direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPbuitengebied2013-VG02

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verenigingsleven;
  • b. waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd,

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. parkeervoorzieningen;
    • 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
    • 3. landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie.
12.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 41.2.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
12.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de goothoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen.
12.2.3 Overige regels

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 10 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 m mag bedragen en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m mag bedragen.
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
12.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 12.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. de stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen;
    • 2. de afstand tot de perceelsgrens minimaal 5 m moet bedragen.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. woondoeleinden;
  • b. recreatieve doeleinden;
  • c. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • d. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • e. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afwijken van de gebruiksregels voor panden met cultuurhistorische waarden

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 12.5.1 ten behoeve van het toestaan van aanvullende activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' in de vorm van:

  • a. een zelfstandig kantoor;
  • b. bedrijfsactiviteiten,

mits:

  • 1. de afwegingsaspecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen;
  • 2. de aanvullende activiteiten noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van de betreffende bebouwing/het betreffende perceel;
  • 3. de nieuwe activiteiten binnen de bestaande bebouwing worden ingepast;
  • 4. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
  • 5. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeers/-parkeeroverlast leiden;
  • 6. het ten aanzien van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 van de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (versie 2009) betreft.
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

12.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.8.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de op de gronden aanwezige cultuurhistorische waardevolle en/of karakteristieke bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

12.8.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 12.8.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. sloopwerkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. sloopwerkzaamheden gericht op de instandhouding van gebouwen en terreinen met cultuurhistorische waarden;
  • d. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
12.8.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.8.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige cultuurhistorisch waarden en/of karakteristieke bebouwing niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

12.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.