Plan: | Bestemmingsplan Wieringermeer 2009, partiële herziening zonnepark stortlocatie Wieringermeer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1911.BPLG2009hz006-va01 |
Afvalzorg heeft verspreid over Nederland een aantal (voormalige) stortlocaties van afval. Eén van deze locaties is de stortlocatie Wieringermeer aan de Koggenrandweg in Middenmeer. Op deze locatie worden hoofdzakelijk granulaire afvalstoffen gerecycled tot herbruikbare stoffen en vindt eindverwerking door middel van storten plaats. Op het oostelijke gedeelte van de stortplaats vinden geen stortactiviteiten meer plaats. Afvalzorg wil op dit deel van de stortplaats zonnepanelen plaatsen om zo een duurzame invulling te geven aan de functie van de stortplaats. Het westelijk deel van de stortplaats heeft nog een restcapaciteit die kan worden benut tot omstreeks 2050.
Een zonnepark past echter niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Door middel van deze herziening wordt het planologisch en juridisch kader geboden waarmee de ontwikkeling van het zonnepark mogelijk wordt gemaakt.
Het plangebied is gelegen in de gemeente Hollands Kroon. Het is gelegen aan de Koggenrandweg 1 te Middenmeer. De stortlocatie is gelegen ten noordwesten van de Medemblik. Figuur 1.1 geeft de ligging en begrenzing van het plangebied aan.
figuur 1.1 Ligging plangebied
Ter plaatse van het plangebied vigeert momenteel het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' dat op 27 oktober 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Wieringermeer. Daarnaast vigeert op deze locatie het plan 'Buitengebied 2009, Wieringermeer, eerste partiële herziening'.
In het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming bedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalstoffenterrein'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn de gronden uitsluitend bestemd voor het scheiden van afval, het verwerken van reststoffen, overslag van huishoudelijk afval, stort van restproducten en compostering, overdekt dan wel in de openlucht en een modelvliegtuigvereniging.
De opwekking van energie door middel van zonnepanelen is vooralsnog niet toegestaan binnen deze bestemming.
De herziening voegt aan de vigerende regeling de mogelijkheid tot realiseren van een zonnepark toe. De onderliggende regeling blijft daarbij van kracht. Uit de regels en verbeelding blijkt op welke punten het bestemmingsplan is aangepast. In de herziening zijn dan ook geen complete bestemmingen weergegeven, alleen de wijzigingen zijn beschreven. Voor de volledige regeling wordt verwezen naar het reeds inwerking zijnde bestemmingsplan.
Gezien de beperkte wijzigingen die de herziening voorstaat, zoals zijn beschreven in Hoofdstuk 2 wordt geen inspraakprocedure gevolgd in het kader van een voorontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegd en toegestuurd aan de overlegpartners in het kader van het 3.1.1-Bro-overleg. Hierbij wordt een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen.
In hoofdstuk 2 worden de aanpassingen die de herziening tot doel heeft beschreven. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de regeling. Hoofdstuk 4 gaat tenslotte in op de uitvoerbaarheid van het plan.
Deze herziening heeft als enige doel het mogelijk maken van het zonnepark op de bestaande stortlocatie aan de Koggenrandweg. In Hoofdstuk 3 is nader ingegaan op de wijzigingen in het vigerende bestemmingsplan en hoe het zonnepark is vastgelegd in deze herziening.
Stortlocatie Wieringermeer
De stortlocatie Wieringermeer van Afvalzorg is gelegen aan de Koggenrandweg in Middenmeer. Op de locatie zijn drie onderdelen te onderscheiden. Het westelijke gedeelte van het terrein is momenteel nog in gebruik als stortlocatie. Hier vindt eindverwerking door middel van storten plaats. In het middengebied vindt voornamelijk de inzameling de binnenkomende afvalstoffen plaats. Deze afvalstoffen worden ter plaatse gerecycled tot herbruikbare producten. De overgebleven stoffen worden gestort op het westelijke deel.
