direct naar inhoud van 4.5 Historische kwalitteit deelgebied De Weegbree
Plan: Dommelkwartier
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04

4.5 Historische kwalitteit deelgebied De Weegbree

4.5.1 Cultuurhistorie en archeologie De Weegbree


Cultuurhistorie

Cultuurhistorie is de afgelopen jaren beleidsmatig steeds meer in de belangstelling komen te staan. Overheden zien in toenemende mate de waarde in van cultuurhistorische objecten en structuren. Er wordt daarom bij ruimtelijke ontwikkelingen meer en meer aandacht gevraagd voor behoud en/of herontwikkeling van cultuurhistorische waarden. Het nationaal beleid verwoord in de Nota Belvedère, streeft naar een duurzaam behoud van cultuurhistorische waarden, niet door statisch behoud, maar door een (nieuw) actief gebruik van de waarden (“Behoud door ontwikkeling”).


Ook in het provinciaal beleid is er groeiende aandacht voor het aspect cultuurhistorie middels de Cultuurhistorische Waardenkaart.


Op basis van deze Cultuurhistorische Waardenkaart kan geconcludeerd worden dat er een drietal cultuurhistorische elementen aanwezig zijn in het deelgebied. Ten eerste is dat de bunker in camouflagearchitectuur. Het betreft een L-vormig complex dat een traditioneel boerderijachtig bouwwerk suggereert. Het pand herinnert aan de Tweede Wereldoorlog en heeft hiermee een bijzondere betekenis.


Het plangebied maakt deel uit van het cultuurhistorisch vlak Akkercomplex Loonse Akkers. Het betreft een oud akkercomplex met esdek, bolle ligging, openheid, zandpaden en bosjes en vormt een waardevol ensemble met het beschermde dorpsgebied van Loon. De eerste aanleg dateert uit de Late Middeleeuwen (1250-1500). Er is samenhang aanwezig met het Dommeldal.


Het plangebied valt eveneens binnen het cultuurhistorisch landschap ‘Dommeldal’. Het Dommeldal is een samenhangend en relatief gaaf oud zandlandschap met beekdalen, akkercomplexen, landgoederen, woeste gronden en jonge ontginningen. Het landschap bestaat uit een zwak golvend dekzandlandschap dat doorsneden wordt door een aantal beken. Tussen de beekdalen liggen de wat hoger gelegen dekzandruggen of –plateaus, waar zich vroeger uitgestrekte heidevelden, vennen en kleine hoogveentjes bevonden.


Met onderhavige ontwikkeling zullen de waarden van het Dommeldal behouden en verder versterkt worden. Wat betreft het akkercomplex zal de structuur van zandpaden behouden blijven en een rol spelen in de aanleg van een recreatieve route langs het Dommeldal. Hiermee krijgt een cultuurhistorisch element een nieuwe functie, waarmee de geschiedenis beter beleefbaar gemaakt kan worden. Cultuurhistorie vormt bij de ontwikkeling van het gebied dan ook een kans en geen belemmering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04_0034.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04_0035.png"

Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 Provincie Noord-Brabant met:

Cultuurhistorisch landschap: Dommeldal

Cultuurhistorisch vlak: Akkercomplex Loonse Akkers

Archeologisch landschap: Keersop – Dommel

Rijksmonument: Militair object / bunker


Archeologie

Conform de Cultuurhistorische Waardenkaart maakt het plangebied deel uit van het archeologische landschap Keersop-Dommel. Het aandeel archeologische waarnemingen en archeologische monumenten is groot. De kans op goed geconserveerde archeologische waarden is bijzonder hoog. De archeologische voorraad toont bewoning aan vanaf het paleolithicum. In de vroege middeleeuwen moet deze bewoning echter beperkt van omvang zijn geweest. Bij zowel de terreinen als de waarnemingen is het aandeel late middeleeuwen het grootst. Bij de terreinen valt het grote aantal paleolithische vindplaatsen op. Vanwege de archeologische verwachtingswaarde zijn diverse onderzoeken uitgevoerd.


Verkennend archeologisch bureau- en veldonderzoek

In januari 2008 is een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek voor het deelgebied De Weegbree uitgevoerd (Valkenswaard (NB), De Weegbree, Archeologisch bureau- en Inventariserend Veldonderzoek (karterende fase), BILAN, 29-01-2008). Het onderzoek is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting. De resultaten en conclusies van het onderzoek zijn in onderstaande alinea’s samengevat.


Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het deelgebied op basis van de ligging op een relatief hooggelegen dekzandrug met hoge zwarte enkeerdgronden langs het beekdal van de Dommel grotendeels een hoge archeologische verwachting heeft. Het uiterst westelijke deel heeft een middelhoge archeologische verwachting die te relateren is aan het voorkomen van lage enkeerdgronden. Hoge zwarte enkeerdgronden en lage enkeerdgronden worden gekenmerkt door een humeus dek (esdek) met een dikte van 50 cm of meer, waardoor het oorspronkelijke bodemprofiel, en de mogelijk onderliggende archeologie, tegen diepe grondverstoringen is beschermd. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische waarnemingen (zowel nederzettingsterreinen als grafvelden) bekend uit de bronstijd, ijzertijd, Romeinse tijd, late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Gezien de landschappelijke ligging van het plangebied op hogere gronden op de rand van een beekdal, worden ook in het plangebied archeologische waarden uit deze perioden verwacht.


