Correctieve herziening rijksinpassingsplan Windpark Wieringermeer

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Achtergronden

Inpassingsplan Windpark Wieringermeer

Op 30 april 2015 hebben de Ministers van Economische Zaken en Infrastructuur en milieu gezamenlijk het Inpassingsplan Windpark Wieringermeer (hierna: het inpassingsplan) vastgesteld. Met het inpassingsplan is de bouw en exploitatie van het Windpark Wieringermeer (hierna: het windpark) mogelijk gemaakt.

Het inpassingsplan biedt de mogelijkheid voor de bouw van 90 nieuwe windturbines (inclusief Poldermolen, excl turbines ECN) in de Wieringermeerpolder. De bouw van deze nieuwe windturbines is in het inpassingsplan gekoppeld aan de sanering van de bestaande 91 turbines in de polder, zowel alleenstaande (solitaire) als in een lijnopstelling. Ook de uitbreiding van het ECN testpark in de polder maakt onderdeel uit van het windpark. De ligging en begrenzing van het windpark is weergegeven op figuur 1.1.

Figuur 1.1 Ligging en begrenzing inpassingsplan Windpark Wieringermeer

Geconstateerde omissies

Na vaststellen van het inpassingsplan is gebleken dat de bedrijfswoningen aan de Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 abusievelijk niet op de verbeelding van het inpassingsplan als bedrijfswoning bij het windpark zijn aangeduid. Bij het toekennen van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding bij het inpassingsplan is voorts per abuis de woning aan de Noorderkwelweg 22/23 als bedrijfswoning aangemerkt. Dit is echter geen bedrijfswoning bij het windpark.

Noodzaak voor het doen van correcties

In het kader van de ontwikkeling van het windpark hebben enkele (agrarische bedrijfs)woningen een functie gekregen in het dagelijks toezicht op het windpark. Vanuit deze woningen wordt het technische beheer van het windpark uitgevoerd. De bewoner is tevens beheerder of molenaar in het windpark die specifieke taken voor het windpark verricht. De taken van de beheerders zijn vastgelegd in een overeenkomst, waarin tevens afspraken staan over de levering van stroom die direct afkomstig is van het windpark en de vergoeding voor het uitvoeren van het beheer. Door de binding tussen de bedrijfswoningen en het windpark is sprake van woningen die behoren tot de inrichting. De woningen vormen daarom geen geluidsgevoelig object in de zin van het Activiteitenbesluit. Ter plaatse van de bedrijfswoningen wordt het geluid afkomstig van de windturbines zodoende niet getoetst aan de wettelijke geluidsnormen. Door de betreffende woningen in het inpassingsplan aan te merken als bedrijfswoning, wordt voor eenieder duidelijk dat op deze woningen andere geluidsnormen van toepassing zijn dan die gelden voor reguliere woningen.

Door de hiervoor aangegeven omissies is nu niet kenbaar de bedrijfswoningen aan de Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 tot het windpark behoren en is ten onrechte de woning aan de Noorderkwelweg 22/23 als bedrijfswoning aangemerkt. Dit is vanwege de rechtszekerheid niet wenselijk en deze omissies moeten daarom worden gecorrigeerd.

1.2 Doel

Het doel van deze correctieve herziening is om de hiervoor in paragraaf 1.1 genoemde omissies in het onderliggende inpassingsplan te repareren.

1.3 Keuze voor een correctieve herziening van het inpassingsplan

De hiervoor geconstateerde omissies kunnen eenvoudig worden hersteld door de verbeelding bij het inpassingsplan aan te passen. Door het toekennen van de reeds in het inpassingsplan opgenomen aanduidingen aan de bedrijfswoningen aan de Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 en door het verwijderen van deze aanduiding van de woning aan de Noorderkwelweg 22/23, is verbeelding in overeenstemming met de toekomstige situatie. Gekozen is daarom voor het doen van een correctieve herziening van het inpassingsplan. Een herziening van het inpassingsplan doorloopt daarbij dezelfde procedure als die voor de vaststelling van het onderliggende inpassingsplan, dat wordt hier in paragraaf 1.4 toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op welke wijze de correctieve herziening wordt uitgevoerd.

