direct naar inhoud van 7.1 Economische uitvoerbaarheid en gebruik van gronden
Plan: Dijkverbetering Hagestein - Opheusden
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12DijkverbHOP-3000

7.1 Economische uitvoerbaarheid en gebruik van gronden

7.1.1 Financiering dijkverbetering

De dijkverbeteringsmaatregelen vormen een onderdeel van de PKB Ruimte voor de Rivier. De financiële middelen die nodig zijn om de maatregelen van Ruimte voor de Rivier uit te voeren, worden beschikbaar gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de projectkosten binnen het programmabudget voor dit project gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

7.1.2 Grondverwerving en tijdelijk gebruik

Om de maatregelen uit te kunnen voeren zijn gronden van derden nodig. Ten eerste voor de aanpassing of uitbreiding van de waterkering en ten tweede als werkterrein ten tijde van de uitvoering. Voor grondverwerving en tijdelijk gebruik van gronden wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende situaties:

  • 1. de kernzone;
  • 2. bermen, aanbermingen die na aanleg weer door de eigenaren in gebruik genomen kunnen worden;
  • 3. klei-ingravingen;
  • 4. werkstroken, te dempen sloten en/of tijdelijke gronddepots.

1. De kernzone

Het waterschap wil gronden waar de dijkverbetering wordt uitgevoerd en die zijn gelegen in de nieuwe kernzone in eigendom verwerven. Dit is conform het beleid van het waterschap zoals dat is verwoord in de Nota Eigendommenbeleid en nader is uitgewerkt in de 'Notitie uitwerking beleid grondverwerving dijkversterking'. De kernzone is de dijk met een (beheer-)zone van 4 m aan weerszijden, gemeten vanuit de teen van de waterkering (inclusief eventuele berm).

Wordt een damwand in of nabij de teen van de waterkering aangebracht dan wil het waterschap haar eigendom tot 1,00 m achter de damwand uitbreiden.

Al de aan te kopen gronden zijn weergegeven op grondverwervingskaarten. In deel 1 van het dijkverbeteringsplan is toegelicht hoe de grondverwervingskaarten zijn opgebouwd. De kernzone is op de grondverwervingskaarten groen gemarkeerd.

Bij de verwerving van de benodigde gronden streeft de Minister er naar om zoveel mogelijk met de rechthebbende(n) van de benodigde onroerende zaken minnelijk tot overeenstemming te komen. In de gevallen waarin niet op minnelijke wijze tot verwerving kan worden gekomen, zal de Minister in het belang van de dijkverbetering een onteigeningsprocedure starten op grond van de Onteigeningswet. In deel 1 van het dijkverbeteringsplan is een nadere toelichting opgenomen over het grondverwervingsbeleid van het waterschap en op welke wijze dit wordt toegepast voor de dijkverbetering.

2. Bermen en aanbermingen die na aanleg weer door de eigenaren in gebruik genomen kunnen worden.

Aangelegde bermen en aanbermingen worden door het waterschap in principe in eigendom verworven. Wanneer echter de instandhouding van deze voorzieningen en van het waterstaatswerk duurzaam kan worden of is verzekerd (b.v. door een blijvend goede grasmat, extra leeflaag, etc.) kunnen genoemde gebieden tijdelijk in gebruik worden genomen om de maatregel(en) te realiseren. Na betaling van een schadevergoeding (zie eerder in deze paragraaf) gaan deze terreinen weer in gebruik terug naar de eigenaren, met het vestigen van een beperkt recht waarbij beperkingen worden opgelegd voor wat betreft het gebruik (zoals beperkingen voor het graven en in specifieke situaties planten van bomen). Deze gronden zijn in de grondaankooptekeningen met de kleur geel gemarkeerd. Wordt op enige afstand van de waterkering een damwand ingebracht, dan wordt aan beide zijden van de damwand circa 1,00 meter zakelijk recht gevestigd (in totaal dus een strook van ca. 2,50 meter, inclusief de damwand). Ook de te vestigen zakelijke rechten zijn weergegeven op de bij het dijkverbeteringsplan behorende grondverwervingskaarten.

Wanneer een eigenaar geen toestemming verleent om de maatregel te laten uitvoeren op zijn grond en niet meewerkt aan het vestigen van een zakelijk recht ten dienste van de maatregel, zal onteigening plaatsvinden. De eigenaar heeft in dat geval de mogelijkheid om de grond terug te kopen, waarbij alsnog een zakelijk recht zal worden gevestigd.