Op het oostelijke deel van de stortlocatie vinden geen stortactiviteiten meer plaats.
Op basis van het huidige afvalaanbod heeft het westelijke deel van de stortplaats nog een restcapaciteit tot circa 2050. Tot die tijd zal ook de inrichting in exploitatie blijven.
Figuur 2.1 gebiedsindeling stortlocatie
Oostelijk deel
Zoals hiervoor is aangegeven vinden op het oostelijk deel van de stortlocatie geen stortactiviteiten meer plaats. De gronden hier zijn ter plaatse grotendeels afgedekt door middel van een bodempakket en tegen het uitlopen ingezaaid met gras. Op stortlocatie worden een deel van de gronden momenteel nog gebruikt door de modelbouwvliegvereniging en voor bewerking/opslag van granulaire afvalstromen.
Figuur 2.2 Luchtfoto stortlocatie
Afvalzorg is voornemens om op het oostelijke gedeelte van de inrichting een zonnepark van 14 hectare aan te leggen, waarbij zonne-energie wordt omgezet in elektriciteit. De opgewekte energie zal voor een deel worden benut voor de eigen bedrijfsvoering en deels worden geleverd aan het openbare net. Tevens worden de mogelijkheden voor participatie door derden nog onderzocht. De inrichting van het zonnepark betreft de totale bovenkant van de stortlocatie. Dit betreft het gebied binnen de taluds. De taluds zelf zullen hierbij niet worden ingezet voor het zonnepark. Dit heeft mede te maken met de wijze van opstellen en de schaduw die de omliggende bomenrij werpt op het talud. In figuur 2.3 is de ligging van het zonnepark op de locatie weergegeven.
figuur 2.3 zonnepark Koggenrandweg
De totale omvang van het zonnepark bedraagt circa 14 hectare. Dit wordt gefaseerd door de initiatiefnemer aangelegd. In de eerste fase, weergegeven in figuur 2.4, wordt circa 2,8 ha benut. Dit gedeelte is al reeds van een bovenafdichting voorzien. Op de locatie blijft tevens een ruimte voor de bestaande modelvliegtuigvereniging gereserveerd. In totaal is de eerste fase goed voor een opwekkend vermogen van circa 2,4 MW.
figuur 2.4. Fase 1
De vervolgfase vindt plaats op het moment dat de bewerkingsactiviteiten die plaatsvinden op een deel van het terrein zijn beëindigd. Daarnaast is een deel van het terrein thans in gebruik voor een onderzoek naar duurzaam storten.
Duurzame energie doelstelling
De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening betekent een forse inspanning. Nederland heeft voor wat betreft de doelstelling op het gebied van duurzame energie aansluiting gezocht bij de taakstelling die in Europees verband is geformuleerd. Deze EU-taakstelling voor duurzame energie bedraagt voor Nederland 14% van het energiegebruik in 2020.
De Nederlandse regering heeft met het recent afgesloten Nationaal Energieakkoord de Europese taakstelling voor Nederland verhoogd naar 16% in het jaar 2023. In 2023 moet dus 16% van het totale jaarlijkse energieverbruik afkomstig zijn uit duurzame energiebronnen.
Voor de rijksoverheid is windenergie een van de belangrijkste bronnen van duurzame energie, aangezien Nederland rijk is aan wind en vanwege de klimatologische en geomorfologische kenmerken relatief minder dan andere landen gebruik kan maken van andere bronnen van duurzame energie zoals zonne-energie en waterkracht. Echter is een mix van duurzame energie noodzakelijk om de doelstellingen te behalen. Energieopwekking vanuit biomassa en warmte, evenals zon moeten hier ook een bijdrage aan leveren. Functies voor grootschalige energieopwekking vragen ook om relatief veel ruimte wat niet zo maar binnen bestaand stedelijk gebied geplaatst kan worden. Locaties buiten het stedelijk gebied lenen zich hier meer voor, veelal door de beschikbare ruimte en doordat grote groepen mensen hier veelal niet permanent leven. Een stortlocatie is hier een goed voorbeeld van.