1.4 Milieueffectrapportage, correctieve herziening en rijkscoördinatieregeling

1.4.1 Milieueffectrapportage

Ten behoeve van het inpassingsplan is een milieueffectrapportage (MER) opgesteld. Deze correctieve herziening maakt geen nieuwe of andere ontwikkelingen mogelijk dan degene die reeds in de MER voor het inpassingsplan zijn onderzocht en getoetst. Volstaan wordt daarom met een verwijzing naar het MER bij het inpassingsplan.

1.4.2 Rijkscoördinatieregeling en het inpassingsplan

Deze correctieve herziening doorloopt dezelfde procedure als die voor het onderliggende inpassingsplan is doorlopen. Omdat het oorspronkelijke inpassingsplan een windpark mogelijk maakt met een potentieel opgesteld vermogen van 100 MW of meer, is op grond van artikel 9b, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998 daarom de rijkscoördinatieregeling van artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. De voorliggende herziening geldt daarbij als een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).

Een inpassingsplan heeft de status van een bestemmingsplan maar wordt vastgesteld door het Rijk, in dit geval door de ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu. In een inpassingsplan wordt de bestemming van de betrokken gronden bindend bepaald. Na vaststelling maakt het inpassingsplan op grond van artikel 3.28, derde lid van de Wro, deel uit van de bestemmingsplannen waarop het betrekking heeft. De wettelijke procedure voor vaststelling van een herziening van het inpassingsplan is gelijk aan de procedure voor de vaststelling van het inpassingsplan. Deze ruimtelijke besluitvorming is onderdeel van de ruimtelijke module binnen de rijkscoördinatieregeling (hierna rcr).

Daarnaast omvat deze regeling een zogenaamde uitvoeringsmodule; dit betreft de gecoördineerde voorbereiding van de uitvoeringsbesluiten (diverse vergunningen of toestemmingen) die voor dit project nodig zijn. Beide modules zijn van toepassing op de procedures voor Windpark Wieringermeer.

Ruimtelijke module

Deze correctieve herziening van het inpassingsplan wordt vastgesteld door de ministers van Economische Zaken (EZ) en van Infrastructuur en Milieu (IenM) gezamenlijk.

Uitvoeringsmodule

Het tweede onderdeel van de rcr is de uitvoeringsmodule. Deze houdt kort gezegd in dat alle (overige) voor een windproject benodigde besluiten gezamenlijk worden voorbereid, gecoördineerd en bekendgemaakt door de minister van EZ.

Voor een grootschalig energieproject zijn veel besluiten nodig, zoals een omgevingsvergunning, een watervergunning en een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet. Voor al die besluiten zijn verschillende overheden verantwoordelijk, zoals de gemeente of de provincie. In het geval van het doorlopen van de uitvoeringsmodule blijven alle overheden verantwoordelijk voor de inhoud van hun eigen besluit, maar de minister van EZ bepaalt binnen welke termijnen alle (ontwerp)vergunningen afgegeven moeten worden en zorgt dat alle besluiten inhoudelijk goed op elkaar afgestemd zijn. Ook zorgt de minister van EZ ervoor dat alle (ontwerp)besluiten ter inzage worden gelegd.

De voorbereiding van deze besluiten gaat op dezelfde manier als bij het inpassingsplan: eerst wordt van alle besluiten een ontwerp gemaakt, waarop inspraak mogelijk is. Vervolgens worden de besluiten, rekening houdend met de ontvangen inspraakreacties, definitief vastgesteld. Het inpassingsplan wordt in beginsel tegelijkertijd met de andere besluiten voorbereid en bekendgemaakt.

