direct naar inhoud van Regels
Plan: Afsluitdijk - aanvulling 2017
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip17AfsluitdijkA-2000

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aanvulling 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip17AfsluitdijkA-2000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

1.2 rijksinpassingsplan Afsluitdijk

Het rijksinpassingsplan Afsluitdijk met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip15Afsluitdijk-3000.

1.3 rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting dijkring Wieringen

Het rijksinpassingsplan Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting dijkring Wieringen met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip16AfsluitdijkW-3000.

Voor het overige zijn de regels van artikel 1 uit het rijksinpassingsplan Afsluitdijk, en daar waar van toepassing het rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting dijkring Wieringen onverkort van toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

Artikel 2 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk is van toepassing op het plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Op dit plan zijn van toepassing de regels en verbeeldingen welke deel uitmaken van:

  • Het rijksinpassingsplan Afsluitdijk met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip15Afsluitdijk-3000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu,
  • Het rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting dijkring Wieringen met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip16AfsluitdijkW-3000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu;

met dien verstande dat die regels op de volgende onderdelen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 3 Groen

Na artikel 2 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt een nieuw artikel 2a toegevoegd, luidende:

Artikel 2a Groen

2a.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1', : tevens het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, met bijbehorende voorzieningen;
  • c. paden;
  • d. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. verblijfsvoorzieningen;
  • f. water.

2a.2 Bouwregels

2a.1.2 Algemeen

in afwijking van het bepaalde in artikel 1.20 is het peil voor bouwwerken als bedoeld in 2a.2.2 onder a. en 2a.2.3 onder a.:

  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw.

2a.2.2 Gebouwen

  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd voor installaties ten behoeve het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1';
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter, de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per gebouw.

2a.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Artikel 4 Verkeer

Artikel 3 Verkeer van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt als volgt gewijzigd.

4.1

Aan lid 3.1 wordt, onder vernummering van de overige subleden, een nieuw sublid d. toegevoegd, luidende:

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - energie 2' en de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - energie 3: tevens het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, met bijbehorende voorzieningen;

4.2

Aan lid 3.2 wordt, onder vernummering van de overige subleden, een nieuw sublid 3.2.1 toegevoegd, luidende:

3.2.1 Algemeen

in afwijking van het bepaalde in artikel 1.20 is het peil voor bouwwerken als bedoeld in 3.2.2 onder b.4 en in 3.2.3 c en d.:

  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw.

4.3

Aan sublid 3.2.2 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

3.2.2.b 4:

voor installaties ten behoeve het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2'.

3.2.2 d.:

In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 c bedraagt de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' maximaal 3 meter, de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per gebouw;

4.4

Aan sublid 3.2.3 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

3.2.3 c:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 1 meter.

3.2.3 d:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 3' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 0,5 meter waarbij de panelen in dezelfde hellingshoek als de ondergrond worden geplaatst.

4.5

Aan sublid 3.3.2 wordt een nieuw onderdeel d. toegevoegd, luidende:

werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen.

Artikel 5 Verkeer - 1

Na artikel 3 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt een nieuw artikel 3a toegevoegd, luidende:

3a.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met maximaal 2 x 2 doorgaande rijstroken;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - energie 1', 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' en 'specifieke vorm van waterstaat – energie 3' : tevens het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. water.

3a.2 Bouwregels

3a.2.1 Algemeen

in afwijking van het bepaalde in artikel 1.20 is het peil voor bouwwerken als bedoeld in 3a.2.2 onder b. en 3a.2.3 onder c., d. en e.:

  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw.

3a.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bestaande gebouwen zijn toegestaan en mogen op dezelfde locatie worden vervangen, mits wordt voldaan aan de regels in artikel 14;
  • b. overige gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd voor installaties ten behoeve het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1'. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter, de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per gebouw;
  • c. gebouwen mogen de verkeersfunctie niet hinderen.

