, het gebruikte materiaalgebruik en de gehanteerde werkwijze wijken niet wezenlijk af en de buitenbekleding wordt op dezelfde wijze uitgevoerd als eerder was voorzien.

De uitbreiding van het plangebied met de bestemming Water – Waterkering ligt voor circa 0,6 ha binnen het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Figuur 1 Uitbreiding van het basisplan ter hoogte van dijkvak 17A direct ten oosten van Kornwerderzand met de bestemming Water –Waterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000_0001.png"

3.3 Overgangen tussen dijkvakken

De tweede aanpassing gaat over de aansluiting tussen de verschillende dijkvakken. Voor elk dijkvak is afzonderlijk de ruimte bepaald, die nodig is voor de dijkversterking. Die ruimte verschilt per dijkvak afhankelijk van de zwaarte van de te verwachten golfaanval en de diepte van het aanliggende water. In het basisplan is de berekende ruimte per dijkvak ingetekend op de verbeelding -de kaart-, met als gevolg dat bij de aansluiting van dijkvakken een aantal sprongsgewijze overgangen van enkele meters verschil zijn ontstaan. Inmiddels is bij de uitwerking van het ontwerp gebleken dat op diverse plaatsen de beschikbare ruimte volledig nodig is voor het maken van een dijkontwerp dat voldoet aan alle eisen en randvoorwaarden. De maximale hoogte van het dijklichaam, de maximaal toegestane overslag en de esthetische eisen aan het ontwerp waren bekend bij het vaststellen van het basisplan. Nieuw is de normering voor waterveiligheid, die in 2017 van kracht is geworden. Deze normering leidt tot zwaardere hydraulische randvoorwaarden voor het ontwerp, dan waarmee bij het opstellen van het basisplan in 2016 rekening is gehouden.

Figuur 2 Voorbeeld van de wigvormige uitbreiding van het basisplan bij de overgang van twee dijkvakken met de bestemming Water –Waterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000_0002.png"

Als bij verschillende dijkvakken de maximaal beschikbare ruimte volledig moet worden gebruikt voor het dijkontwerp, ontbreekt bij de overgangen tussen dijkvakken de mogelijkheid om -binnen de vastgelegde begrenzing- een geleidelijke overgang te maken of voldoet nabij de overgang een stukje van de dijk niet aan de eisen voor waterveiligheid. Om technische én esthetische redenen is een sprongsgewijze, gekartelde overgang bij de dijkvakken zeer ongewenst. Daarom voorziet de 'aanvulling 2019' in enige extra ruimte in de overgangen tussen een aantal dijkvakken, waar een geleidelijke overgang binnen de huidige plangrens niet mogelijk is. De toegevoegde ruimte krijgt de bestemming Water – Waterkering.

Aanvullende ruimte wordt geboden bij de overgangen tussen de acht dijkvakken, zoals hieronder zijn vermeld.

Aanpassing overgang tussen dijkvakken

Aanpassing   Locatie  
De overgang van dijkvak   6A en 6B  
De overgang van dijkvak   8A en 8B  
De overgang van dijkvak   8B en knooppunt Breezanddijk (dijkvak 9)  
De overgang van knooppunt   Breezanddij (dijkvak 9) en 10A  
De overgang van dijkvak   10A en 10 B  
De overgang van dijkvak   10B en 11A  
De overgang van dijkvak   11B en de vismigratierivier  

De uitbreiding van het plangebied met de bestemming Water – Waterkering ligt voor in totaal circa 0,3 ha binnen het Natura 2000-gebied Waddenzee. Het gaat om drie gebiedjes in de overgang van dijkvak 8A naar dijkvak 8B (0,005 ha), van dijkvak 9 naar dijkvak 10A (0,25 ha) en van dijkvak 10A naar 10B (0,004 ha).