Inspraak en beroep

Bij de toepassing van de rcr worden de voor het project benodigde besluiten in beginsel in één keer ter inzage gelegd. Dat geldt zowel voor de ontwerpbesluiten als de definitieve besluiten. Er kan wel een fasering worden toegepast in de vorm van 'mandjes'. Iedereen kan zienswijzen indienen op de ontwerpbesluiten.

Tegen de vastgestelde besluiten kan door belanghebbenden die tegen een of meerdere ontwerpbesluiten een zienswijze hebben ingediend, rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Crisis- en herstelwet

Omdat de ontwikkeling van het beoogde windpark een project betreft als bedoeld in het eerste lid van artikel 9b van de Elektriciteitswet, alsmede voor de 'ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden krachtens Afdeling 3.5 Wro', is op grond van artikel 1.1, eerste lid, onder a in samenhang met categorie 1.2 en 2.1 van bijlage I van de Crisis- en herstelwet, de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit brengt onder meer met zich mee dat:

• de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, na afloop van de beroepstermijn, een termijn van 6 maanden heeft voor het doen van een uitspraak op een beroep;
• dat een niet tot de centrale overheid behorende overheid (rechtspersoon of bestuursorgaan) niet tegen het inpassingsplan of overige besluiten van een rijksoverheidsorgaan in beroep kan gaan;
• dat het beroepschrift meteen de gronden van beroep moet bevatten (het indienen van een pro-forma beroepschrift is niet mogelijk).

1.5 Leeswijzer

In de plantoelichting van deze correctieve herziening komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod.

• In hoofdstuk 2 wordt onderbouwd dat deze correctieve herziening geen beleidswijziging betreft, dat nader onderzoek niet noodzakelijk is en dat daarom kan worden volstaan met een aanpassing van de verbeelding.
• Hoofdstuk 3 bevat de juridische planbeschrijving. Ook wordt de relatie met het onderliggende inpassingsplan in dit hoofdstuk beschreven.
• De uitvoerbaarheid van deze correctieve herziening komt in hoofdstuk 4 aan bod.
• Tot slot wordt in hoofdstuk 5 onderbouwd waarom de overlegprocedure achterwege is gebleven en volstaan is met het ter inzage leggen van het ontwerp van deze correctieve herziening.

Hoofdstuk 2 Onderbouwing correctieve herziening

2.1 Aard van deze correctieve herziening

Zoals hiervoor in hoofdstuk 1 is toegelicht betreft deze correctieve herziening enkel het wijzigen van de verbeelding bij het inpassingsplan door het toevoegen van de aanduiding bedrijfswoning aan de adressen Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 en verwijderen van deze aanduiding ter plaatse van de Noorderkwelweg 22/23. De aard van deze correctieve herziening is daarmee louter juridisch-administratief van aard.

Een beleidswijziging is niet beoogd en wordt ook niet door middel van deze correctieve herziening mogelijk gemaakt. Evenmin worden nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden (bouw- of gebruiksmogelijkheden) geboden. De betreffende aanduidingen zijn enkel opgenomen vanuit het oogpunt van rechtszekerheid: eenieder wordt hiermee geattendeerd op de omstandigheid dat de wettelijke geluidsnormen voor windturbines uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn op deze bedrijfswoningen.

In de toelichting van deze correctieve herziening is daarom een verdere toets aan het ruimtelijke beleid van het Rijk, provincie of gemeente achterwege gebleven.

2.2 Resultaten eerder uitgevoerd akoestisch onderzoek

Ten behoeve van het onderliggende inpassingplan is een MER opgesteld en een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de toekomstige geluidsbelasting van de nieuwe windturbines van het windpark. In de toelichting van het onderliggende inpassingsplan is ten aanzien van de in deze correctieve herziening betrokken bedrijfswoningen het volgende opgenomen.