Grootschalig opwekken van zonne-energie
Op het betreffende deel van stortlocatie Wieringermeer wordt een zonnepark mogelijk gemaakt. Tot op heden wordt zonne-energie hoofdzakelijk toegepast bij kleinverbruikers binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB) en bij particulieren. Het totaal aandeel van zonne-energie bedraagt momenteel ongeveer 0,3% van de totale elektriciteitsproductie in Nederland. Het betreft hoofdzakelijk zonnepanelen op daken waarbij de geproduceerde elektriciteit hoofdzakelijk voor eigen gebruik wordt benut. Het surplus wordt aan het netwerk geleverd.
Het op grootschalig wijze opwekken van zonne-energie, dat wil zeggen het opwekken van zonne-energie door middel van zonnecellen in een opstelling van 1 hectare (ha) of meer, is op dit moment in Nederland nog niet erg gangbaar. Dit is onder andere het gevolg van de technologische staat waarin zonne-energie zich momenteel nog bevindt. Ieder jaar weer worden nieuwe innovaties gedaan op het gebied van zonne-energie waardoor de efficiency van zonnecellen continu verbetert. Ook het subsidieregime speelt daarin een belangrijke rol. Tot voor kort was het daarom in Nederland nog niet goed mogelijk om een bedrijfseconomisch rendabel zonnepark te realiseren met een omvang van meer dan 1 ha. Met de huidige stand van de techniek is dat sinds kort wel mogelijk geworden.
Het grootschalig opwekken van zonne-energie heeft voordelen ten opzichte van het decentraal en kleinschalig opwekken van zonne-energie zoals dat nu in Nederland nog veel gebeurt.
Criteria voor een grootschalig zonnepark
Een locatie voor het op grootschalige wijze opwekken van zonne-energie moet aan een groot aantal criteria voldoen. Deze criteria volgen hoofdzakelijk uit de technische en fysische factoren die met het opwekken van zonne-energie samenhangen. Uiteraard dient ook aandacht te worden besteed aan het aspect duurzaam ruimtegebruik.
Zonaanbod
Een locatie moet voldoende zonne-uren per jaar ontvangen om voldoende zonne-energie op te kunnen wekken. Op basis van gegevens van het KNMI blijkt dat de kop van Noord-Holland een uitermate geschikte locatie is voor het opwekken van zonne-energie, zie figuur 2.1.
Figuur 2.5 Zonuren per jaar (bron: KNMI)
Optimale oriëntatie
Voor een maximale energieopbrengst is een goede oriëntatie van het perceel waarop de zonnepanelen worden aangelegd van belang. De meest optimale oriëntatie van een perceel is daarom naar het zuiden georiënteerd om zo optimaal mogelijk zon te kunnen invangen. De locatie aan de Koggenrandweg is goed zuid-georiënteerd en daarmee geschikt.
Schaduwvrije omgeving
Voorts is het van belang dat de panelen zoveel mogelijk uit de schaduw van omliggende objecten worden geplaatst. Zonnepanelen zijn serieel geschakeld, hetgeen betekent dat wanneer één rij panelen uit eenzelfde seriegeschakelde rij panelen overschaduwd wordt, de energieopbrengst van de gehele rij panelen verminderd.
De locatie is vanwege de stortplaats hoger gelegen dan het omliggend gebied. De bomen die als afscherming en landschappelijke inpassing van de stortlocatie fungeren, werpen hierdoor geen schaduw op de bovenzijde van de stortlocatie.