3.4 Het Monument

De derde aanpassing betreft dijkvak 7, dat is het dijkvak ter hoogte van Het Monument. Gebleken is dat de in paragraaf 3.3. genoemde verzwaarde hydraulische randvoorwaarden leiden tot een ontwerp dat net niet inpasbaar is in de ruimte die voor de versterking is opgenomen in het basisplan. Bij het Monument is een verzorgingsplaats (parkeerplaatsen en bijbehorende verblijfsruimte en uitkijkplek over de Waddenzee) aanwezig, die tegelijk met de dijkversterking wordt aangepast en verbeterd. Ter plekke is door de aanwezigheid van Het Monument, de ligging van de A7 met versmalde rijstroken en de verzorgingsplaats geen ruimte aanwezig om de verzwaarde hydraulische randvoorwaarden 'binnenwaarts' op te vangen. Om de dijk waterveilig te maken is iets meer ruimte buitenwaarts nodig, waardoor ook hier de plangrens moet worden verschoven in de richting van de Waddenzee. Het toegevoegde gebied krijgt de bestemming Water – Waterkering.

In het basisplan verspringt de plangrens met de aanliggende dijkvakken (dijkvak 6 en dijkvak 8), zoals hiervoor is besproken in paragraaf 3.3. onder 'overgang dijkvakken'. Door de plangrens ter hoogte van dijkvak 7 een aantal meters in noordelijke richting te verleggen, ontstaat ook hier een geleidelijke overgang tussen de dijkvakken.

De uitbreiding van het plangebied met de bestemming Water – Waterkering ligt buiten het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Figuur 3 Uitbreiding van het basisplan ter hoogte van dijkvak 7 bij Het Monument met de bestemming Water –Waterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000_0003.png"

3.5 Havendijk C

Aan de westzijde van het plangebied sluit de versterking van de Afsluitdijk aan op de Havendijk Den Oever, waarvoor het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier momenteel een dijkversterking uitvoert. Het hierop aansluitende westelijke stukje van de Afsluitdijk staat bekend als Havendijk C. Voor de versterking van dit deel van de Afsluitdijk heeft in 2016 al een aanvulling van het basisplan plaatsgevonden: het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling dijkring Wieringen. De dijkversterking van de Havendijk Den Oever en de versterking van Havendijk C worden in de uitvoering gecombineerd.

De versterking van Havendijk C maakt onder meer het aanbrengen van een damwandconstructie en een gesloten verharding van het voorland noodzakelijk, waarvoor inmiddels vergunning is verleend. Om het gebied, dat door de nieuwe damwanden wordt ingesloten, onderdeel te maken van het waterstaatswerk van de Afsluitdijk, is het gewenst om dit terrein op te nemen in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk. Op die manier kan het gebied ook eenduidig in de legger worden opgenomen. Dit onderdeel van de 'aanvulling 2019' is slechts bedoeld om voor het toekomstige beheer eenheid aan te brengen in het waterstaatswerk Afsluitdijk.

De uitbreiding van het plangebied met de bestemming Water – Waterkering ligt buiten het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Figuur 4 Uitbreiding van het basisplan bij Havendijk C direct ten westen van de brug bij Den Oever met de bestemming Water –Waterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip19AfsluitdijkA-3000_0004.png"

Hoofdstuk 4 Effecten

4.1 Inleiding

In het Milieueffectrapport Afsluitdijk van mei 2015 zijn verschillende varianten van de voorgenomen versterkingsmaatregelen op hun effecten beoordeeld. Daarbij is gekeken naar de effecten op natuur, milieu en gebruiksfuncties in zowel de gebruiksfase (als de uitvoering gereed is) als in de aanlegfase (de effecten van de uitvoering van de werkzaamheden). De gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit zijn afzonderlijk beschreven. Met kennis van alle effecten is besloten tot het omgrenzen van de oplossingsruimte met de daarbij horende eisen en voorwaarden, zoals vastgelegd in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk (het basisplan).

Het uitgevoerde m.e.r.-onderzoek beoordeelt niet één of enkele alternatieve ontwerpen op effecten, maar bakent de oplossingsruimte af, die beschikbaar is voor het treffen van maatregelen. Door deze aanpak biedt het uitgevoerde MER ook de nodige informatie voor de beoordeling van de effecten van de aanpassing van de oplossingsruimte in de 'aanvulling 2019'. Voor het iets grotere ruimtebeslag van de 'aanvulling 2019' in de Waddenzee is nader onderzoek uitgevoerd naar eventuele gevolgen voor de natuurlijke waarden van het Natura 2000-gebied Waddenzee. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de Passende Beoordeling Afsluitdijk – aanvulling 2019 (Bijlage 1).

