direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Maastrichterweg K71
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPmaastrichtrwgK71-VA01

Toelichting

behorende bij het bestemmingsplan "Maastrichterweg K71"

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Op 27 juni 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Hiertegen is door verschillende appellanten beroep ingesteld, o.a. door de eigenaar van het in dit plan betrokken perceel, kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie K, nummer 71.

Op 20 mei 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over deze beroepen. De Raad van State heeft ons verplicht het bestemmingsplan op onderdelen binnen 26 weken opnieuw vast te stellen. Een samenvatting van de uitspraak van de Raad van State over deze locatie is opgenomen in Bijlage 1.

Dit plan betreft een reparatie van het bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 naar aanleiding van ee uitspraak van de Raad van State. Daarom wordt voor dit plan in beginsel verwezen naar de toelichting van dat bestemmingsplan. Omdat het plangebied ook onderdeel uitmaakt van een voorbereiding zijnd bestemmingsplan Buitengebied 2 word ook daarnaar verwezen, omdat daarin het beleid is geactualiseerd. Alleen daar waar relevant wordt op het plangebied ingegaan.

1.2 Plankarakter

Het bestemmingsplan 'Maastrichterweg K71' draagt vanwege de uitspraak van de Raad van State het karakter van conserveringsplan. Conserveren betekent dat de bestaande, feitelijke situatie in het nieuwe bestemmingsplan wordt vastgelegd.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de situering van het plangebied en een overzicht van de bestaande juridische regeling.

Hoofdstuk 3 beschrijft, voor zover relevant, in hoofdlijnen de beleidsdocumenten die door de te onderscheiden overheden ten aanzien van het plangebied zijn gepubliceerd.

Hoofdstuk 4 beschrijft de huidige situatie van het plangebied. Hierbij gaat het zowel om de ruimtelijke structuur als de aanwezige functies. Dit geeft een impressie van het beleidskader voor het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk komen ook de milieutechnische randvoorwaarden en de historische kwaliteiten naar voren.

Hoofdstuk 5 beschrijft de uitgangspunten van het plan.

Hoofdstuk 6 beschrijft de uitvoeringsaspecten handhaving en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 7 beschrijft hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels.

Hoofdstuk 8 bevat de resultaten van de inspraak en het wettelijk vooroverleg en de reactie daarop.

Hoofdstuk 2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit het perceel kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie K, nummer 71, dat is gelegen aan de Maastrichterweg op de hoek van de Koppeldijk, met een oppervlakte van 4.950 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPmaastrichtrwgK71-VA01_0001.png"

Figuur 1: Plangebied (geel)

2.1 Situering

Dit bestemmingsplan omvat het kadastrale perceel kadestraal bekend Gemeente Valkenswaard, sectie K, nummer 71. Op de overzichtskaart is het plangebied nader aangeduid, waarbij inzicht wordt gegeven in de ligging ten opzichte van de omliggende gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPmaastrichtrwgK71-VA01_0002.png" Figuur 2: Ligging in groter verband

2.2 Bestaande juridische regeling

Tot het moment waarop het nieuwe bestemmingsplan 'Maastrichterweg K71' in werking treedt, geldt het onderstaande bestemmingsplan.

Vigerende bestemmingsplannen   Vastgesteld   Onheroepelijk  
Buitengebied 1998   23-06-1999   16-11-2000  
Buitengebied 1998 2e herziening   10-03-2010   15-02-2012  

Hoofdstuk 3 Planologisch kader

Zie bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 en het voorbereiding zijnde bestemmingsplan Buitengebied 2.

Hoofdstuk 4 Bestaande situatie

Voor nader onderzoek naar de bestaande situatie is nagegaan welke ruimtelijke en functionele kwaliteit in het plangebied aanwezig is. Daarnaast is gekeken naar de aspecten die met de fysieke milieuwaarden samenhangen. Verder wordt in dit hoofdstuk de historische kwaliteit beschreven, waarbij archeologie, cultuurhistorie en eventueel aanwezige monumenten aan bod komen. De uitkomsten van verrichte onderzoeken zijn in dit hoofdstuk vermeld.

4.1 Bestaande ruimtelijke kwaliteit

Het perceel bestaant voor ongeveer 60% uit gemengd bos en voor 40% uit een akkertje. In het bos staan twee gebouwtjes met een gezamenlijke oppervlakte van 90 m2. Het perceel is langs de Koppeldijk afgeschermd met laurier langs het bos en een coniferenhaag bij de akker.

4.2 Bestaande functionele kwaliteit

Het bos wordt niet of nauwelijks functioneel gebruikt. Het akkertje is in de loop van vorig jaar weer volledig bewerkt. In 2006 was het in gebruik als moestuin, maar in de loop der jaren wrd steeds minder van het akkertje daarvoor benut. In 2007 is het akkertje weer geheel omgeploegd.

