direct naar inhoud van 3.2 Rijksbeleid
Plan: Windenergie in de Zuidlob
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.EZip09windzuidzeew-0000

3.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte

In de Nota Ruimte (januari 2006) is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004-2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd. De nota stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. In deze nota is het rijksbeleid voor plaatsing van windturbines op land beschreven. Het is aan provincies om te kiezen voor grootschalige dan wel kleinschalige bundeling van windturbines. Dit is afhankelijk van het landschapstype en van de mogelijkheden tot combinatie met infrastructuur en bedrijventerreinen.

Schone energie

De klimaatdoelstellingen van het huidige kabinet zijn vastgelegd in het programma Schoon en zuinig (2007). In dat programma is aangeven dat de eerstkomende jaren de groei van duurzame energie in Nederland vooral zal moeten komen van windenergie. In 2020 zal 20% van het energieverbruik moeten zijn opgewekt door middel van duurzame energiebronnen. Om dat doel in zicht te houden, zou in de periode 2007-2011 2.000 MW extra windenergie op land moeten zijn vergund.

Om het groeiende aantal windenergieprojecten ruimtelijk goed in te passen, is een Nationaal plan van aanpak windenergie opgesteld dat op 30 januari 2008 door een groot aantal bestuurlijke en maatschappelijke vertegenwoordigers is bekrachtigd. In dat plan van aanpak worden wegen benoemd om het doel van de verdubbeling van het windenergievermogen in de huidige kabinetsperiode te behalen. Tevens is verkend op welke manier het windenergiebeleid voor de langere termijn kan worden vormgegeven.

Onderdeel van de afspraken in het plan van aanpak is dat voor de periode 2011-2020 een ruimtelijke perspectief wordt ontwikkeld voor het ontwikkelen van 2.000 MW extra boven op het vermogen dat in 2011 moet zijn vergund.