De navolgende effectbeschrijving maakt onderscheid in de effecten voor de toegevoegde gebieden tussen het dijklichaam en de Waddenzee (deel van dijkvak 17A, dijkvak 7 en de overgangen tussen dijkvakken) en de gebiedsuitbreiding ter hoogte van Havendijk C, ten westen van de brug bij Den Oever.

4.2 Effecten voor de toegevoegde gebieden tussen dijklichaam en Waddenzee

In deze 'aanvulling 2019' is de grens van de oplossingsruimte op enkele plaatsen (deel van dijkvak 17A, dijkvak 7 en de overgangen tussen dijkvakken - zie hoofdstuk 3) iets verlegd, waardoor meer ruimte voor de versterking van het dijklichaam ontstaat in de Waddenzee. De aard van de werkzaamheden verandert niet, het gebruikte materiaalgebruik en de gehanteerde werkwijze wijken niet wezenlijk af en de buitenbekleding wordt op dezelfde wijze uitgevoerd als eerder was voorzien.

Doordat de maatregelen aan het dijklichaam met de 'aanvulling 2019' in essentie niet wijzigen, zijn de eerder in het Milieueffectrapport Afsluitdijk beschreven effecten nog steeds actueel. De 'aanvulling 2019' leidt niet tot nieuwe of grotere effecten in de gebruiks- of aanlegfase. Om die reden is de eerder in het MER gemaakte effectbeschrijving en zijn de in het basisplan gegeven onderbouwing en de aan het plan ten grondslag gelegde belangenafweging ook op de 'aanvulling 2019' van toepassing. Voor de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit betekent de 'aanvulling 2019' dat de gewenste uniforme opbouw van het dijklichaam uitvoerbaar is. De verruiming van de oplossingsruimte maakt het mogelijk om de beoogde geleidelijke overgangen te realiseren, waardoor het rustige beeld, zonder onderbrekingen en zichtbare overgangen, van de Afsluitdijk in takt blijft. Dit is waterbouwkundig ook van belang omdat eventuele abrupte overgangen kwetsbaar zijn.

Voor de gebruikers van de Afsluitdijk en directe omgeving treden geen wezenlijke veranderingen op. De effecten op landschap en cultuurhistorie zijn beschreven in het MER. De 'aanvulling 2019' brengt voor landschap en cultuurhistorie geen veranderingen met zich mee.

Het enige verschil dat wel optreedt is het ruimtebeslag in de Waddenzee van in totaal circa 0,9 ha. Op de omvangrijke Waddenzee leidt deze afname niet tot een vermindering van de kwaliteiten van het gebied. Het plan heeft geen merkbare invloed op de open ruimte, het visgebied of de kwaliteiten van de Waddenzee voor de recreatie. Voor wat betreft de effecten op natuur zijn van de 'aanvulling 2019' geen effecten -anders dan eerder in het Milieueffectrapport Afsluitdijk opgenomen- te verwachten op de kwaliteit en/of de oppervlakte van het leefgebied van beschermde en Rode lijstsoorten. De uitgangspunten voor de verleende ontheffing op basis van de Flora- en faunawet (thans Wet natuurbescherming) zijn dan ook niet gewijzigd. Ongewijzigd is ook dat de bescherming van soorten bij de uitvoering in het veld moet worden gewaarborgd.

Of het voorliggende plan gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Waddenzee is afzonderlijk beoordeeld in een aanvulling op de eerder gemaakte passende beoordeling voor het project Afsluitdijk. Samengevat is daarvan de conclusie dat de 'aanvulling 2019' bij de overgangen van drie dijkvakken leidt tot een beperkte afname van het areaal habitattype H1110A (permanent overstroomde zandbanken) met 0,3 ha. Ter hoogte van dijkvak 17 betekent de 'aanvulling 2019' een afname van het areaal habitattype H1140A (slik-en zandplaten (getijdengebied) van 0,6 ha. Een significant effect op deze beide habitattypen kan worden uitgesloten. Ook in cumulatie met andere projecten zijn er geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000–gebied Waddenzee. Voor een nadere toelichting op deze conclusie wordt verwezen naar de opgestelde Passende Beoordeling Afsluitdijk – aanvulling 2019.

4.3 Effecten Havendijk C

De 'aanvulling 2019' omvat ook een toevoeging aan het plangebied ten westen van de bruggen bij Den Oever (Havendijk C). De opname van dit gebied brengt planologische eenheid aan in het waterstaatswerk Afsluitdijk.