Voldoende fysieke vrije ruimte voor grootschalig opwekken
Uiteraard moet een locatie voldoende vrije ruimte bevatten voor het kunnen plaatsen van de panelen. Omdat de panelen in rijen achterelkaar worden geplaatst en de ene rij de andere niet moet kunnen overschaduwen, moet ook voldoende fysieke vrije ruimte tussen de panelen beschikbaar zijn. Daarnaast is voldoende ruimte nodig voor het kunnen aanleggen en onderhouden van het terrein.
De locatie kent een oppervlak van circa 14 hectare, waarvan in de eerste fase 2,8 hectare voor gebruikt zal worden. De gronden zijn vrij van obstakels en kennen geen belemmeringen.
Grondpositie en beschikbaarheid
Zoals voor elk ruimtelijk project is het van belang dat vrij over de benodigde gronden kan worden beschikt. Dat houdt in dat de grondeigenaren toestemming gegeven moeten hebben om de zonnepanelen te mogen plaatsen.
De gronden zijn in eigendom van Afvalzorg. Op dit deel van de stortlocatie vinden geen stortactiviteiten meer plaats. Daarnaast blijft de inrichting als geheel nog tot circa 2050 actief, zodat de gronden ook voor de langere termijn beschikbaar blijven.
Netaansluiting
De afstand tot bestaande aansluiting op het landelijke hoogspanningsnetwerk is voor alle energieprojecten cruciaal, dus ook voor een grootschalig zonnepark. Het aanleggen van nieuwe ondergrondse infrastructuur is immers kostbaar. Het meest ideaal is zodoende een locatie die zich in de directe nabijheid van geschikte ondergrondse infrastructuur bevindt. Daarnaast bestaat de mogelijk om te streven naar een grootschalige opstelling om de aansluitkosten relatief te verlagen.
Een groot deel van de opgewekte energie kan via de bestaande netaansluiting worden geleverd. Daarnaast ligt direct ten noorden van de stortlocatie het hoogspanningstation Wieringermeer.
Duurzaam ruimtegebruik
Met duurzaam ruimtegebruik wordt bedoeld dat ruimtelijke functies zoveel mogelijk worden gebundeld zodat de impact op het milieu en de ruimtebehoefte van de functies gezamenlijk zoveel mogelijk wordt beperkt. Voor een grootschalig zonnepark gaat het dan om de vraag of naast het zonnepark nog andere vormen van ruimtegebruik mogelijk zijn.
De functie van stortplaats verhoudt zich slecht tot het dubbelgebruik van functies, vanwege de beperkingen die de aanwezigheid van de stortplaats met zich meebrengt. Doordat een zonnepark nauwelijks invloed heeft op de aanwezigheid van de stortplaats is er sprake van duurzaam ruimtegebruik.
Conclusie
De locatie Koggenrandweg voldoet aan alle aspecten die gelden voor een goede locatie voor een zonnepark voor grootschalige energieopwekking. De initiatiefnemer is tevens eigenaar van de gronden, waarmee de uitvoerbaarheid en de beschikbaarheid van de gronden voor een lange periode geborgd zijn.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028:
Besluit ruimtelijke ordening (Barro)
In het Besluit ruimtelijke ordening (Barro) geeft het Rijk in algemene regels aan waaraan bestemmingsplannen (dan wel een omgevingsvergunning als deze) moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is aangegeven in de SVIR, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke besluitvorming op lokaal niveau. In het Barro worden noch aan de locatie noch aan de ontwikkeling van dit project regels gesteld.
Het beoogde zonnepark raakt geen van de onderwerpen in het ruimtelijke Rijksbeleid. Het ruimtelijke Rijksbeleid verzet zich zodoende niet tegen de ontwikkeling van het zonnepark op deze locatie.
Ladder voor Duurzame verstedelijking (Bro)
In artikel 3.1.6, lid 2 Bro is voorgeschreven, per 1 oktober 2012, dat indien een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt, in de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording daarvan moet plaatsvinden volgens de systematiek van de ladder voor duurzame verstedelijking.
