Plan: | Melickerveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000132-VG01 |
het bestemmingsplan Melickerveld met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000132 van de gemeente Roermond.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
blokken van meer dan 2 woningen onder 1 kap;
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;
een (deel van een) gebouw waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid met de woning vormt;
waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodem-archief alsmede uit bovengrondse archeologische en cultuurhistorische waarde met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang is en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
het beroepsmatig uitoefenen van bedrijvigheid met gebruikmaking van machines dan wel door middel van handwerk en geen kantoor zijnde;
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain;
een object waarvoor ingevolge artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
de bedrijvenlijst kleine economie die van deze planregels deel uitmaakt;
de parkeernormen die van deze planregels deel uitmaken;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond maar met uitzondering van zolder en kelder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
constructie welke haaks op de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen weg is gericht ter afdekking van een gebouw of overkapping waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met een minimale hellingshoek van 35° en een maximale hellingshoek van 55°;
een extensief recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien en kanoën;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;
een gebouw dat door zijn constructie, afmetingen of situering, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;
bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de leefomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis verbonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, en zijn genoemd in de bedrijvenlijst kleine economie zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels;
een object waarvoor ingevolge artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
constructie welke parallel op de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen weg is gericht ter afdekking van een gebouw of overkapping waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met een minimale hellingshoek van 35° en een maximale hellingshoek van 55°;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar;
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens;
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
woningen waarvan het hoofdgebouw aan geen van beide zijden aansluit op het naastliggende hoofdgebouw, doch die zijn verbonden door middel van één tussenliggend aangebouwd bijgebouw;
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van bouwwerken geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
De voor 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Met daaraan ondergeschikt:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in artikel 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeesters en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Woongebied - 2' ten behoeve van de bouw van maximaal twee vrijstaande woningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd:
met daaraan ondergeschikt:
Op de als 'Bos' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in artikel 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3,0 meter.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in artikel 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de gronden.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Woningtype | Minimale breedte hoofdgebouw | Afstand hoofdgebouw tot voorste perceelsgrens | Minimale afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelgrens. |
Vrijstaand | 9 m | minimaal 1 m - maximaal 8 m |
3 m |
Vrijstaand geschakeld | 6 m | minimaal 3 m - maximaal 4 m |
3 m |
Halfvrijstaand | 6 m | minimaal 5 m - maximaal 7 m |
3 m (aan één zijde) |
Ten aanzien van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,0 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,0 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter bedragen, mits deze ten minste 1,0 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het oprichten van woningen binnen deze bestemming is alleen toegestaan indien de woningen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden als woning is alleen toegestaan, indien:
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Woningtype | Minimale breedte hoofdgebouw | Afstand hoofdgebouw tot voorste perceelsgrens | Minimale afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelgrens. |
Vrijstaand | 9 m | minimaal 1 m - maximaal 8 m |
3 m |
Vrijstaand geschakeld | 6 m | minimaal 3 m - maximaal 4 m |
3 m |
Halfvrijstaand | 6 m | minimaal 5 m - maximaal 7 m |
3 m (aan één zijde) |
Aaneengebouwd | 5,4 m | minimaal 1 m - maximaal 3 m |
- |
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,0 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,0 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter bedragen, mits deze ten minste 1,0 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het oprichten van woningen binnen deze bestemming is alleen toegestaan indien de woningen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden als woning is alleen toegestaan, indien de woningen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel:
De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Breedte woning. | Afstand woning tot voorste perceelsgrens. | Afstand woning tot zijdelingse perceelsgrens. |
minimaal 9 m | minimaal 1 m | 0 m of minimaal 1 m |
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,0 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,0 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter bedragen, mits deze ten minste 1,0 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het oprichten van woningen binnen deze bestemming is alleen toegestaan indien de woningen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden als woning is alleen toegestaan, indien de woningen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel
De voor 'Woongebied - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,0 m hoog en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,0 meter hoog mogen zijn. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen voor de voorgevelrooilijn de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde ten hoogste 2,0 meter bedragen mits deze tenminste 1,0 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 10.1 voor de uitoefening van bedrijven, vallende onder de kleine economie, met dien verstande dat:
De gronden aangewezen voor de bestemming 'Leiding - Gas' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder 11.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming dan wel gebouwen ten dienste van de leiding mits:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De in 11.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende beschermingszone ontstaat of kan ontstaan. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
De gronden aangewezen voor de bestemming Leiding - Riool' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder 12.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming dan wel gebouwen ten dienste van leiding mits:
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De in 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover geen aantasting van de belangen van de leiding en de daarbij behorende beschermingszone ontstaat of kan ontstaan. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Riool' wordt verwijderd, dan wel verplaatst, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 13.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een strijdig gebruik met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet op de ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - brandstof' ligt een buiten gebruik zijnde ondergrondse brandstofleiding.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van industrie.
In afwijking van het bepaalde voor de ter plaatse voorkomende andere bestemmingen zijn geluidsgevoelige objecten binnen de 'Geluidzone - industrie' uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - weg' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van de weg.
In afwijking van het bepaalde voor de ter plaatse voorkomende andere bestemmingen zijn geluidsgevoelige objecten binnen de 'Geluidzone - weg' uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de in 17.1 bedoelde bouwwerken, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van deze bouwwerken ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
De in artikel 17.1 genoemde vergunning mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
Aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 18.1 kan toepassing worden gegeven mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Het bevoegd gezag kan, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige, brandbare en/of explosieve stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het oprichten van gebouwen of het veranderen van het gebruik dient te zijn aangetoond dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen als gevolg van de oprichting van bebouwing of functiewijziging in beginsel op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Voor het oprichten van bebouwing of het wijzigen van de functie dient voorzien te zijn in voldoende parkeergelegenheid. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid, wanneer wordt voldaan aan de parkeercriteria zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2014 (Bijlage 2 Parkeernormen), waarbij geldt dat ingeval de Nota Parkeernormen 2014 binnen de planperiode wordt herzien, deze herziening wordt meegewogen bij het bepalen van de parkeercriteria.
Het gebruik van de gronden conform de bestemming is alleen dan toegestaan indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid, wanneer wordt voldaan aan de parkeercriteria zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2014 (Bijlage 2 Parkeernormen), waarbij geldt dat:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 20.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 20.1.1 met maximaal 10%.
Lid 20.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 20.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 20.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 20.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Melickerveld'.