In deze situatie wordt geen gebruik gemaakt van de gedoogplicht uit de Waterwet. Voor de uitvoering van de dijkverbetering is de strekking van de gedoogplicht te beperkt. Met een gedoogplicht kan eenmalig de uitvoering van de werkzaamheden worden afgedwongen. Het betreft echter alleen werkzaamheden ten behoeve van de waterkering. Om te kunnen voldoen aan de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling vinden ook niet-waterkeringswerkzaamheden plaats zoals het plaatsen van hekwerken en het terugplanten van bomen. Deze niet-waterkeringswerkzaamheden vallen niet onder de gedoogplicht. Met de gedoogplicht uit de Waterwet kan dus niet worden voldaan aan de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling van de PKB. Ook zuivert een gedoogplicht, in tegenstelling tot onteigening, niet alle geldende zakelijke rechten.

3. Klei-ingravingen

Gronden voor klei-ingravingen buiten de kernzone worden niet in eigendom verworven. Op deze gronden wordt een zakelijk recht gevestigd. Na uitvoering van de klei-ingraving wordt de grond terug in gebruik gegeven aan de eigenaar. Indien er geen overeenstemming kan worden bereikt over het vestigen van een zakelijk recht, dan zal een gedoogplicht op grond van de Waterwet worden opgelegd.

4. Werkstroken, te dempen sloten en/of tijdelijke gronddepots.

Voor uitvoering van de werkzaamheden worden gronden ook tijdelijk in gebruik genomen. Deze gronden zijn op de grondverwervingskaarten blauw gemarkeerd. Soms is het nodig om tijdens de werkzaamheden over terreinen van andere eigenaren te gaan. Deze werkstroken worden tijdelijk in gebruik genomen en gaan na herstel van eventuele spoorvorming terug in gebruik naar de eigenaar. Voor gronddepots worden tijdelijke terreinen ingericht. Hiervoor wordt in minnelijk overleg om toestemming gevraagd. Voor deze vormen van tijdelijk gebruik zijn schadevergoedingen beschikbaar. Mocht de eigenaar geen toestemming geven voor het tijdelijk gebruik van gronden, dan zal op grond van artikel 5.24 van de Waterwet een (tijdelijke) gedoogplicht worden opgelegd.

EHS

Voor de uitvoering van de maatregelen zijn gronden nodig die onderdeel uitmaken van de EHS. Deze gronden zijn deels eigendom van het Utrechts Landschap en deels van het Gelders Landschap. Ter compensatie van het verlies aan EHS worden gronden in de uiterwaard overgedragen aan Utrechts Landschap en Gelders Landschap. Over deze grondruil zijn met beide organisaties overeenkomsten gesloten.

7.1.3 Planschade en nadeelcompensatie

Mocht een betrokkene menen dat er sprake is van planschade als gevolg van uitvoering van in dit plan voorgestelde dijkverbeteringsmaatregelen, dan kan op grond van de door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op 21 april 2009 vastgestelde Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier een verzoek om schade vergoeding bij de Minister van Infrastructuur en Milieu worden ingediend. Dit ongeacht welk bestuursorgaan het betrokken besluit heeft vastgesteld. Het indienen van een zienswijze of instellen van beroep is hiervoor geen vereiste. Een verzoek om schadevergoeding kan na het vaststellen van de betrokken besluiten worden ingediend. Nadat deze betrokken besluiten onherroepelijk zijn geworden, zal de Minister, gehoord een onafhankelijke adviescommissie, op een ingediend verzoek om schadevergoeding besluiten. Tegen dit schadebesluit kan de belanghebbende de daarvoor aangewezen rechtsmiddelen aanwenden.

Indien er sprake is van een schadeveroorzakend besluit of handelen waarvoor een wettelijk beoordelingskader ontbreekt, is het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten op de aanvraag van toepassing. In dit geval is sprake van nadeelcompensatie. In het geval van het project dijkverbetering betekent dit dat, indien een belanghebbende schade zal leiden als gevolg van bijvoorbeeld een tijdelijke afsluiting van een weg als gevolg van werkzaamheden, hij een beroep kan doen op de Beleidsregel.