Het plan brengt geen wijziging aan in het bestaand gebruik van het gebied. De voorgenomen damwanden liggen onder maaiveld en het gehele gebied krijgt een gesloten verharding. Hierdoor blijft het beschikbaar voor parkeren van auto's en campers. Het gebruik van het aanliggende terrein –buiten het plangebied van de 'aanvulling 2019'-, met onder meer een visrestaurant en enkele voorzieningen voor de haven, wordt door het plan niet beïnvloed. De herinrichting zorgt voor een toename van de verharde oppervlakte en een meer geordend ruimtelijke aanzicht van het totale gebied (plangebied en aangrenzende bouwvlak voor de visrestaurant). Per saldo wordt het effect op de ruimtelijke kwaliteit van het gebied als neutraal beoordeeld.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Verhouding tot het geldende planologische regime

In dit rijksinpassingsplan is ervoor gekozen alleen die delen op te nemen waar wijzigingen optreden ten opzichte van het geldende planologische regime. Per locatie en per geldend plan is beoordeeld welke wijzigingen nodig zijn.

Bij de locaties gelegen buiten het plangebied van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk is de vigerende bestemming overgenomen uit het aangrenzende deel van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk of uit het aangrenzende deel van het Rijksinpassingsplan – aansluiting dijkring Wieringen.

Ter hoogte van Havendijk C valt het plangebied van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019 grotendeels samen met het besluitgebied van de omgevingsvergunning voor afwijken, die is verleend voor de nieuwbouw van het visrestaurant. De omgevingsvergunning ziet op de bouw van het visrestaurant en deze is geheel buiten het plangebied van het inpassingsplan geprojecteerd. Het inpassingsplan heeft dan ook geen invloed op de mogelijkheden die de geldende omgevingsvergunning voor het visrestaurant biedt.

5.2 RO Standaarden 2012

Dit rijksinpassingsplan is opgezet conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe inpassings- en bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. Hiervoor bevat de SVBP standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het inpassings- of bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Bestemmingsplannen en daarmee ook inpassingsplannen zijn hierdoor landelijk op vergelijkbare wijze opgebouwd en op eenzelfde manier verbeeld. De bestemmingsregeling en de verbeelding van dit rijksinpassingsplan zijn opgesteld conform de SVBP 2012.

5.3 Opzet bestemmingsregeling

Een rijksinpassingsplan is wat betreft vorm, inhoud, procedure en juridische binding gelijk aan een bestemmingsplan. Op grond van artikel 3.28, derde lid, Wro kan in een rijksinpassingsplan de verhouding tussen het rijksinpassingsplan en de onderliggende bestemmingsplannen worden bepaald. In dit rijksinpassingsplan is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

In dit rijksinpassingsplan is de enkelbestemming Water - Waterkering opgenomen voor de delen van de oplossingsruimte die liggen buiten de grens van het geldende rijksinpassingsplan voor de Afsluitdijk.

De regels zijn opgebouwd uit 4 hoofdstukken:

1. inleidende regels;

2. bestemmingsregels;

3. algemene regels;

4. overgangs- en slotregels.

 

Inleidende regels

In hoofdstuk 1 van de regels zijn bepalingen opgenomen die conform het Bro en de SVBP2012 een plaats moeten krijgen in een bestemmingsplan dan wel een inpassingsplan. Het gaat hier om de begrippen en de wijze waarop gemeten moet worden bij toepassing van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019.

Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 van de regels zijn de wijzigingen in de regels van het geldende inpassingsplan opgenomen.

Per artikel is aangegeven welke wijzigingen worden aangebracht. Ook is in hoofdstuk 2 aangegeven welke bestemmingen, dubbelbestemming en gebiedsaanduidingen worden toegevoegd.

In het geldende inpassingsplan is per bestemming een vergunningstelsel opgenomen, waarin bepaalde 'werken en werkzaamheden' als omgevingsvergunningsplichtige activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo zijn aangemerkt (voorheen: aanlegvergunningstelsel). Toetsingskader voor het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning is dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de waterkerende functie en/of de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de dijk. Daarbij kan advies van de beheerder vereist zijn. Voor werken en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het project Afsluitdijk geldt de vergunningplicht niet. Deze uitzondering op de vergunningplicht is opgenomen in de regels van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk. Voornoemde uitzondering is ook van toepassing op werken en werkzaamheden die plaats gaan vinden binnen de aanvullende ruimte die met het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019 wordt geboden.

