direct naar inhoud van Artikel 11 Dienstverlening
Plan: Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BP11002-VA01

Artikel 11 Dienstverlening

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (zakelijke) dienstverlening, al dan niet in combinatie met een baliefunctie;
  • b. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. groenvoorzieningen;
    • 2. parkeervoorzieningen;
    • 3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 38.2.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 11.1 genoemde bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. één (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
11.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak wordt voor maximaal 100% bebouwd;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. gebouwen worden plat of met een kap maximaal 60° afgedekt;
  • e. de goothoogte maximaal 7,00 meter bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • f. de bouwhoogte maximaal 12,00 meter bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • g. voor de maatvoering van de bedrijfswoning wordt verwezen naar artikel 11.2.3;
  • h. voor de maatvoering van bijgebouwen wordt verwezen naar artikel 11.2.4;
  • i. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 11.2.5 .
11.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf is maximaal één (bedrijfs)woning toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud;
  • c. de bedrijfswoning wordt plat of met een kap maximaal 60° afgedekt;
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • e. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 12,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt.
11.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen, carports en bouwwerken, geen gebouw zijnde behorende bij de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningplichtige bijgebouwen en carports mag maximaal 100 m² bedragen, met dien verstande dat de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor maximaal 50% mag worden bebouwd ;
  • c. bijgebouwen plat of met een kap van maximaal 60° mogen worden afgedekt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte, de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • f. carports worden op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van carports maximaal 3,00 meter bedraagt.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt.
11.3 Nadere Eisen
11.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
11.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 11.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. instandhouding van omliggende waarden.
11.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;
  • c. buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
11.5.2 Situering functies
  • a. (Zakelijke) dienstverlenening is uitsluitend toegestaan op de begane grond (inclusief bijgebouwen).
  • b. Indien de dienstverleningsunctie komt te vervallen zijn de gronden bestemd voor wonen alleen.
11.5.3 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden beroep wordt uitsluitend door de hoofdbewoner uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. maximaal 25% van het bebouwde oppervlak van de woning en de bijgebouwen, tot een maximum van 35 m2, wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. de beroepsmatige activiteiten worden alleen uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  • e. er is ten hoogste één reclame-uiting ter plaatse van een gevel of in de vorm van een zuil toegestaan met een maximale afmeting van 50 x 100 centimeter;
  • f. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • g. de activiteit van het aan huis gebonden beroep valt niet onder de definitie van inrichting in de Wet milieubeheer;
  • h. er vindt geen bedrijfsmatig opslag in de buitenlucht plaats;
  • i. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;
  • j. er vindt geen zelfstandige detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel inherent aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10 m2 van de voor het aan huis gebonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.
11.5.4 Mantelzorg/inwoning

Mantelzorg/inwoning bij een woning is toegstaand onder de volgende voorwaarden:

  • a. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  • b. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  • c. er ontstaat geen zelfstandige woning;
  • d. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening bedraagt maximaal 80 m²;
  • e. de mantelzorgvoorziening vormt qua ligging een ruimtelijke eenheid met de woning;
  • f. de mantelzorgvoorziening leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
  • g. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, wordt het gebruik als woonruimte beëindigd.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

11.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

11.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.