3a.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de
  • b. wegaanduiding of de verlichting, hebben maximaal een bouwhoogte van 2 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 2 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 1 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 3' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 0,50 meter waarbij de panelen in dezelfde hellingshoek als de ondergrond worden geplaatst.

3a.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – grondwal' voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen is uitsluitend toegestaan indien langs de zuidgrens van deze aanduiding een grondwal aanwezig is met een hoogte van minimaal 1 meter en maximaal 2 meter ten opzichte van het maaiveld.

Artikel 6 Water

Artikel 4 Water van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt als volgt gewijzigd.

6.1

Aan lid 4.1 wordt, onder vernummering van de overige subleden, een nieuw sublid f. toegevoegd luidende:

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - energie 4': tevens het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, met bijbehorende voorzieningen waaronder luwtedammen;

6.2

Het bepaalde in sublid 4.2.3 wordt vervangen door de volgende bepalingen:

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10,00 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 4' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de maximale bouwhoogte bedraag 4 meter;
  • c. de oppervlakte van bouwwerken voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen bedraagt maximaal 30 hectare.

6.3

Sublid 4.3.2 wordt aangevuld met een nieuw onderdeel d., luidende:

werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen.

Artikel 7 Water - Waterkering

Artikel 5 Water - Waterkering van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt als volgt gewijzigd.

7.1

Aan artikel 5.1 wordt, onder vernummering van de overige onderdelen, een nieuw lid 5.1.c. toegevoegd, luidende:

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1', 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' en 'specifieke vorm van waterstaat – energie 3': tevens het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, met bijbehorende voorzieningen;

7.2

het bepaalde in lid 5.1.n. wordt vervangen door:

voet- en fietspaden, waaronder begrepen opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen in het wegdek;

7.3

aan lid 5.2.1 onder g. wordt een verwijzing toegevoegd naar de nieuwe leden 5.2.2 b. onder 5 en 5.2.3 f., g. en h. Na wijziging luidt lid 5.2.1. onder g. als volgt:

in afwijking van het bepaalde in artikel 1.20 is het peil voor bouwwerken als bedoeld in 5.2.1 onder c, 5.2.2b onder 5 en 5.2.3 onder f., g. en h. :

  • 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw.

7.4

Aan lid 5.2.2 wordt, onder vernummering van de overige subleden, toegevoegd:

lid 5.2.2 b onder 5:

voor installaties ten behoeve het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1';

lid 5.2.2 f:

De bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1' bedraagt maximaal 3 meter, de oppervlakte bedraagt maximaal 20m2 per gebouw.

7.5

Aan sublid 5.2.3 worden nieuwe onderdelen f, g en h toegevoegd, luidende:

lid 5.2.3 f.:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 1' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 2 meter;

lid 5.2.3 g.:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 2' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 1 meter;

lid 5.2.3 h.:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – energie 3' mogen bouwwerken worden gebouwd voor het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen met bijbehorende voorzieningen, de bouwhoogte bedraagt maximaal 0,50 meter waarbij de panelen in dezelfde hellingshoek als de ondergrond worden geplaatst.

7.6

Sublid 5.4.2 wordt aangevuld met een nieuw onderdeel d., luidende:

werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen.

Artikel 5 Water - Waterkering van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting dijkring Wieringen wordt als volgt gewijzigd.

7.7

het bepaalde in lid 5.1.j. wordt vervangen door:

voet- en fietspaden, waaronder begrepen opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen in het wegdek;

Artikel 8 Leiding - Hoogspanning

na artikel 5 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt een nieuw artikel 5a toegevoegd, luidende:

Artikel 5a Leiding - Hoogspanning

5a.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse hoogspanningsverbinding ten behoeve van de aansluiting op het hoogspanningsnet (ontsluitingkabel) en uitbreiding van het hoogspanningsnet (netuitbreiding , bestaande uit maximaal twee circuits met een maximum spanning van 110 kV per circuit;
  • b. ondergrondse kabels en leidingen;
  • c. bijbehorende voorzieningen.