Algemene regels

De algemene regels zijn van toepassing op alle (dubbel)bestemmingen. In dit rijksinpassingsplan gaat het bijvoorbeeld om een regeling over de verhouding tussen het inpassingsplan en bestemmingsplannen.

Overgangs- en slotregels

De toepassing van de overgangs- en slotregels is overgenomen uit het Bro en behoeft geen nadere toelichting. De regels eindigen met een slotregel met daarin de naam waarmee de regels worden aangeduid (Regels van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019).

5.4 Toelichting planregels

De planregels van het inpassingsplan Afsluitdijk zijn geheel van toepassing op het inpassingsplan Afsluitdijk – aanvulling 2019. Bij de bestemmingslegging is gebruik gemaakt van bestemmingen die al voorkomen in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk. Aanvulling met aanduidingen en / of specifieke regels is niet nodig gebleken.

5.5 Toelichting algemene regels

5.5.1 Bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

Met de regels over bestaande maten wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 – onbedoeld – geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen. Essentieel is dat het gaat om bevestiging van bestaande, afwijkende situaties, zodat bij beoordeling van bouwaanvragen direct duidelijk is welke maat bepalend is: namelijk de bestaande maat. Hiermee ligt objectief de strekking van de bepaling vast. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is. Onder de oppervlaktematen valt ook het bebouwingspercentage.

5.5.2 Verhouding met geldende bestemmingsplannen

De bestemmingsplannen in het plangebied van het rijksinpassingsplan verliezen hun werking. Alle onderdelen van de geldende bestemmingsplannen in het gebied komen met het rijksinpassingsplan te vervallen. Om deze onderlinge verhouding tussen het rijksinpassingsplan en de geldende bestemmingsplannen te verduidelijken, is een regeling opgenomen in het plan (artikel 6).

5.5.3 Bevoegdheid gemeenten en provincies

Vanaf het moment dat het ontwerp van het rijksinpassingsplan ter inzage is gelegd, is de gemeenteraad, respectievelijk zijn provinciale staten, niet langer bevoegd tot vaststelling van een bestemmingsplan respectievelijk provinciaal inpassingsplan voor de gronden die zijn begrepen in het rijksinpassingsplan. Deze bevoegdheid ontstaat weer tien jaar na vaststelling van het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk. Er is voor gekozen om deze termijn te koppelen aan het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk uit 2016, om te voorkomen dat de toen vastgestelde termijn van 10 jaar met deze aanvulling onnodig wordt verlengd. De werkzaamheden op locatie Havendijk C in Den Oever zijn al vergund en in uitvoering voordat het voorliggende rijksinpassingsplan wordt vastgesteld. Daarom is voor deze locatie de mogelijkheid opgenomen dat vanaf de dag na vaststelling de gemeenteraad bevoegd is een bestemmingsplan vast te stellen en dat provinciale staten bevoegd zijn een inpassingsplan vast te stellen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het Project Afsluitdijk is opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Het MIRT richt zich op de financiële investeringen van projecten in de infrastructuur en ruimte, veelal samen met provincies, regio's en gemeenten. In jaarlijkse projectenboeken wordt daarvan een overzicht gegeven.

Uit het MIRT-projectenboek blijkt dat waterveiligheidsmaatregelen aan de Afsluitdijk financieel zijn gedekt; het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de projectkosten op zijn begroting gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid van het project is daarmee gewaarborgd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Consultatie betrokken overheden

Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp van dit rijksinpassingsplan is aan de betrokken overheden (Bro-overleg) en directe stakeholders gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren. Daarnaast is het plan toegelicht tijdens de stakeholderbijeenkomst op 29 november 2018 in Kornwerderzand. In deze bijeenkomst hebben stakeholders geen opmerkingen over het voornemen gemaakt.

Het onderstaande overzicht geeft een korte weergave van de ontvangen reacties van de betrokken overheden (Br0-overleg) en vermeldt op welke wijze de reacties zijn meegewogen bij het opstellen van het ontwerp-rijksinpassingsplan.