Bedrijfswoningen bij het windpark

In het kader van de ontwikkeling van het windpark hebben enkele (agrarische bedrijfs)woningen een functie gekregen in het dagelijks toezicht op het windpark. Vanuit deze woningen wordt het technische beheer van het windpark uitgevoerd. De bewoner is tevens beheerder of molenaar in het windpark die specifieke taken voor het windpark verricht, waaronder:

• de periodieke visuele controle of de windturbines in werking zijn of onderhoud behoeven;
• het houden van toezicht op de directe omgeving van de windturbines zodat deze niet worden betreden door onbevoegden;
• daarnaast vindt vanuit de woningen het beheer plaats door middel van monitoring van het windpark met behulp van de daarvoor in de woning aanwezige monitoringsapparatuur;
• bij onregelmatigheden of storingen neemt de molenaar/beheerder direct contact op met de technische beheerder van het windpark.

De taken van de beheerders zijn vastgelegd in een overeenkomst, waarin tevens afspraken staan over de levering van stroom die direct afkomstig is van het windpark en de vergoeding voor het uitvoeren van het beheer. Door de binding tussen de bedrijfswoningen en het windpark is sprake van woningen die behoren tot de inrichting. De woningen vormen daarom geen geluidsgevoelig object in de zin van het Activiteitenbesluit.

Ter plaatse van de bedrijfswoningen wordt het geluid afkomstig van de windturbines zodoende niet getoetst aan de wettelijke geluidsnormen.

Voor de bedrijfswoningen zijn in het MER geluidsniveaus berekend die tot 6 dB hoger liggen dan de grenswaarde van 47 dB Lden (zie tabel 2.1). Deze waarden worden aanvaardbaar geacht, aangezien veelal sprake is van bestaande (agrarische bedrijfs)woningen waarvan de bewoners actief participeren in het windpark en die daarmee onderdeel van het windpark zijn geworden.

Vanwege de toevoeging van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woning windturbinepark' aan de bestaande agrarische bedrijfswoningen, is de functie van woning behorende bij het windpark in planologische zin zeker gesteld en hoeven, vanwege deze bestemming, de betreffende woningen niet als geluidsgevoelig object in de zin van het Activiteitenbesluit te worden aangemerkt. Daarmee kan het beoogde windpark altijd voldoen aan de geldende geluidsnormen.

Tabel 2.1 Bedrijfswoningen bij het windturbinepark en de berekende maximale geluidsbelasting

(Bron: Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduw windpark Wieringermeer; Pondera Consult).

2.3 Conclusie

De geluidsbelasting op de bedrijfswoningen aan de Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 zijn in het kader van het onderliggende inpassingsplan getoetst en beoordeeld. De akoestische situatie is daarbij ter plaatse aanvaardbaar geacht. Sinds de vaststelling van het inpassingsplan zijn geen reden of omstandigheden aanwezig om hierover anders te oordelen. In het onderliggende inpassingsplan was voorts al aangekondigd dat deze bedrijfswoningen door middel van een specifieke aanduiding op de verbeelding als zodanig zouden worden aangeduid. Dat is abusievelijk niet (correct) gebeurd en wordt door middel van deze correctieve herziening hersteld.

Zoals hiervoor is aangegeven was het nooit de bedoeling om de woning aan de Noorderkwelweg 22/23 te bestemmen tot bedrijfswoning die behoort tot het windpark. Met de eigenaar van deze woning is evenmin een beheerdersovereenkomst gesloten zoals bedoeld in paragraaf 2.2. Om deze redenen is het noodzakelijk om de betreffende aanduiding op de verbeelding te verwijderen. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de wijze waarop deze correctieve herziening wordt doorgevoerd.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de juridische regeling van deze correctieve herziening toegelicht. Eerst wordt de opzet van de herziening besproken (paragraaf 3.2). Vervolgens wordt in paragraaf 3.3 de planvorm besproken en onderbouwd.

