direct naar inhoud van Regels
Plan: Natuurgebied het Zwin
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.EZip13Zwin-3000

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het inpassingsplan Natuurgebied het Zwin met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip13Zwin-3000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

1.2 inpassingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.4 aanduidingsgrens:

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

1.6 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.7 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.10 extensieve recreatie:

vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals zwemmen, wandelen en fietsen;

1.11 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.12 peil:
  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.13 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.14 wet/wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor recreatieve voorzieningen zoals een uitkijkpunt;
  • c. waterlopen en waterpartijen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. extensief recreatief en educatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • e. infrastructurele voorzieningen, zoals (onderhouds)wegen en (fiets- en wandel)paden ten behoeve van de bestemming;
  • f. voorzieningen van algemeen nut.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van natuurbeheer en extensief recreatief en educatief medegebruik;
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter;
  • c. in uitzondering op het bepaalde in sub a zijn gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut toegestaan, waarvoor de maximale hoogte 3 meter bedraagt en de maximale oppervlakte 15 m2.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen en het aanleggen van paden;
  • b. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
  • d. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • e. het graven, verbreden, dempen van sloten en het aanleggen van drainage;
  • f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • g. het verwijderen (vellen, rooien) dan wel aanbrengen van (diepwortelende) beplanting dan wel bomen;
  • h. het veranderen van de perceelsindeling;
  • i. het diepploegen (meer dan 40 cm);
  • j. het permanent opslaan van goederen.

3.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 3.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • d. betrekking hebben op de ontwikkeling en / of instandhouding van de doeleinden van de bestemming Natuur als bedoeld in artikel 3.1 en de bestemming Natuur – Estuariene natuur als bedoeld in artikel 4.1 inclusief de daarbij behorende ondergeschikte en samenhangende voorzieningen;

3.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1 zijn alleen toegestaan indien daardoor de in 4.1 sub a en b genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:

  • a. niet worden aangetast;
  • b. niet significant worden aangetast of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen.

Artikel 4 Natuur - Estuariene natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur – Estuariene natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden en/of ecologische waarden in het algemeen en van estuariene natuur in het bijzonder;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor recreatieve voorzieningen zoals een wandelvlonder en een uitkijkpunt;
  • c. waterlopen en waterpartijen;

met daarmee samenhangend:

  • d. extensief recreatief en educatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • e. infrastructurele voorzieningen, zoals (onderhouds)wegen en (fiets- en wandel)paden ten behoeve van de bestemming;
  • f. voorzieningen van algemeen nut.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van natuurbeheer en extensief recreatief en educatief medegebruik;
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter;
  • c. in uitzondering op het bepaalde in sub a zijn gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut toegestaan, waarvoor de maximale hoogte 3 meter bedraagt en de maximale oppervlakte 15 m2.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 sub a voor het bouwen van schuren uitsluitend ten dienste van het beheer en het onderhoud van de gronden, mits:

  • 1. het bouwwerk ter plaatse onontbeerlijk is voor het beheer en onderhoud van de gronden en
  • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt en de oppervlakte niet meer dan 20 m2.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur - Estuariene natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen en het aanleggen van paden;
  • b. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
  • d. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • e. het graven, verbreden, dempen van sloten en het aanleggen van drainage;
  • f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • g. het verwijderen (vellen, rooien) dan wel aanbrengen van (diepwortelende) beplanting dan wel bomen;
  • h. het veranderen van de perceelsindeling;
  • i. het diepploegen (meer dan 40 cm);
  • j. het permanent opslaan van goederen.

4.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 4.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • d. betrekking hebben op de ontwikkeling en / of instandhouding van de doeleinden van de bestemming Natuur als bedoeld in artikel 3.1 en de bestemming Natuur – Estuariene natuur als bedoeld in artikel 4.1 inclusief de daarbij behorende ondergeschikte en samenhangende voorzieningen;

4.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn alleen toegestaan indien daardoor de in 4.1 sub a en b genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:

  • a. niet worden aangetast;
  • b. niet significant worden aangetast of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  • a. waterkeringen;
  • b. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. extensief recreatief en educatief medegebruik;
  • d. infrastructurele voorzieningen, zoals (onderhouds)wegen en (fiets- en wandel)paden ten behoeve van de bestemming Waterstaat-Waterkering.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waterkering als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen, prevaleert de bestemming Waterstaat - Waterkering.

5.2.2 Bouwen algemeen
  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in 3.1 en 4.1 genoemde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

5.2.3 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waterstaat - Waterkering zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

5.3.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. betrekking hebben op de ontwikkeling en / of instandhouding van de doeleinden van de bestemming Waterstaat - Waterkering als bedoeld in artikel 5.1 inclusief de daarbij behorende ondergeschikte en samenhangende voorzieningen;
  • e. betrekking hebben op de ontwikkeling en / of instandhouding van de doeleinden van de bestemming Natuur – Estuariene Natuur als bedoeld in artikel 4.1 inclusief de daarbij behorende ondergeschikte en samenhangende voorzieningen;
  • f. betrekking hebben op de ontwikkeling en / of instandhouding van de doeleinden van de bestemming Natuur als bedoeld in artikel 3.1 inclusief de daarbij behorende ondergeschikte en samenhangende voorzieningen;

5.3.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van een latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering en een afwijking van ten hoogste 10% toestaan.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

8.1 Algemene wijziging

De Staatssecretaris van Economische Zaken is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 9 Overige regels

Na 31 december 2018 zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen in artikel 8.1.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het inpassingsplan 'Natuurgebied Het Zwin' (gemeente Sluis)

Aldus vastgesteld op

………………………

De Staatssecretaris van Economische Zaken, De Minister van Infrastructuur en Milieu,

........................ ........................