Overzicht met reacties van betrokken overheden

Indiener   Inhoud   Verwerking  
Provincie Fryslân   Het voorontwerp geeft de provincie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
 
-  
Provincie Noord-Holland   Het voorontwerp geeft de provincie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
 
-  
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier   Verschillende tekstuele opmerkingen.

Over de aanpassing bij Havendijk C benadrukken dat de aanvulling '2019' niet noodzakelijk is voor de uitvoering, maar slechts nodig is om voor het toekomstige beheer eenheid aan te brengen.  
De tekst van de toelichting is aangepast.


De tekst van paragraaf 3.5. van de toelichting ondersteunt deze reactie.  
Gemeente Hollands Kroon   Verschillende tekstuele opmerkingen.

Op de verbeelding mist ter hoogte van Havendijk C de aanduiding 'overige zone – Havendijk C'.

Het is ongewenst dat de mogelijkheid voor camperplaatsen in het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van Havendijk C met het voorontwerp wordt wegbestemd.











Melding maken van de gesloten verharding die wordt aangebracht ter plaatse van Havendijk C en van de ruimtelijke gevolgen.  
De tekst van de toelichting is aangepast.


De aanduiding is toegevoegd.




Met de herinrichting van Havendijk C komen de camperplaatsen binnen de aanduiding grotendeels te vervallen. De nieuwe inrichting van het terrein valt niet binnen de scope van het rijksproject Afsluitdijk. Gekozen is aan de gemeente ruimte te geven voor het inrichten van de nieuwe camperplaatsen. Daarom is ook de aanduiding 'overige zone – Havendijk C' opgenomen, waarmee het de gemeente vrij staat direct na vaststelling van het inpassingsplan een nieuw ruimtelijk plan voor deze locatie vast te stellen, uiteraard met inachtneming van de functie van Havendijk C als onderdeel van de waterkering. Zie ook paragraaf 5.5.3. van deze toelichting.

De tekst is aangevuld. Zie paragraaf 3.5. en 4.3 van deze toelichting.

 

6.2.2 Inspraak ontwerpplan

Het ontwerpplan Afsluitdijk – aanvulling 2019 heeft vanaf 18 december 2018 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Over het ontwerpplan zijn binnen de gestelde termijn twee zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn in onderstaande tabel samengevat en beantwoord.

Indiener   Samenvatting zienswijze   Reactie Ministers en conclusie  
Indiener 1   Indiener attendeert Rijkswaterstaat op de mogelijkheid om glazen reflectoren in het wegdek van de Afsluitdijk toe te passen.   De door indiener toegestuurde informatie heeft geen betrekking op de inhoud van het plan Afsluitdijk - Aanvulling 2019. Het wegdel valt niet binnen de plangrenzen van het inpassingsplan.
De zienswijze wordt ter kennisgeving aangenomen.
Deze zienswijze leidt niet tot een wijziging in het Rijksinpassingsplan - aanvulling 2019.  
Indiener 2   Indiener pleit voor Werk met werk maken, gebiedsontwikkeling Friesland met toekomst voor 'Zoute Teelten'.   De door indiener aangedragen suggesties gaan over de aanleg van een zoet/zoutverbinding voor de vismigratie dan wel zoute teelt in Friesland. Er is geen raakvlak met de inhoud van het onderhavige plan waarin aanvullende ruimte wordt geboden voor de versterking van de Afsluitdijk. De suggesties van de indiener zijn onder de aandacht gebracht van de lokale overheden, verenigd in De Nieuwe Afsluitdijk. Deze zienswijze leidt niet tot een wijziging in het Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aanvulling 2019.  

6.3 Grondverwerving en tijdelijk gebruik

Alle gronden binnen het plangebied zijn in eigendom van de Staat met uitzondering van het voorland bij Havendijk C. Deze gronden zijn in bezit van de gemeente Hollands Kroon. De Staat zal met de gemeente Hollands Kroon in overleg treden teneinde deze gronden minnelijk te verwerven.

6.4 Planschade en nadeelcompensatie

Indien een belanghebbende schade lijdt of zal lijden ten gevolge van dit rijksinpassingsplan, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet anderszins is verzekerd, kent de minister van Infrastructuur en Waterstaat ingevolge artikel 7.14, eerste lid, Waterwet op zijn verzoek een vergoeding toe. De minister van Infrastructuur en Waterstaat zal het verzoek beoordelen aan de hand van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu.