direct naar inhoud van Regels
Plan: Net op zee IJmuiden Ver Beta
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.EZKip21NozIJverB-2000

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het inpassingsplan Net op zee IJmuiden Ver Beta met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip21NozIJverB-2000 van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

1.2 inpassingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 beschermingszone

aan een hoogspanningsverbinding grenzende zone, waarin ter bescherming van die verbinding en in het kader van veiligheid voorschriften en beperkingen kunnen gelden.

1.6 bestaand gebruik

het legale gebruik zoals dat aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of Wet ruimtelijke ordening.

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.12 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.13 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.14 converterstation

een voorziening waarbij verbindingen en netten voor gelijkstroom en wisselstroom met elkaar verbonden worden en de ene stroomsoort wordt omgezet in de andere stroomsoort, waarbij ook het spanningsniveau kan transformeren.

1.15 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.16 gestuurde boring

het sleufloos installeren van ondergrondse lijnvormige infrastructuur via een geleidelijke parabool van het intredepunt naar het uittredepunt.

1.17 hoogspanningsverbinding

een kabel met een spanningsniveau hoger dan 1.000 volt wisselspanning (effectief) of 1.500 volt gelijkspanning, inclusief bijbehorende mantelbuizen.

1.18 in- en uittredepunt

het punt waar de gestuurde boring start dan wel eindigt.

1.19 maaiveld

de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.20 mantelbuis

een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot de hoogspanningsverbinding.

1.21 mofput

een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden, aftakkingen en/of verbindingen.

1.22 NAP

Normaal Amsterdams Peil.

1.23 normaal onderhoud en beheer

activiteiten gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van gronden of objecten dat het bestaand gebruik kan worden voortgezet op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau .

1.24 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.25 peil
  • a. voor gebouwen, werken en werkzaamheden die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. voor gebouwen, werken en werkzaamheden in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de tuin van de dijk;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsbedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een converterstation waarbij de aanwezige transformatoren inpandig zijn geplaatst;
  • b. voorzieningen ten behoeve van een duurzame aansluiting op een hoogspanningsnet;
  • c. voorzieningen ten dienste van het beheer en de besturing van offshore windparken;
  • d. (hoogspannings)kabels en leidingen, railsystemen en bijbehorende (aansluit)voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. kabels en leidingen;
  • f. gebouwen en overige bouwwerken;
  • g. erven en terreinen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Nutsbedrijf' mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 3.1 bedoelde bestemming waarbij de volgende regels gelden:

  • a. voor het bouwen van gebouwen:
    • 1. de bouwhoogte mag ten hoogste 25 meter bedragen;
    • 2. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van overige bouwwerken:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 25 meter bedragen;
  • c. ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd tot maximaal 3 meter onder maaiveld.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

met de daarbij behorende:

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat:

  • a. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering
  • b. ten behoeve van de bestemming ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken (hoog)spanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende (hoog)spanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod ter bescherming van de hoogspanningsverbinding

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 4.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 4.4.2, verboden op en in de in artikel 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveld- en/of waterbodemniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen beneden maaiveld en/of de waterbodem;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen;
  • h. het permanent opslaan van goederen of storten van vaste substanties of voorwerpen.
4.4.2 Algemene uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
  • e. werkzaamheden die betrekking hebben op bestaande weginfrastructuur;
  • f. de uitvoering betreffen van dit inpassingsplan.
4.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 4.1;
  • b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende (hoog)spanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders kan de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanning’ wijzigen, zodanig dat deze versmald wordt, met dien verstande dat:

  • a. dit uitsluitend toegestaan is na realisatie van het kabeltracé;
  • b. het bevoegd gezag advies inwint van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels over het wijzigingsplan, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels, en;
  • c. dit toegestaan is, met dien verstande dat:
    • 1. daar waar de hoogspanningsverbinding op zee ligt de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' zich aan weerszijden uitstrekt tot minimaal 50 meter van het hart van de kabelconfiguratie van de hoogspanningsverbinding;
    • 2. daar waar de hoogspanningsverbinding op land ligt en deze met een boring of persing is aangelegd en/of wegen kruist de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' zich aan weerszijden uitstrekt tot minimaal 5 meter van het hart van de kabelconfiguratie van de hoogspanningsverbinding;
    • 3. daar waar de hoogspanningsverbinding op land ligt en deze niet met een boring of persing is aangelegd en geen wegen kruist, de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' zich aan weerszijden uitstrekt tot minimaal 3 meter van het hart van de kabelconfiguratie van de hoogspanningsverbinding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti - dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Overige regels

6.1 Verhouding met bestemmingsplannen
  • a. Voor zover de enkelbestemming 'Bedrijf - Nutsbedrijf' als bedoeld in artikel 3 van dit plan samenvalt met de enkelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, komen de enkelbestemmingen uit die bestemmingsplannen te vervallen;
  • b. voor zover de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' als bedoeld in artikel 4 van dit plan samenvalt met de bestemmingen of dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, prevaleert de dubbelbestemming als bedoeld in dit plan;
  • c. voor zover de bestemmingen in dit plan samenvallen met de dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, is mede het bepaalde in die dubbelbestemmingen van toepassing;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat voor de werken en werkzaamheden die de uitvoering van dit inpassingsplan betreffen de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' uit de onderliggende bestemmingsplannen niet van toepassing zijn;
  • e. voor zover dit inpassingsplan de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.12 Wabo niet wijzigt, blijven de regels uit genoemde bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen onverkort van toepassing.
6.2 Bevoegdheden provincies en gemeenten
  • a. Gemeenteraden en Provinciale Staten zijn na tien jaar na vaststelling van dit inpassingsplan bevoegd een bestemmingsplan, respectievelijk een inpassingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft;
  • b. in afwijking van het eerste lid kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, indien daarbij wordt voorzien in de (dubbel)bestemmingen zoals neergelegd in dit inpassingsplan en bijbehorende planregels.
  • c. in afwijking van het eerste lid kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, voor zover deze aanpassing dient voor de versmalling van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning na aanleg van de hoogspanningsverbinding, mits voldaan wordt aan de in artikel 4.5 onder c genoemde afstanden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

De regels worden aangehaald als:

Regels van het inpassingsplan Net op zee IJmuiden Ver Beta.