4.3 Fysieke milieuwaarden

4.3.1 Water

Algemeen

Mede ten gevolge van de waterproblemen die in een aantal winters aan het eind van de 20e eeuw in Nederland optraden ten gevolge van hevige regenval, is het besef gegroeid dat water een belangrijke plaats verdient in toekomstige ruimtelijke plannen. Om het hoofd te kunnen bieden aan zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling, nu en in de toekomst, is het van essentieel belang dat het waterbeheer een belangrijke plaats inneemt in de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen hierbij zijn: meer ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten.

Conclusie

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid het onderhavige bestemmingsplan. Een watertoets is dan ook niet aan de orde.

4.3.2 Bodem

Op het moment dat er gebouwd moet gaan worden zal in het kader vanhet Bouwbesluit een onderzoek worden uitgevoerd. Vanuit historisch oogpunt is geen verontreiniging te verwachten.

Conclusie

Dit aspect vormt geen belemmering voor de legalisatie van de bestaande situatie.

4.3.3 Flora en fauna

Algemeen

Natuur en groen wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de stad vertoeven veel mensen in hun vrije tijd graag in de bossen en de parken in en rond de stad. De aanwezigheid van voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van een woongebied. Ook de aanwezigheid van dieren, bijvoorbeeld vogels, in de stad wordt over het algemeen als positief ervaren. De aanwezigheid van voedsel-, nest- en rustgebied is voor deze dieren van essentieel belang.

Regelgeving

Wet natuurbescherming

Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de op 1 juli 2017 in werking getreden Wet natuurbescherming van belang.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor natuurgebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister). De bescherming van de gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Onderzoek

Een onderzoek naar beschermde soorten zal moeten worden uitgevoerd bij de aanvang van werkzaamheden op het perceel. Omdat het een reparatie van een bestaand bestemmingsplan betreft is een onderzoek nu niet noodzakelijk.

Conclusie

Gezien het voorgaande en het conserverend karakter van het bestemmingsplan, wordt verwacht dat de voorschriften uit de Wet natuurbescherming niet worden overtreden. Er is dan ook geen aanleiding voor nader onderzoek.

4.3.4 Wegverkeerslawaai

Geluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Door de toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid. Dit leidt tot steeds meer klachten. In een aantal gevallen wordt de gezondheid beïnvloed door geluid. Hoge geluidsniveaus kunnen het gehoor beschadigen en ook de verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. Door de toename van het geluid in de omgeving, wordt de behoefte aan stilte steeds meer als een noodzaak gevoeld.

Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidszones van het spoorlawaai, industrielawaai en vliegtuiglawaai over het plangebied, waardoor deze niet nader beschouwd worden.

Onderzoek

Bestemmingsplan Maastrichterweg K71 is een reparatie van een bestemmingsplan waarin al een woning mogelijk is. In het plan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is hierdoor niet noodzakelijk en de Wet geluidhinder staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Conclusie

In het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de Wet geluidhinder de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat.

4.3.5 Milieuhygiënische aspecten bedrijven

De aanwezigheid van bedrijven kan de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Bedrijven kunnen geur, stof, geluid en gevaar ten gevolg hebben. Voorkomen moet worden dat bedrijven hinder veroorzaken naar de omgeving, vooral indien het woongebieden of andere gevoelige bestemmingen betreft. Daarnaast moeten bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. Om dit te bereiken is het van belang dat bedrijven en gevoelige bestemmingen ruimtelijk goed gesitueerd worden zodat de bedrijven zo min mogelijk overlast opleveren en woongebieden de bedrijven zo min mogelijk beperken in hun bedrijfsuitvoering.

Regelgeving

Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden.

In de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld:

  • Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 meter;
  • Categorie 2 grootste afstand 30 meter;
  • Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 meter;
  • Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 meter;
  • Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1000 meter.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning.

De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

Onderzoek

In de omgeving van het plangebied liggen geen milieuhinderlijke bedrijven die van invloed zijn op het plangebied.

Conclusie

Vanuit milieuhygiënisch oogepunt bestaan er geen belemmeringen voor dit plan.

4.3.6 Externe veiligheid

Algemeen

In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid onderzocht worden. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.

Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen met een bepaalde groep slachtoffers. Hoe hoger het groepsrisico, hoe groter deze kans.

Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fN-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op een ongeval met een bepaald aantal slachtoffers. De plaatsgebonden risicocontouren en de fN-curve zijn weergegeven in onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPmaastrichtrwgK71-VA01_0003.png"

Plaatsgebonden risicocontouren en fN-curve

Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaald risico te overlijden als gevolg van een calamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risicobron verschillen.

De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan. Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico verantwoord worden. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico.

Regelgeving

Besluit externe veiligheid

Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het Bevi is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven en wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten.

Uit het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het projectgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet een verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Ten behoeve van de verantwoording groepsrisico is advies gevraagd en ontvangen van de regionale brandweer.

Onderzoek

Nabij het plangebied loopt de volgende leidingen:

Leiding   Leiding-
nummer  
Diameter   Druk   1% letaliteits grens*   100% letaliteitsg rens*   PR 10-6   Belemmeringe nstrook  
PRB-leiding
(transport koolwaterstoffen)  
Tracé Noord   8 inch   80 bar   28 m   9 m   10,3 m   5 m  

*= inventarisatieafstand = letaliteitsafstand

Conclusie

Het plangebied ligt op 160 meter afstand en daarmee buiten de invloedssfeer van de leiding.

