direct naar inhoud van Regels
Plan: Porthos transport en opslag van CO2
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.EZKip20Porthos-3001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het inpassingsplan Porthos transport en opslag van CO2.met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip20Porthos-3001 van de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

1.2 inpassingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bedrijfsgebonden kantoor

kantoor voor dienstverlening aan en verbonden met de uitoefening van ter plaatse toegelaten bedrijfsactiviteiten.

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.9 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.11 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.12 koolstofdioxide

een mengsel van koolstofdioxide en andere stoffen, waarbij het aandeel andere stoffen niet meer is dan is toegelaten voor het transport van koolstofdioxide overeenkomstig artikel 29i van het Mijnbouwbesluit.

1.13 nutsvoorzieningen

voorzieningen van openbaar nut zoals nautische voorzieningen (o.a. radarposten en walstroomvoorzieningen), transformatorhuisjes, communicatiemiddelen (o.a. telecommunicatiemasten), gasreduceerstations, gebouwen ten behoeve van persleidingen, voorzieningen ten behoeve van de levering van drink- en/of industriewater, multidisciplinaire faciliteiten voor de (overheids)hulpdiensten en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling- en opslag.

1.14 Onze Minister

de minister van Economische Zaken en Klimaat.

1.15 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Afsluiterlocatie

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bestemmingen

De voor ´Bedrijf - Afsluiterlocatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorziening ten behoeve van een transportleiding voor koolstofdioxide;
  • b. de ondergrondse en bovengrondse transportleiding voor koolstofdioxide en bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen.

Artikel 4 Bedrijf - Compressorstation

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Compressorstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1 Bestemmingen
  • a. compressie van koolstofdioxide ten behoeve van transport;
  • b. boven- en ondergondse transportleidingen voor koolstofdioxide met de hierbij behorende voorzieningen;
  • c. voorzieningen, zoals koelinstallaties, meet- en regelsystemen, afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a;
  • d. bedrijfsgebonden kantoren;
  • e. (spoor)wegen en paden;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. kabels en (buis)leidingen;
  • j. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • k. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
4.1.2 Aanduidingen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'koelwatergebouw' uitsluitend een koelwatergebouw.

Artikel 5 Leiding - Koolstofdioxide

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Koolstofdioxide' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse transportleidingen voor koolstofdioxide, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Koolstofdioxide' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

5.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 5.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Koolstofdioxide' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige transportleidingen voor koolstofdioxide niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de transportleidingen voor koolstofdioxide.

5.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de transportleidingen voor koolstofdioxide aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de transportleidingen voor koolstofdioxide.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Koolstofdioxide' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. andere werken en/of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de aanwezige transportleidingen voor koolstofdioxide.
5.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 5.4.1, geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, het normaal onderhoud en beheer en het verwijderen en vervangen van transportleidingen voor koolstofdioxide alsmede de hierbij behorende voorzieningen, als bedoeld in artikel 5.1;
  • b. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
  • c. de uitvoering van dit inpassingsplan.
5.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige transportleidingen voor koolstofdioxide niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de transportleidingen voor koolstofdioxide.

5.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de transportleidingen voor koolstofdioxide, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de transportleidingen voor koolstofdioxide.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Verhouding met bestemmingsplannen
  • a. voor zover de dubbelbestemming Leiding - Koolstofdioxide als bedoeld in artikel 5 van dit plan samenvalt met de bestemmingen of dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, prevaleert de dubbelbestemming als bedoeld in dit plan;
  • b. voor zover de enkelbestemmingen als bedoeld in artikelen 3 en 4 van dit plan samenvallen met de enkelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, komen de enkelbestemmingen uit die bestemmingsplannen te vervallen;
  • c. voor zover de bestemmingen in dit plan samenvallen met de dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, is mede het bepaalde in die dubbelbestemmingen van toepassing, met dien verstande dat bij het samenvallen met dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie uit de onderliggende bestemmingsplannen primair de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' uit de onderliggende bestemmingsplannen en secundair de regels uit dit plan gelden;
  • d. voor zover dit inpassingsplan de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.12 Wabo niet wijzigt, blijven de regels uit genoemde bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen onverkort van toepassing.
7.2 Bevoegdheid provincies en gemeenten
  • a. Gemeenteraad en Provinciale Staten zijn na tien jaar na vaststelling van dit inpassingsplan bevoegd een bestemmingsplan, respectievelijk een inpassingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft;
  • b. in afwijking van het eerste lid kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, indien daarbij wordt voorzien in de (dubbel)bestemmingen zoals neergelegd in dit inpassingsplan en bijbehorende planregels;
  • c. in afwijking van het eerste lid kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, indien zij hiertoe vooraf schriftelijk goedkeuring hebben gekregen van Onze Minister.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het inpassingsplan Porthos transport en opslag van CO2.