5a.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 5a.1 bedoelde bestemming met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. in afwijking op het bepaalde in sub a geldt dat ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5a.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5a.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

5a.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden werken, geen bouwwerken zijnde aan te leggen of werkzaamheden uit te voeren.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a kan een omgevingsvergunning worden verleend voor de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 4. het planten van hoog groeiende bomen en andere houtopstanden;
    • 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 6. het permanent opslaan van goederen;
    • 7. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies.
  • c. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • 1. die plaatsvinden voordat de hoogspanningsverbinding gerealiseerd is;
    • 2. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
    • 3. waarvoor ten tijde van het in werking treden van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
    • 4. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het in werking treden van het plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    • 5. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
    • 6. die gerelateerd zijn aan het beheer van de waterkering, voor zover de werkzaamheden niet dieper gaan dan 60 cm onder maaiveld.
  • d. De in sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:
    • 1. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken;
    • 2. vooraf de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

Na artikel 5a van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt een nieuw artikel 5b ingevoegd, luidende:

5b Waarde - Archeologie 2

5b.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden en/of waterbodem met een archeologisch verwachtingsgebied, bestemd voor 'Waarde – Archeologie 2' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden.

5b.2 Bouwregels

  • a. Voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) met een oppervlakte groter dan de oppervlakte die in de desbetreffende advieszone van de gemeentelijke FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra) wordt aangegeven en dieper dan 40 cm, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  • b. Indien uit het in lid 5b.2. onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen (zoals een archeologisch vriendelijk heipalenplan), waardoor de archeologische waarden in de (water)bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
  • d. Het bepaalde onder 5b.2 onder a is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, met uitzondering van nieuwe kelders;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan de oppervlakte die in de desbetreffende advieszone van de gemeentelijke FAMKE wordt aangegeven;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 5. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 6. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

5b.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde

  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren met een oppervlakte groter dan de oppervlakte die in de desbetreffende advieszone van de gemeentelijke FAMKE wordt aangegeven en dieper gaan dan 40 cm, in afwijking hiervan geldt voor waterbodem een vrijstellingsgrens tot 500 m2 en geen vrijstellingsdiepte, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde;
    • 2. het graven, verdiepen en/of verbreden van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 3. het uitvoeren van werkzaamheden aan oevers en kaden;
    • 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage (met uitzondering van drainage van agrarische percelen) en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het permanent verlagen van het waterpeil;
    • 6. het aanplanten en/of het rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd op meer dan 40 cm diepte en/of voor zover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 40 cm wordt geroerd;
    • 7. het aanleggen en/of verbreden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden.
  • b.  In principe moeten alle activiteiten in de waterbodem worden gemeld bij het bevoegd gezag, ongeacht het al dan niet overschrijden van de vrijstellingsgrens van 500 m2. Dit om te toetsen of er sprake is van wrakken en/of andere bekende (punt)locaties met archeologische waarde. Hiermee wordt omgegaan zoals beschreven in sub c.
  • c.  Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend indien:
    • 1.  op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; of
    • 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
    • 4. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
    • 5. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 6. een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • d. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b, onder 3 wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
  • e. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud - en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen, beplantingen en binnen bestaande tracés van kabels en leidingen, waarbij onderhoudsbaggerwerkzaamheden aantoonbaar niet dieper gaan dan in het recente verleden bereikte baggerdieptes en het normale agrarische gebruik betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 5. op archeologisch onderzoek gericht zijn mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
    • 6. te maken hebben met de aanleg van systematische drainage, mits sleufloos uitgevoerd;
    • 7. te maken hebben met het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen.

5b.4 Wijzigingsbevoegdheid

burgemeester en wethouders van de gemeente Sûdwest-Fryslân kunnen het plan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming van gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde – Archeologie 2) te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

In artikel 7 Waterstaat - Waterkering van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt sublid 7.3.2 aangevuld met een nieuw onderdeel d., luidende:

werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het opwekken van elektrische energie door middel van PV-cellen.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt als volgt gewijzigd.