3.2 Toelichting en opzet correctieve herziening van het inpassingsplan

Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP)

Deze correctieve herziening van het inpassingsplan Windpark Wieringermeer is opgezet conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. SVBP2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe inpassings- en bestemmingsplannen conform de nieuwe Wro en Bro moeten worden gemaakt. Hiervoor bevat de SVBP standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het inpassings- of bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Inpassingsplannen en bestemmingsplannen zijn hierdoor op vergelijkbare wijze opgebouwd en op eenzelfde manier verbeeld.

Opzet bestemmingsregeling

De correctieve herziening is wat betreft vorm, inhoud, procedure en juridische binding gelijk aan die van het onderliggende inpassingsplan.

3.3 Planvorm

Algemeen

Voor het onderliggende inpassingsplan is gekozen voor een globale bestemmingsregeling, waarbinnen op basis van de geldende regeling uit de onderliggende bestemmingsplannen en de toekomstige situatie, alleen datgene dat noodzakelijk is, wordt vastgelegd. Deze correctieve herziening volgt eenzelfde benadering: alleen daar waar een aanpassing noodzakelijk is gebleken, wordt deze aanpassing doorgevoerd.

Planregeling

De planregeling voor de bedrijfswoningen die behoren tot het windpark uit het onderliggende inpassingsplan behoeft geen aanvulling. Alleen de bedrijfswoningen waarop deze regeling van toepassing is, moet worden gewijzigd. Dat is gedaan door een aanpassing van de verbeelding.

Verbeelding

Zoals hiervoor in hoofdstuk 2 is aangegeven, maken enkele woningen deel uit van het windpark. Het betreft woningen van participanten in het windpark dan wel woningen van personen die een functie binnen de dagelijkse bedrijfsvoering van het windpark bekleden. Om deze reden zijn deze woningen voorzien van een specifieke aanduiding op de verbeelding.

Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27

De bedrijfswoningen aan de Kolhornerweg 11 en Noorderkwelweg 27 zijn abusievelijk niet op de verbeelding van het inpassingsplan als bedrijfswoning bij het windpark aangeduid. In deze correctieve herziening wordt deze omissie hersteld door aan de bedrijfswoningen in kwestie de aanduiding 'bedrijfswoning bij het windturbinepark' toe te kennen. De agrarische bestemming uit het onderliggende bestemmingsplan Buitengebied blijft daarbij onverminderd van kracht. Dat volgt ook uit artikel 3 van het inpassingsplan dat hiermee ook van toepassing wordt op deze bedrijfswoningen.

Noorderkwelweg 22/23

Bij het toekennen van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding bij het inpassingsplan is abusievelijk de woning aan de Noorderkwelweg 22/23 als bedrijfswoning aangemerkt. Dit is echter geen bedrijfswoning bij het windpark. De aanduiding 'bedrijfswoning' komt voor deze woning dan ook te vervallen in deze correctieve herziening van het inpassingsplan en de bestemming wordt wederom 'Wonen'. Dit is overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming uit het onderliggende bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

4.1 Kostenverhaal en financiële uitvoerbaarheid

Krachtens de Wet ruimtelijke ordening (Wro), waarin in Afdeling 6.4 bepalingen zijn opgenomen betreffende de grondexploitatie, geldt de verplichting tot kostenverhaal in de gevallen die zijn aangewezen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op grond van het Bro is kostenverhaal verplicht in geval van:

• de bouw van één of meer woningen en hoofdgebouwen;
• uitbreidingen van gebouwen met ten minste 1.000 m² of met één of meer woningen;
• de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
• één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren bij in gebruik name voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte ten minste 1.000 m² bedraagt;
• de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².

De voorliggende correctieve herziening van het inpassingsplan voorziet niet in de realisatie van een aangewezen bouwwerk. Kostenverhaal is zodoende niet verplicht. In het kostenverhaal is bovendien reeds voorzien middels een zogenoemde anterieure overeenkomst, waarin onder andere voorzien wordt in het verhalen van planschade, die is afgesloten tussen de initiatiefnemers van het windpark en het Rijk ten tijde van het vaststellen van het onderliggende inpassingsplan.

