Status: vastgesteld, 22 augustus 2011
Plantype: Algemene Maatregel van Bestuur
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMam11Barro-3000

§ 1 Totstandkoming van het besluit

1.1 Eerste ontwerp op grond van Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk beleid.

Het besluit is in twee stappen tot stand gekomen.

Bij de overgang van de oude naar de nieuwe Wro is in 2008 in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid aangegeven welke rijksbelangen in de toen vigerende pkb's door middel van algemene regels geborgd dienen te worden. Op basis hiervan is een ontwerp-amvb (1e tranche) opgesteld, die beleidsneutraal het bestaande beleid juridisch borgt.

In de periode van september 2008 tot en met maart 2009 zijn ambtelijke ontwerpversies ter becommentariëring aan IPO, VNG en UvW voorgelegd. Deze zijn op ambtelijk niveau verscheidene keren doorgesproken. Ook aan de maatschappelijke organisaties7 is gelegenheid geboden hun reactie te geven en voorstellen te doen . In deze fase vond twee keer bestuurlijk overleg plaats met IPO, VNG en UvW. Ook met de bestuurlijke vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties is overleg gevoerd.

Het kabinet stelde het ontwerpbesluit vast op 29 mei 2009. Gelet op artikel link naar wetgeving 4.3, vijfde lid, Wro is het ontwerpbesluit op 2 juni 2009 overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal8. Eveneens overeenkomstig de genoemde bepaling is het ontwerpbesluit op 17 juni 2009 in de Staatscourant9 en langs elektronische weg door middel van een publicatie op de website van het Ministerie van VROM bekend gemaakt.

In de periode vanaf 17 juni tot 1 september 2009 ontving het Ministerie van VROM 83 schriftelijke of elektronische (e-mail) reacties op het ontwerpbesluit. Ruim de helft daarvan, 54 %, was afkomstig van andere overheden (8 van provincies, 36 van gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden en één reactie van een waterschap). De overige reacties waren ingebracht door maatschappelijke (koepel-)organisaties, bedrijven en particulieren10.

Alle binnengekomen opmerkingen zijn geanalyseerd op hun mogelijke bijdrage aan de verbetering van het ontwerpbesluit. Inhoudelijk konden de ingekomen opmerkingen worden onderverdeeld in twee hoofdgroepen. De eerste groep van opmerkingen betrof vragen om of suggesties voor een aanpassing van artikelen zodat deze beter toepasbaar zouden worden of waarbij voorstellen werden gedaan voor een verbeterde juridische formulering. Deze soort van reacties betrof met name de algemene bepalingen, de begripsbepalingen van andere hoofdstukken, de bepalingen over ontheffing en afwijking en de overgangs- en slotbepalingen.

De tweede groep opmerkingen waren veel meer inhoudelijk van aard. Een beperkt deel daarvan betrof niet zozeer de inhoud van het besluit maar ging in op het nut en de noodzaak van het voorgenomen besluit en de bezorgdheid om een verdere juridisering van het ruimtelijk beleid. Het merendeel van de inhoudelijke reacties had betrekking op de hoofdstukken over bundeling van verstedelijking en locatiebeleid en de groene ruimte (rijksbufferzones, EHS en nationale landschappen).

Veel opmerkingen hebben bijgedragen aan technische of inhoudelijke verbeteringen van het uiteindelijke besluit.

Een deel van de reacties bevatte voorstellen tot aanpassing of verbetering van de kaarten, die bij het ontwerpbesluit waren gevoegd. Veel daarvan zijn ook overgenomen.

Naar aanleiding van de overlegging van het ontwerpbesluit aan de Tweede Kamer, kwam de vaste commissie voor VROM met een schriftelijke lijst van vragen. Bij brief van 27 september 2009 zijn die vragen beantwoord11. Op 29 september daaraanvolgend was er over het ontwerpbesluit en de schriftelijke beantwoording van de vragen een algemeen overleg met de genoemde Kamercommissie. Tijdens dit algemeen overleg zijn onder meer de achtergronden van het besluit, de inzet van andere sturingsmogelijkheden, de grondslag van het getrapte karakter van onderdelen van het ontwerpbesluit en verschillende onderdelen van het ontwerpbesluit aan de orde gesteld. Het algemeen overleg leidde tot concrete aanpassingen van het ontwerpbesluit.

Op 6 oktober 2009 kwam de vaste commissie voor VROM/WWI van de Eerste Kamer met een reactie in de vorm van een lijst van vragen over het ontwerpbesluit. De beantwoording daarvan geschiedde bij brief van 23 november 200912.

1.2 Geactualiseerd ontwerp op basis van ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de «kapstok» voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequentie. Daarbij wordt gekozen voor een vereenvoudiging van de regelgeving. Er wordt meer over gelaten aan provincies en gemeenten («decentraal, tenzij…/zo dicht mogelijk bij de burger»). Dit betekent minder nationale ruimtelijke belangen en daarmee minder regelgeving en minder bemoeienis door het Rijk. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, rijksbufferzones en het verstedelijkingsbeleid.

In de structuurvisie worden de rijksdoelen en nationale belangen limitatief beschreven. In de Realisatieparagraaf bij deze structuurvisie worden de instrumenten aangegeven op welke wijze deze nationale belangen worden geconcretiseerd. Daarbij worden vier instrumenten onderscheiden: regelgeving, bestuurlijke prestatieafspraken, financieel en kennis.

Op basis van de Realisatieparagraaf van de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het ontwerp besluit gewijzigd.

Ook van dit ontwerp zijn ambtelijke ontwerpversies ter becommentariëring aan IPO, VNG en UvW voorgelegd. Ook is het aan deze organisaties aangeboden in het kader van het regulier bestuurlijk overleg.

Overige aanpassingen na publicatie van het ontwerpbesluit

Ten slotte zijn juridisch-technische aanpassingen doorgevoerd in verband met de inwerkingtreding van de Wabo en de Chw. Ook de noodzaak om het besluit digitaal raadpleegbaar te maken via www.ruimtelijkeplannen.nl heeft tot technische aanpassingen van het besluit geleid.

De overgangsbepalingen zijn thans ondergebracht in hoofdstuk 3 en dit hoofdstuk bevat nu tevens de slotbepalingen. Invoegingen van nieuwe artikelen en artikelleden, verplaatsingen om systematische redenen en het doen vervallen van artikelen of onderdelen daarvan noopten tenslotte tot een hernummering.