11.1

het bepaalde in artikel lid 10.1 vervangen door:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebouw waterafvoer DO 1' mag de oppervlakte van gebouwen voor pompen en bijbehorende voorzieningen Den Oever niet meer bedragen dan 2.000 m2;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebouw waterafvoer DO 2' mag de oppervlakte van gebouwen voor installaties voor de waterafvoer Den Oever niet meer bedragen dan 1.000 m2.

11.2

Aan artikel 10 wordt een nieuw lid 10.3 Vrijwaringszone - dijk toegevoegd, luidende:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' gelden ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering de volgende aanvullende regels.

  • a. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.3 onder a, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. er is aangetoond dat de stabiliteit van de van de nabijgelegen waterkering niet nadelig wordt beïnvloed;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

11.3

Aan artikel 10 wordt een nieuw lid 10.4 Vrijwaringszone - dijk binnenbeschermingszone toegevoegd, luidende:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk binnenbeschermingszone' gelden ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering de volgende aanvullende regels.

  • a. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk binnenbeschermingszone' mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.4 onder a, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. er is aangetoond dat de stabiliteit van de van de nabijgelegen waterkering niet nadelig wordt beïnvloed;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

11.4

Aan artikel 10 wordt een nieuw lid 10.5 Vrijwaringszone - buitenbeschermingszone toegevoegd, luidende:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk buitenbeschermingszone' gelden ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering de volgende aanvullende regels.

  • a. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk buitenbeschermingszone' mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.5 onder a, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. er is aangetoond dat de stabiliteit van de van de nabijgelegen waterkering niet nadelig wordt beïnvloed;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 12 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen

Het bepaalde in Artikel 11 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk wordt vervangen door:

Voor zover de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' in dit plan samenvalt met een gebiedsaanduiding, of met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Waarde - Archeologie 2' worden bij toepassing van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze gebiedsaanduiding en dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Waarde - Archeologie 2 horen, tenzij dit strijdig is met het belang van de waterkering. In dat geval gaat het belang van de waterkering voor.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlakte maten en aantallen

  • a. voor een bouwwerk dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de regels is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 15 Verhouding met bestemmingsplannen

De bestemmingsplannen en beheersverordeningen zoals deze gelden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan komen te vervallen, voor zover het betreft de gronden die binnen het plan worden voorzien van een enkelbestemming.

Artikel 16 Bevoegdheid gemeenten en provincies

16.1 Begrenzing
  • a. de gemeenteraden van de gemeenten Harlingen, Hollands Kroon en Súdwest-Fryslân en provinciale staten van de provincies Noord-Holland en Fryslân zijn gedurende een periode van 10 jaar na de vaststelling van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk niet bevoegd een bestemmingsplan, dan wel een inpassingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit plan betrekking heeft;
  • b. sub a is niet van toepassing indien het een bestemmingsplan of inpassingsplan betreft voor de volgende projecten:
    • 1. Vismigratierivier Kornwerderzand;
    • 2. Stromingsenergie Kornwerderzand en Den Oever;
    • 3. Opschaling Blue Energy-installatie Breezanddijk;
    • 4. Camperterrein Kornwerderzand, met dien verstande dat een plan voor het camperterrein niet eerder wordt vastgesteld dan nadat de werkzaamheden voor het project Afsluitdijk zijn afgerond.
16.2 Wijzigingsbevoegdheid

De minister is bevoegd artikel 16.1 onder b te wijzigen door regionale projecten toe te voegen die uitgezonderd worden van het bepaalde in artikel 16.1 onder a. De minister neemt daarbij de volgende regels in acht:

  • a. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast voor bestemmingsplannen of inpassingsplannen ten behoeve van regionale projecten;
  • b. Het vast te stellen bestemmingsplan of inpassingsplan is inpasbaar in het project Afsluitdijk zoals bedoeld in artikel 1.21 van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk - aanvulling 2017