Bij de toets aan de ladder komen de volgende onderzoeksvragen aan bod:
Stedelijke ontwikkeling
De eerste vraag die beantwoord moet worden is: Is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De plaatsing van zonnepanelen op een bestaande stortlocatie, is geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het ziet niet toe op de realisatie van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Ondanks dat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt hieronder in het kort de ladder doorlopen.
Ladder
Op basis hiervan kan worden gesteld dat de ontwikkeling van het zonnepark voldoet aan de treden van de ladder.
Energieakkoord (2013)
In het energieakkoord is de basis gelegd voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het energieakkoord biedt een langetermijnperspectief met afspraken op de korte- en middellange termijn. Hiervoor zijn de volgende doelen geformuleerd:
Deze doelen zijn verder uitgewerkt in verschillende pijlers. Voor het de ontwikkeling van het zonnepark zijn vooral pijler 2 'Opschalen hernieuwbare energieopwekking' en pijler 3 'Stimuleren van decentrale duurzame energie (DDE)'. In het energieakkoord wordt uitgegaan van een opwekking van 186 PJ (PetaJoule) energie uit hernieuwbare energiebronnen. Om te komen tot deze energieopwekking zijn alle vormen van energieopwekking nodig: wind, biomassa en zon.
Momenteel bedraagt het aandeel zonne-energie minder dan 1% van de totale energievraag. Het toekomstige zonnepark levert daarom een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van het rijk om te komen tot een aandeel van 16% van duurzaam opgewekte energie in het totale Nederlandse energieverbruik in 2023. Het project past zodoende in het energiebeleid van het Rijk zoals dat is neergelegd in het Energieakkoord.
Structuurvisie Noord-Holland 2040
In de structuurvisie Noord-Holland 2040 beschrijft de provincie hoe ze de veelzijdigheid van Noord-Holland wenst te bewaken en op welke manier ze met ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en vergrijzing omgaat. De structuurvisie schetst hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. Door de ruimtelijke ordening aan te passen waar nodig, kan met de veranderingen worden omgegaan. Daarnaast kan dit door de bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. De aspecten waarop de structuurvisie zich daarom richt zijn de volgende:
In de structuurvisie van de provincie is het perceel van de stortlocatie aangewezen als gebied voor grootschalige landbouw. De huidige situatie is een bestaande situatie, de locatie heeft dan ook de bestemming Bedrijf.
De ontwikkeling van een zonnepark past binnen het beleid van de provincie dat staat voor de toepassing van duurzame energie en duurzaam ruimtegebruik. Door de plaatsing van zonnepanelen wordt (deels) invulling gegeven aan de duurzaamheidsdoelstelling van de provincie. Daarnaast zorgt de plaatsing van de panelen op een stortlocatie, waar andere functies zich slecht verhouden tot de aanwezige stortplaats, voor een slimme combinatie van functies en duurzaam ruimtegebruik.
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2014
De Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Noord-Holland geeft een beschrijving waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar gemeenten toe, heeft de provincie een provinciale ruimtelijke verordening opgesteld. De verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Hierin zal duidelijk het provinciaal belang hiertoe naar voren moeten komen.
Op basis van artikel 9 van de verordening maakt het gehele perceel van de stortlocatie deel uit van het bestaand bebouwd gebied. Onder dit artikel wordt namelijk het volgende verstaan onder bestaand bebouwd gebied:
'Als bestaand bebouwd gebied wordt aangewezen de bestaande of de bij een - op het moment van inwerkinstreding van de verordening - geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing, uitgezonderd bebouwing op agrarische bouwpercelen en kassen. Onder toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing wordt mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern.'
Op basis van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Wieringermeer 2009 is het totale perceel bestemd voor bedrijfsactiviteiten en is op het totale perceel bedrijfsbebouwing toegestaan. Hiermee is het gehele perceel van de stortlocatie op basis van de verordening aangewezen als bestaand bebouwd gebied.