7.1.4 Uitvoeringsschade

Alhoewel schade gedurende uitvoering, zoals bijvoorbeeld trillingsschade bij woningen als gevolg van het plaatsen van een damwand, niet kan worden uitgesloten, is het uigangspunt dat schade aan opstallen wordt voorkomen. Bij de keuze voor het ontwerp van de maatregel zijn de redelijkerwijs in ogenschouw te nemen alternatieven onderzocht en is mede betrokken het risico dat, en de mate waarin schade wordt toegebracht aan (een) derde(n).

Overwogen is dat geen zodanige onaanvaardbare hinder of schade (eventueel in de vorm van waardevermindering) als gevolg van de uitvoering van de maatregel wordt toegebracht, dat belangen van betrokkenen er zich tegen verzetten dat uitvoering van de voorgestelde maatregel – in ogenschouw nemen het hoogwaterbeschermingsbelang dat hiermee wordt gediend – doorgang zou kunnen vinden.

Bij de uitvoering van de maatregel worden voorts redelijkerwijze te treffen voorzorgsmaatregelen in acht genomen ter voorkoming, dan wel beperking van schadetoebrenging. In hoofdzaak worden voor en na de uitvoering, of zonodig tussentijds, bouwkundige opnames verricht en worden voorafgaand aan het werk meetboutjes geplaatst en deze worden ingemeten vooraf, gedurende en na oplevering van het werk. Gedurende het aanbrengen van de damwand worden trillingsmetingen uitgevoerd volgens de daarvoor geldende richtlijnen en/of normen. Op basis van deze gegevens wordt bepaald of over wordt gegaan op een andere wijze van inbrengen van de damwand indien daartoe aanleiding bestaat. Vooraf wordt bepaald, op basis van de dikte van de damwand en de opbouw van de ondergrond, wat de trillingsverwachting is nabij woningen en/of opstallen en op welke wijze de damwand verantwoord met zo min mogelijk kans op schade ingebracht kan worden.

Mocht onverhoopt met deze zorgvuldige werkwijze toch uitvoeringsschade ontstaan, dan kunnen omwonenden deze melden bij Waterschap Rivierenland. De exacte gegevens waar deze melding kan worden ingediend, worden voorafgaand aan het werk aan de omwonenden kenbaar gemaakt. Indien schade optreedt wordt deze schade afgehandeld met een vooraf met de aannemer vastgesteld schadeprotocol, waarin onder meer is opgenomen dat de schade (omvang en hoogte van de schade) door een onafhankelijk taxateur moet worden bepaald. Met tussenkomst van Waterschap Rivierenland zal deze schade worden vergoed.

7.1.5 Grondexploitatie

Bij bestemmings- of inpassingsplannen die bouwplannen mogelijk maken, moet een exploitatieplan worden opgesteld. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening geeft aan wat onder een bouwplan wordt verstaan. Het gaat dan onder meer om de bouw van één of meerdere woningen of andere hoofdgebouwen dan wel kassen of uitbreidingen van gebouwen met 1.000 m². Dijken en dergelijke bouwwerken vallen niet onder het begrip 'bouwplan' uit het Bro.

Een exploitatieplan hoeft ook niet te worden vastgesteld als (kort gezegd):

  • a. het verhaal van kosten anderszins is verzekerd;
  • b. het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is; en
  • c. het stellen van eisen, regels voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte niet noodzakelijk is.

Er doen zich geen situaties voor zoals hiervoor beschreven. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.

7.1.6 Tijdelijke verkeerssituatie

In de tijdelijke situatie zal er sprake zijn van verkeershinder bijvoorbeeld door het afsluiten van één van de rijstroken van de dijkwegen. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn steeds alle dijkvakken bereikbaar. De werkzaamheden worden zodanig uitgevoerd dat de dijkvakken nooit geheel afgesloten zijn. Een nadere detaillering van verkeersmaatregelen wordt voor de uitvoeringsfase uitgewerkt met de betrokken aannemers. Waar nodig worden door de betrokken gemeenten verkeersbesluiten genomen over tijdelijke afsluitingen. Het waterschap zorgt ervoor dat woningen en bedrijven gedurende de uitvoering bereikbaar blijven. Over eventueel benodigde omrijroutes maakt het waterschap afspraken met betrokken gemeenten. Verder worden bewoners en bedrijven door het waterschap op de hoogte gehouden van de planning voor de uitvoering van de werkzaamheden via onder meer nieuwsbrieven en de website. De aan- en afvoer van materieel en materialen vindt door de spreiding van de werkvakken ook gespreid plaats. De effecten van de aan- en afvoer voor het project als geheel zijn daardoor beperkt.