direct naar inhoud van 4.3 Historische kwaliteit
Plan: Lage Heide wonen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01

4.3 Historische kwaliteit

4.3.1 Archeologie

Archeologisch vooronderzoek

Door RAAP is in december 2010 een 'Archeologisch vooronderzoek: een karterend veldonderzoek' opgesteld. Dit onderzoek is als bijlage toegevoegd aan voorliggend bestemmingsplan.

Conclusies

Op basis van de bodemprofielen kan het plangebied opgedeeld worden in vier landschappelijke zones. Dit betreft het beekdal van de Dommel, het oude akkerland, het stuifzandgebied (droge heide) en het voormalig natte heide- en bosgebied.

Uit het bureauonderzoek van RAAP blijkt dat vooral voor de (westelijke) rand van het beekdal van de Dommel een hoge archeologische verwachting geldt voor vuursteenvindplaatsen. Voorts is het gebied met de oude akkerlanden interessant: hier kunnen vindplaatsen van landbouwers (nederzettingsresten) voorkomen.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan de archeologische verwachting voor (intacte) vuursteenvindplaatsen voor de onderzochte percelen naar laag worden bijgesteld vanwege de vastgestelde bodemverstoringen. De bodem is te verstoord, waardoor geen intacte vuursteenvindplaatsen meer worden verwacht. Ook elders in het plangebied is de natuurlijke bodem, een veldpodzol, afgetopt of zodanig verstoord dat geen intacte vindplaats van jager-verzamelaars meer worden verwacht.

In het noordoosten van het plangebied is de bodem nog vaak vanaf de BC-horizont intact. Hier kunnen (ook vanwege het voorkomen van hoge enkeerdgronden met esdek) nog relatief intacte sporen van nederzettingen van landbouwers voorkomen. In dit deel van het plangebied zijn drie scherven uit de late middeleeuwen aangetroffen die een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingsresten) uit de late middeleeuwen bevestigen. Ook de aanwezigheid van oudere vindplaatsen kan niet uitgesloten worden.

Voorts geldt dat de Provincie Noord-Brabant in plan gebieden met intacte esdekken altijd een proefsleuvenonderzoek eist. Esdekken zijn uitsluitend aangetroffen in het noordelijke deel van het plangebied, ten oosten van de Venbergseweg, ter plaatse van het oude akkerland en de overgang naar het beekdal van de Dommel. De bodem is hier slechts plaatselijk verstoord, maar niet in die mate dat delen van diepere sporen van landbouwers niet meer aanwezig kunnen zijn.

Aanbevelingen

Op basis van de onderzoeksresultaten gelden voor het plangebied meerde adviezen. Zie hiervoor ook de hierna opgenomen afbeelding:

  • Paars: op basis van de aanwezigheid van hoge enkeerdgronden (esdek) en het daarmee samenhangende provinciaal beleid is afgesproken om in dit deel van het plangebied direct over te gaan naar een proefsleuvenonderzoek. Er geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden.
  • Rood: in het noordoostelijk deel van het plangebied, tussen de Venbergseweg en het beekdal van de Dommel, wordt op basis van onderhavig onderzoek vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. In dit deel van het plangebied kunnen nog nederzettingssporen van landbouwers voorkomen.
  • Blauw: in het beekdal kunnen offsite- verschijnselen van nederzettingen verwacht worden. Aangezien in dit deel van het plangebied woningbouw is gepland, is vanwege praktische redenen een archeologische begeleiding niet aan te bevelen. Geadviseerd wordt om dit deel van het plangebied, indien nederzettingssporen op de aangrenzende drogere zones worden aangetroffen, door middel van proefsleuven te onderzoeken.
  • Groen: voor de onderzochte percelen waar een (traditioneel) esdek ontbreekt, de bodem te verstoord is en/of geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen.
  • Geel: voor de percelen waarvoor geen betredingstoestemming verkregen kon worden en die derhalve niet door middel van een karterend booronderzoek onderzocht werden, wordt geen advies gegeven. Ter plaatse van deze niet onderzocht percelen dient nog een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden.
  • Grijs: ontgrond. De ontgronde delen worden niet meegenomen in onderhavig onderzoek, waardoor geen advies wordt gegeven.

Voor de delen van het plangebied die worden vrijgegeven, geldt dat indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988, aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0019.jpg"

Kaart aanbevelingen archeologisch vooronderzoek (Bron: RAAP, 2009)

Programma van Eisen Inventariserend veldonderzoek (proefsleuven)

Voorafgaand aan het archeologisch proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) opgesteld waarin de precieze aard en locatie van de proefsleuven worden omschreven. Dit PvE is op 10 februari 2010 vastgesteld door bevoegd gezag (de gemeente Valkenswaard) en is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Door ACVU-HBS is een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in twee fases uitgevoerd (rapport d.d. april 2011). Dit onderzoek is als bijlage toegevoegd aan voorliggend bestemmingsplan.

De eerste fase – woensdag 9 tot en met vrijdag 18 juni 2010 - behelsde de aanleg van 61 sleuven. In de tweede fase – maandag 10 tot en met maandag 17 januari 2011 - werden 32 sleuven aangelegd. In deze tweede fase werd eveneens vindplaats 1 (waterput) opgegraven (werkput 85). In het 20.84 hectare grote plangebied zijn 93 proefsleuven en één opgravingsput aangelegd met een gezamenlijke oppervlakte van 9.678 m². In het plangebied zijn enkele zones niet onderzocht omdat dat niet nodig was (5.24 hectare) of niet konden worden onderzocht vanwege het ontbreken van betreddingstoestemmingen (4.9 hectare).