In het kader van de verordening is ook geen sprake van nieuw bedrijventerrein, er is slechts sprake van de toevoeging van een nieuwe functie (opwekking van zonne-energie door middel van panelen) die op deze locatie niet is toegestaan. Daarmee past de ontwikkeling van het zonnepark binnen de verordening van de provincie.
Strategische visie 2013 'Ruimte voor rust en dynamiek'
Hollands Kroon is met 37.000 ha in landoppervlak de grootste gemeente van Nederland. Ruimte en rust, het water zijn duidelijke kernkwaliteiten. Verder is er een rijke historie, waarbij de strijd tegen het water een belangrijke plaats inneemt.
Beeldbepalende elementen zijn de Westfriese omringdijk, Werelderfgoed Waddenzee, molens/windmolens en Dijksgatsbos/Robbenoordbos. Elk van de voormalige gemeenten heeft een eigen landschap vanwege ontstaansgeschiedenis. De sterke punten zijn de huidige kwaliteit van het landschap (rust, ruimte, agrarisch gebied, open en groen), het blauwe netwerk en kleinschalige dorpen.
In de visie concentreert de gemeente zich op drie speerpunten:
De ontwikkeling van het zonnepark past binnen het eerste speerpunt. De gemeente wil zich inzetten als gemeente met ruimte voor duurzame energie. Door het benutten van de kansen die er liggen op de stortlocatie wordt door de plaatsing van de panelen invulling gegeven aan de duurzaamheidsambities van de gemeente.
Structuurvisie Wieringermeer
De voormalige gemeente Wieringermeer, nu opgegaan in de gemeente Hollands Kroon, heeft in haar structuurvisie uit 2011 zes doelstellingen en ambities geformuleerd:
Al deze ambities moeten leiden tot een sterker en beter Wieringermeer. De structuurvisie gaat met name in op de opwekking van windenergie en energie uit boimassa. Opwekking door middel van zonnepanelen was tijdens de opstelling van de structuurvisie nog niet dusdanig ontwikkeld dat grootschalige opwekking technisch realiseerbaar was.
De ontwikkeling van het zonnepark past wel binnen de beleidsambities van de gemeente om zo duurzaam mogelijk te zijn. De opwekking van zonne-energie maakt daar onderdeel van uit. Door de toepassing van zonnepanelen op de bestaande stortplaats wordt tevens voorzien in duurzaam ruimtegebruik.
Welstandsnota Hollands Kroon
In de welstandsnota van Hollands Kroon is opgenomen welke welstandsregels gelden bij de bouw van gebouwen en bouwwerken. In de nota zijn drie verschillende gebieden te onderscheiden. Welstandsvrij, welstandsluw en welstandsintensief.
De locatie van de stortlocatie is gelegen in welstandsluw gebied. Hierbij moet het plan voldoen aan globale welstandsregels:
De regels zijn beperkt en hebben als doel excessen te voorkomen, waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de verschijningsvorm van het bouwplan. De panelen worden zodanig gesitueerd dat ze vanaf de openbare weg nauwelijks zichtbaar zijn. Daarnaast hebben de panelen een industriële uitstraling die passend is bij de bedrijfslocatie.
In deze paragraaf vindt de toetsing plaats van het voornemen om het zonnepark te bouwen aan het relevante sectorale beleid en wet- en regelgeving. Het gaat daarbij om de effectbeschrijving van het voornemen op de aspecten 'ecologie', 'landschap' en 'cultuurhistorie en archeologie'. Ook de verplichte watertoets komt in dit hoofdstuk aan bod. In de afsluitende paragraaf worden geconcludeerd dat het project kan voldoen aan de relevante sectorale wet- en regelgeving.
In het kader van de ontwikkeling van het zonnepark is een bureauonderzoek uitgevoerd. Dit bureau onderzoek is opgenomen in Bijlage 1. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van de in tabel 2.4.1 opgenomen beschermde soorten te verwachten is. De ontwikkeling van het zonnepark heeft geen effecten op deze te verwachten soorten. Wel dient bij de uitvoering van werkzaamheden voor het zonnepark rekening worden gehouden met het broedseizoen, om verstoring van broedvogels te voorkomen.