Planschade

Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan planschade ontstaan. De Wro voorziet in een regeling voor vergoeding van planschade. Op basis van artikel 6.1 Wro wordt aan degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van het inpassingsplan, tegemoetgekomen, wanneer de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade ten gevolge van het inpassingsplan, kan bij de minister van Economische Zaken worden ingediend binnen de periode van 5 jaar na het onherroepelijk worden van deze correctieve herziening van het inpassingsplan.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ontwerp correctieve herziening

Conform artikel 3.8, eerste lid, Wro wordt het ontwerp van deze correctieve herziening, tezamen met alle andere ontwerpbesluiten, gedurende 6 weken ter inzage gelegen waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld hierop zijn of haar zienswijze te geven. De stukken worden ter inzage gelegd bij alle betrokken gemeenten en digitaal via www.bureau-energieprojecten.nl.

Procedurele uitvoerbaarheid

Ten tijde van de vaststelling van deze correctieve herziening dient aannemelijk te zijn dat de benodigde vergunningen en ontheffingen zullen worden verkregen. Zoals hiervoor is aangegeven, zullen benodigde vergunningen en andere besluiten tegelijkertijd met deze herziening in procedure worden gebracht.

Hoofdstuk 5 Overleg

Het ontwerp van deze correctieve herziening van het inpassingsplan wordt gelijktijdig in de verschillende stappen van de procedure ter inzage gelegd met de besluiten die deel uitmaken van de vierde tranche aan besluiten die nodig zijn voor het realiseren van het windpark. Dit geldt dus zowel voor de ontwerpbesluiten als de vastgestelde besluiten. Ook het beroep bij de bestuursrechter wordt gebundeld indien de besluiten gelijktijdig zijn bekendgemaakt. Tegen deze correctieve herziening van het inpassingsplan en de gecoördineerd voorbereide besluiten staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Gelet op het feit dat er sprake is van 'ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden krachtens afdeling 3.5 Wro' is op grond van het bepaalde in artikel 1.1, eerste lid, onder a in samenhang met artikel 1.2 en 2.1 van bijlage I van de Crisis- en herstelwet, de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit brengt onder meer met zich mee dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een termijn van 6 maanden na afloop van de beroepstermijn heeft voor het doen van een uitspraak op een beroep, dat een niet tot de centrale overheid behorende overheid (rechtspersoon of bestuursorgaan) niet tegen het inpassingsplan in beroep kan gaan en dat een beroepschrift niet-ontvankelijkheid is als het niet meteen de gronden van beroep bevat (het indienen van een pro forma beroepschrift is niet mogelijk). Het Ministerie van Economische Zaken verzorgt de coördinatie, bekendmaking en mededeling van de (ontwerp)besluiten. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de procedure beschreven.

5.1 Achterwege blijven overlegprocedure

Het opstellen van een voorontwerp van de correctieve herziening van dit inpassingsplan dat in het kader van het voorgeschreven overleg op grond van artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro aan de overleginstanties wordt toegezonden, is achterwege gebleven. Deze correctieve herziening betreft slechts een administratief-juridische aanpassing. Betrokken maatschappelijke instanties krijgen de gelegenheid om een zienswijze in te dienen over het ontwerp van deze correctieve herziening.

5.2 Resultaten zienswijzenprocedure

Het ontwerp van deze correctieve herziening van het inpassingsplan Windpark Wieringermeer zal ter inzage worden gelegd ten behoeve van de besluitvormingsprocedure. Te zijner tijd zullen in deze paragraaf de conclusies uit de beantwoording van de eventueel ontvangen zienswijzen worden weergegeven. Ook wordt beschreven of de zienswijzen aanleiding geven tot aanpassing van deze correctieve herziening ten opzichte van het ontwerp ervan. De samenvatting en de beantwoording van de zienswijzen wordt opgenomen in een separate bijlage.