Uit het veldwerk is gebleken dat in het deelgebied een gelaagd esdek aanwezig is, waar aan de basis nog een oude akkerlaag aanwezig was en waaronder nog deels intacte natuurlijke bodemprofielen (podzollen) werden aangetroffen. De bodem is in het grootste deel van het deelgebied derhalve nog intact. Alleen in het zuidwestelijke deel werden aardewerkfragmenten aangetroffen, die mogelijk duiden op zowel een vindplaats uit de ijzertijd als een uit de vroege Middeleeuwen tot late Middeleeuwen-A.


Gezien de landschappelijke ligging op een hoge dekzandrug langs een beekdal, de bekende waarnemingen in de omgeving van het deelgebied langs het beekdal van de Dommel in het algemeen en de aangetroffen vondstconcentraties in het zuidwestelijke deel van het deelgebied, wordt geadviseerd om, voordat enige vorm van bodemverstoring zal plaatsvinden, een proefsleuvenonderzoek in het deelgebied uit te voeren.


Aanvullend onderzoek door middel van proefsleuven

In juli 2009 is nader onderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven van het plangebied Hoppenbrouwers en Weegbree in Valkenswaard (Valkenswaard (NB), Weegbree en Hoppenbrouwers, Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, BILAN, 27-04-2010). Het onderzoek is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting. Op basis van het archeologisch vooronderzoek in beide deelgebieden werden in het gebied Hoppenbrouwers vindplaatsen uit de periode Romeinse tijd – Middeleeuwen en in het gebied Weegbree vindplaatsen uit de ijzertijd en Middeleeuwen verwacht. Algemeen konden vindplaatsen vanaf de steentijd in beide gebieden worden verwacht.

In het plangebied Weegbree werden vier vindplaatsen aangetroffen, een vuursteenvindplaats uit het Mesolithicum (vindplaats 1), een vindplaats met nederzettingssporen uit de ijzertijd (vindplaats 2) en twee vindplaatsen uit de late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd (vindplaats 3 en 4), één die is ontstaan bij de landinrichting en één die is ontstaan door grondstofwinning.


Vindplaats 1 bestaat uit een verstoorde vindplaats uit het (vroeg) Mesolithicum. Gezien de lage fysieke en inhoudelijke kwaliteit wordt deze vindplaats niet behoudenswaardig geacht.


Vindplaats 2 bestaat uit nederzettingssporen uit de ijzertijd waarbinnen drie sporenclusters aanwezig waren waarin ten minste twee structuren werden herkend. In de omgeving van het plangebied zijn weinig gegevens bekend over de bewoning in de ijzertijd, wel zijn er op verschillende plaatsen urnenvelden uit de periode tussen de late bronstijd en ijzertijd bekend. Gezien de hoge inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats wordt deze behoudenswaardig gewaardeerd. Wanneer behoud in situ niet mogelijk is dienen de archeologische waarden door middel van een definitieve opgraving te worden gedocumenteerd. Deze opgraving dient plaats te vinden in een zone rondom werkput 7 en in het zuidwestelijke deel van het plangebied. Concentraties sporen bevinden zich in werkput 35 en 38, waarvanuit de grens van de vindplaats kan worden opgezocht.


Vindplaats 3 wordt, gezien de lage inhoudelijke kwaliteit, als niet behoudenswaardig gewaardeerd.


Vindplaats 4 bestaat uit turfwinningskuilen. Deze sporen geven informatie over het gebruik van de natte beekdalgronden langs de Dommel. De datering is niet bekend, maar op het minuutplan wordt dit gebied ‘De Brand’ genoemd, een naam die mogelijk verwijst naar stukken grond waar brandstof (brand) gehaald kon worden. Waarschijnlijk werd dit gebied in het begin van de negentiende eeuw en mogelijk al eerder gebruikt voor het winnen van turf. Gezien de hoge inhoudelijke kwaliteit wordt deze vindplaats behoudenswaardig gewaardeerd.


Gezien de planontwikkelingen in het deelgebied Weegbree blijkt behoud in situ niet mogelijk. Eventuele bodemingrepen moeten wel uitgevoerd op een manier dat de archeologische waarden niet bedreigd worden. Dit selectieadvies dient, voordat bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, door de verantwoordelijke overheid te worden beoordeeld en onderschreven in een selectiebesluit.


Selectiebesluit archeologisch onderzoek

Op basis van het verkennend archeologisch bureau- en veldonderzoek en het aanvullend onderzoek door middel van proefsleuven hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard een selectiebesluit genomen d.d. 30-11-2010. Overwegende het algemeen maatschappelijk, historisch en wetenschappelijk belang van de archeologische waarde van vindplaatsen is besloten de vindplaatsen in het plangebied Weegbree, welke in het proefsleuvenonderzoek zijn aangeduid als vindplaatsen 2 en 4, als behoudenswaardig aan te merken. Van vindplaats 3 is de historische weg als behoudenswaardig aan te merken.


Aangezien door de voorgenomen planontwikkeling, met realisering van bouwprojecten met bijbehorende infrastructuur, behoud in situ niet mogelijk is, dient zorg te worden gedragen voor behoud ex situ in de vorm van een opgraving. De opgraving moet voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1) en te voldoen aan het nog ter nader goedkeuring in te dienen programma van eisen.


Het selectiebesluit is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting.


Conclusie

De behoudenswaardige vindplaatsen dienen in de vorm van een opgraving ex situ behouden te worden.