Tabel 1: Naar verwachting aanwezige beschermde soorten binnen en direct rondom het plangebied en het beschermingsregime (niet limitatief)
Nader onderzoek nodig | ||||
Vrijstellingsrege-ling Ffw | tabel 1 | mol, egel, gewone bosspitsmuis, veldmuis, bosmuis, wezel, haas en konijn | nee | |
Ontheffingsrege-ling Ffw | tabel 2 | - | nee | |
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | - | nee | |
bijlage IV HR | Vleermuizen | nee | ||
vogels | cat. 1 t/m 4 | Buizerd | nee |
Landschappelijke hoofdstructuur
De Wieringermeer kent een duidelijke verkavelde polderstructuur. Door middel van inpoldering en ruilverkaveling zijn duidelijke percelen ontstaan die goed herkenbaar zijn in het landschap. Deze percelen worden omzoomd door middel van waterlopen. Kenmerkend voor deze locatie is de aanwezigheid van de West-Friese omringdijk die is gelegen tussen de Westerzeedijk en de Koggenrandweg. Deze dijk, een van de oudste van Nederland, beschermde West-Friesland tegen het water.
Beoordeling en conclusie
In de huidige situatie is rondom de vuilstortlocatie een grote rij bomen en struikgewas gepland die de stortlocatie aan het oog onttrekt. Ook door de aanwezigheid van de dijk tussen de provinciale weg en de Koggenrandweg is de stortlocatie reeds volledig landschappelijk ingepast. Extra maatregelen of aanvullingen aan deze landschappelijke inpassing zijn niet noodzakelijk. De panelen worden geplaatst op de bovenkant van de stortlocatie en zullen niet hoger dan 3,5 boven de stortlocatie uitsteken. Door de hogere ligging ten opzichte van de omliggende wegen en de aanwezigheid van de bomenrij zal het zonnepark uit het zicht worden gerealiseerd. Figuur 2.6 is het huidige zicht op de stortplaats vanaf de Koggenrandweg.
figuur 2.6 Zicht vanaf de Koggenrandweg op de stortplaats.
Normstelling en beleid
Monumentenwet
De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Onderzoek en conclusie
In het plangebied zijn geen monumenten of archeologische waarden bekend. Daarnaast vindt de ontwikkeling plaats op de bovenkant van de stortplaats. Op deze stortplaats is een bodempakket aangebracht ter bescherming van de stortlocatie en de omgeving. Omdat de ontwikkeling niet door dit bodempakket heen (mag) gaan heeft de ontwikkeling geen gevolgen voor eventuele archeologische waarden die onder de stortlocatie gelegen zouden kunnen zijn. Het aspect archeologie heeft dan ook geen gevolgen voor de ontwikkeling van het zonnepark.
Toetsingskader
Op grond van artikel 3.1.6 lid 1 onder b van het Bro dient inzicht te worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met een ruimtelijke ontwikkeling die door middel van een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.
Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollands Noorderkwartier. In het kader van het overleg met betrokken bestuursorganen (op grond van artikel 3.1.1 van het Bro) wordt het ontwerp van deze herziening voorgelegd aan het Waterschap Hollands Noorderkwartier. Het advies van het waterschap, het zogenaamde wateradvies, zal bij de uiteindelijke vaststelling worden betrokken.
Beoordeling
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied is gelegen aan de Koggenrandweg. Het zonnepark wordt gerealiseerd op de bestaande stortplaats.
Waterkwantiteit
Ten noorden van het plangebied is een vaart gelegen. Dit betreft een primaire watergang. Om het plangebied heen liggen droge beddingen, die deel uitmaken van het secundair stelsel. Er is sprake van een beschermingszone van 5 meter rondom de watergangen waarbinnen beperkingen gelden voor bouwen en aanleggen. De zones strekken niet tot binnen het plangebied.