4.4 Historische kwaliteit

Zie bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 en het voorbereiding zijnde bestemmingsplan Buitengebied 2.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

Het plan betreft een verplichte herziening van het bestemmingsplan Buitengebied naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over dat plan. Een uittreksel van die uitspraak betreffende dit perceel is opgenomen in Bijlage 1.

Het betreft het toekennen van 90 m2 aan bebouwingsoppervlakte aan het perceel kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie K nummer 71. Dat perceel heeft al de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' gezamenlijk met het naastgelegen recreatiepark "Brugse Heide", maar de resterende oppervlakte van de toegekende bebouwingsoppervlakte oppervlakte is kleiner dan de toe te kennen oppervlakte en onduidelijk is hoe de toedeling van dit oppervlakte is geregeld. Door dit plan wordt aan de uitspraak van de Raad van State voldaan en word duidelijkheid verschaft ten aanzien van de bouwrechten.

Naar aanleiding van de voorbereiding van dit bestemmingsplan is met de heer Jansen gesproken over de bestaande bebouwde oppervlakte. Volgens de uitspraak van de RvS zou er 63 m2 aantoonbaar hebben gestaan die gelegaliseerd moet worden. Deze oppervlakte vloeit voort uit een intern onderzoek naar de bestaande bebouwing in relatie tot het aangespannen beroep tegen het bestemmingsplan Buitengebied 1 (2013). Een verder diepgaand onderzoek is toen niet gedaan. Uit onze BGT (Basiskaart Grootschalige Topografie) blijkt dat er 90 m2 aan bestaande bebouwing is gemeten, dat is dus 27 m2 meer dan in de uitspraak van de RvS is opgenomen. Op basis van aangeleverd en te dateren beeldmateriaal heeft de heer Jansen aangetoond dat hij recht heeft op het legaliseren van deze oppervlakte. De bebouwde oppervlakte is in het vastgestelde bestemmingsplan dan ook tot 90 m2 verhoogd.

Hoofdstuk 6 Uitvoeringsaspecten

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van karakter, waarbij slecht uitvoering wordt gegeven aan de uitspraak van de Raad van State en waarvan de kosten gedragen dienen te worden door de gemeente. De aanwezige ruimtelijke en functionele kwaliteit zal behouden blijven. De Wro maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer deze planologisch mogelijk worden gemaakt in een bestemmingsplan en een wijziging van een bestemmingsplan. Bij ministeriële regeling is vastgesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van een ontwikkeling als hiervoor bedoeld, maar slechts sprake is van een onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan, deze dan niet vallen onder de exploitatiewetgeving.

Op basis van het bovenstaande is er voor bestemmingsplan 'Maastrichterweg K71' geen aanleiding tot kostenverhaal middels een exploitatieplan. Gelet op het vorenstaande is er dan ook geen verplichting om tegelijkertijd met het bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen.

Hoofdstuk 7 Juridische regeling

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridisch bindende regels. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de regels over de toegelaten bebouwing. De verbeelding is samen met de regels het juridisch bindend kader van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

De regels zijn verdeeld in vier hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bestaat uit twee artikelen. Artikel 1 geeft een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen. Artikel 2 geeft aan hoe bepaalde afstanden, maten, oppervlakte en inhoud gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 bevat de regels van de verschillende bestemmingen. Per bestemming wordt aangegeven welke functies en doeleinden op de gronden toelaatbaar zijn en wat er hoe er mag worden gebouwd. Ook dubbelbestemmingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen.

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, waarbij onder andere gedacht moet worden aan de anti-dubbeltelbepaling en de algemene afwijkingsregels.

Hoofdstuk 4 bevat de regels met betrekking tot het overgangsrecht en de slotregel.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan 'Maastrichterweg K71' heeft gedurende een periode van zes weken, van donderdag 12 april 2018 tot en met woensdag 23 mei 2018 ter inzage gelegen.

Het plan is digitaal te raadplegen via de informatieschermen in de hal van het gemeentehuis van Valkenswaard aan De Hofnar 15, de website www.valkenswaard.nl/ruimtelijkeplannen en de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Het plan is verder te raadplegen op de schermen in de hal van het gemeentehuis van Valkenswaard, de Hofnar 15, via de computers bij ontmoetingscentrum De Belleman, Bruninckxdal 2 in Dommelen, of bij de openbare bibliotheek, de Hofnar 12 in Valkenswaard en op de digitale informatiezuil in het Dorpshuis, Dorpsstraat 55 in Borkel en Schaft.

Het plan is op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening voor overleg door de gemeente in voorontwerp toegezonden aan de daartoe in aanmerking komende instanties. Er is geen overlegreactie ontvangen.

Gedurende de terinzagelegging is één zienswijze ingebracht door Martin Koenen adviesbureau namens de Ooststappengroep B.V. die het ten noorden aansluitende terrein het recreatiepark 'Brugse Heide' exploiteert. De zienswijze met de reactie daarop is opgenomen in Bijlage 2 Zienswijzenverslag.