Op basis van twee vooronderzoeken zijn twee deelgebieden in het plangebied onderscheiden, waarvan één onderzocht diende te worden. Dit deelgebied bevindt zich op een dekzandrug en is ontgonnen in de Late Middeleeuwen.

Het proefsleuvenonderzoek heeft vijf vindplaatsen opgeleverd. Vindplaats 1, een waterput, bevindt zich in het zuidwestelijke deel van het plangebied, ten zuiden van de Pastoor Bolsiusstraat, en is als behoudenswaardig gekwalificeerd. Tijdens de tweede fase van het veldwerk is de vindplaats opgegraven. De waterput stamt uit de Ijzertijd. Eventuele geassocieerde structuren en sporen zijn niet aangetroffen. Vindplaats 2 bestaat uit een sporencluster (tien paalkuilen, twee greppels en één kuil) in het noordwestelijke kwadrant, ten westen van de Venbergseweg. De sporen behoren tot een erf uit de Nieuwe Tijd. De historisch-geografische verwachtingskaart bevestigt dat hier een huis of erf verwacht mag worden. Gezien de aanwezigheid van een woonhuis op deze locatie zal de eventuele voorganger mogelijk deels verstoord zijn. Vindplaats 3 bestaat uit greppels die kunnen worden geassocieerd met oude wegen. Het gaat om greppels die de voorganger van de Venbergseweg hebben geflankeerd en greppels van twee wegen die tegen het einde van de 20ste eeuw verdwenen zijn. Vindplaats 4 bestaat uit 119 paalkuilen en één tot twee greppels. Mogelijk houden de noordwest-zuidoost georiënteerde greppels in werkputten 37, 39 en 42 verband met de structuur. Het geheel is te interpreteren als een landweer. De minimale lengte en breedte van de structuur bedragen respectievelijk 110 en 9 tot 17 m. Vindplaats 5 bestaat uit een greppel uit de Volle/Late Middeleeuwen, gelegen in het noodwestelijke blok van het plangebied.

Vindplaatsen 2 en 4 zijn behoudenswaardig. Deze vindplaatsen dienen in situ behouden te worden. Als dit niet mogelijk is, dan kunnen de archeologische resten veilig gesteld worden door middel van archeologisch onderzoek door ze op te graven, analyseren en te interpreteren als de gemeente hiertoe besluit. Vindplaatsen 3 en 5 zijn als niet-behoudenswaardig gekwalificeerd.

Vijf zones konden niet onderzocht worden vanwege het ontbreken van betredingstoestemming. Het betreft twee percelen in het noordwestelijke kwadrant, de uiterst zuidwestelijke zone, een zone in het noordoostelijke deel en een zone in het uiterst zuidoostelijke deel. Met uitzondering van de twee percelen die in het noordwestelijke kwadrant liggen kunnen op basis van het onderhavige onderzoek geen uitspraken gedaan worden over de aanwezigheid van archeologische resten en de waarde daarvan op deze niet-onderzochte percelen. Deze percelen mogen derhalve niet worden vrijgegeven en dienen te worden onderzocht conform het puttenplan zoals opgesteld in het Programma van Eisen.

Vertaling naar bestemmingsplan

De niet onderzochte delen van het plangebied krijgen de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 1'. Zie voor de begrenzing van deze dubbelbestemming de hierna opgenomen afbeelding. Ter bescherming van de archeologische waarden is in de planregels opgenomen dat een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van de genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden. De twee behoudenswaardige plekken krijgen de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2', waarin geregeld wordt dat bouw archeologisch begeleid dient te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0020.jpg"

Locatie van de vindplaatsen, gecombineerd met de vrijgegegeven en niet-vrijgegeven terreinen (Bron: ACVU-HBS)

4.3.2 Cultuurhistorie

De Cultuurhistorische Waardenkaart bestaat uit een inventarisatie van historische geografie, historische stedenbouw en bouwkunst, historische groenstructuren en archeologie, waaraan een waardering is gekoppeld.

Voor het plangebied zijn van belang:

  • Het gehele plangebied heeft een middelhoge tot hoge indicatieve archeologische waarde.
  • Historisch groen ter plaatse van de Pastoor Bolsiusstraat in laanstructuur en een driehoekvormig stuk groen op de kruising Pastoor Bolsiusstraat/Monseigneur Smetsstraat.
  • Een MIP monument op de kruising Pastoor Bolsiusstraat/Monseigneur Smetsstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0021.jpg"

Uitsnede cultuurhistorische Waardenkaart met aanduiding van het plangebied (Bron: chw.brabant.nl)

Binnen het plangebied zijn enkele cultuurhistorisch waardevolle panden gelegen:

Pand   Status  
Mgr. Smetsstraat 1   Cultuurhistorisch waardevol  
Mgr. Smetsstraat 3   Cultuurhistorisch waardevol  
Mgr. Smetsstraat 15   Cultuurhistorisch waardevol  
Mgr. Smetsstraat 29   Gemeentelijk monument  
Pastoor Bolsiusstraat 12   Cultuurhistorisch waardevol  
Pastoor Bolsiusstraat 12a   Cultuurhistorisch waardevol  
Pastoor Bolsiusstraat 10   Cultuurhistorisch waardevol  

Het gemeentelijk monument en de cultuurhistorisch waardevolle panden zijn op de verbeelding en in de regels behorende bij dit bestemmingsplan opgenomen en voorzien van een passende bescherming.