Waterkwaliteit
De aanwezige watergangen behoren niet tot de Kaderrichtlijn Water (KRW)-lichamen.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt (deels) in de kern-/bescherminszone van een waterkering.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een zonnepark.
Waterkwantiteit
Bij de beoogde ontwikkeling worden zonnepanelen geplaatst op een betonnen voet of een metalen frame. Het regenwater dat op de panelen valt, stroomt af richting de bodem, waar het water infiltreert. Het regenwater zal dan ook niet versneld afstromen richting het oppervlaktewater. Het zonnepark wordt door de vrije afstroming van het regenwater richting de onderliggende bodem niet gezien als toename in verharding.
Watercompensatie is voor dit plan dan ook niet vereist. De huidige watergangen blijven met de realisatie van het zonnepark hetzelfde.
Afwaterketen en riolering
Het zonnepark wordt niet aangesloten op het rioleringsstelsel. De ontwikkeling is dan ook niet van invloed op de belasting van het rioleringssysteem. Het hemelwater stroomt direct af richting de bodem waar dit water infiltreert. Het oppervlak van de zonnepanelen zal niet verontreinigd zijn. Door het afstromende regenwater vindt dan ook geen verontreiniging van bodem en water plaats.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Een zonnepark kent geen uitstoot of andere nadelige invloeden op de omgeving. Toetsing aan bijvoorbeeld geluid, externe veiligheid of fijn stof is niet noodzakelijk. Deze aspecten worden in deze herziening dan ook niet nader onderbouwd.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer. De beoogde ontwikkeling blijft ruimschoots onder de drempelwaarde.
Opgemerkt dient te worden dat voor activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, toch dient te worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke gevolgen voor het milieu. Gelet op de kenmerken van het project zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r., de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Deze herziening dient de ontwikkeling van het zonnepark op de stortlocatie mogelijk te maken. De herziening dient er toe de nieuwe functie toe te voegen aan de stortlocatie. Dat houdt in dat de onderliggende stortlocatie ook mogelijk dient te blijven. Er is voor gekozen om de planvorm herziening toe te passen, waarmee deze nieuwe functie wordt toegevoegd aan het vigerende bestemmingsplan. De geldende regeling, het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en de 1e herziening Buitengebied 2009, Wieringermeer, blijft van toepassing.
In de regels is opgenomen dat de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 overeenkomstig van toepassing zijn. Deze regels worden als volgt aangepast:
In de regels wordt aan de bestemming Bedrijf in de bestemmingsomschrijving een nieuw lid toegevoegd dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark' opwekking van elektrische energie in de vorm van zonnepanelen is toegestaan. Daarnaast wordt in de bouwregels opgenomen dat de bouwhoogte van zonnepanelen ten hoogste 3,5 m boven het maaiveld van de stortlocatie mag bedragen.
De begrenzing van de herziening betreft de begrenzing van de oostelijke stortlocatie. Hiervoor is de begrenzing aangehouden die het perceel in het vigerend bestemmingsplan ook heeft. Op de verbeelding wordt ter plaatse van het oostelijk deel van de stortlocatie een aanduiding opgenomen 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark'.
Voor gebieden waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, moet ingevolge artikel 6.12 van de Wro tegelijk met het nieuwe bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of het sluiten van een overeenkomst met de eigenaar.
Aangezien in voorliggend geval het kostenverhaal is vastgelegd door middel van een anterieure overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer, kan de vaststelling van een exploitatieplan achterwege blijven.
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro zal het ontwerpbestemmingsplan worden toegezonden naar de vooroverlegpartners. Het plan zal gelijktijdig ter inzage worden gelegd. Gedurende de ter inzage termijn van zes weken kan een ieder zienswijzen indienen. De resultaten hiervanworden in een later stadium verwerkt in het plan.