direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Dommelkwartier
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. aan-huis-verbonden beroep;

met de daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 11.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen.

11.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – patio', patiowoningen zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • b. het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. per bouwperceel mag maximaal 1 hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. het is niet toegestaan om hoofdgebouwen te splitsen in meerdere woningen;
  • e. hoofdgebouwen dienen met de voorgevel richting de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden opgericht, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'. Hoofdgebouwen dienen hier met de voorgevel richting de aanduiding 'gevellijn' te worden opgericht;
  • f. de voorgevel van een hoofdgebouw mag maximaal 3 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel de gevellijn worden gebouwd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen hoofdgebouwen maximaal 16 meter breed worden;
  • h. voor vrijstaande woningen geldt dat de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter bedraagt;
  • i. voor twee-aaneengebouwde woningen geldt dat de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens aan één zijde minimaal 3 meter bedraagt;
  • j. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken, overkappingen en zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en/of op het zij- en achterperceel;
  • b. het maximum bebouwingspercentage van het zij- en achterperceel aan bijbehorende bouwwerken, overkappingen en zwembaden (niet overdekt) gelegen op het zij- en achterperceel bij aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde of vrijstaande woningen bedraagt:
    • 1. bij een zij- en achterperceeloppervlak < 190 m2: 50%, met dien verstande dat de gezamenlijke bebouwingsoppervlakte maximaal 75 m2 bedraagt;
    • 2. bij een zij- en achterperceeloppervlak >= 190 m2 en < 400 m2: 40%, met dien verstande dat de gezamenlijke bebouwingsoppervlakte maximaal 100 m2 bedraagt;
    • 3. bij een zij- en achterperceeloppervlak >= 400 m2: 25%, met dien verstande dat de gezamenlijk bebouwinsoppervlakte maximaal 150 m2 bedraagt;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen in of minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • d. bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn ten minste 1,5 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gesitueerd;
  • e. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • f. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 meter,
  • g. de maximale dakhelling bedraagt 45 graden;
11.2.3 Terreinafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van:

  • a. erfafscheidingen, geldt dat de bouwhoogte:
    • 1. vóór de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen;
    • 2. achter de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen, erfafscheidingen of overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijken m.b.t. de dakhelling

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.2 lid f voor het realiseren van een steilere dakhelling dan 45 graden, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar wordt bevonden.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Aan-huis-verbonden beroep

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:

  • a. de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 35 m2 bedraagt;
  • b. degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
  • c. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats;
  • d. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
11.4.2 Gebruiksverbod

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
      • detailhandelsvoorzieningen, horecabedrijven, kantoren, bankinstellingen en andere bedrijven voor handel en dienstverlening;
      • kamerverhuur;
      • seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Afwijken m.b.t. aan-huis-verbonden beroep

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.1 onder a. ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een brutovloeroppervlak van maximaal 75 m² mits:

  • a. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, noch afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;
  • b. het gebruik de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en/of niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt;
  • c. het gebruik geen publieksgericht karakter heeft;
  • d. degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep heeft, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • e. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan-huis-verbonden beroep.
11.5.2 Afwijken m.b.t. gebruik van bijgebouwen
  • a. Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.2 lid b. ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
      • een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
      • het gebruik geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden oplevert, noch leidt tot beperkingen in de bedrijfsvoering van naburige bedrijven;
      • de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende (bebouwings-)regeling voor bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
  • b. Burgemeester en wethouders winnen voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning nadere informatie bij verzoeker in, die zeker moet stellen dat er zorgbehoefte is, inclusief het feit dat deze naar haar aard tijdelijk is.
  • c. Burgemeester en wethouders stellen bij de omgevingsvergunning nadere eisen die gericht zijn op eindigheid en intrekking van de afwijking, zodra de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
11.5.3 Afwijken m.b.t. kamerverhuur

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.2 ten behoeve van kamerverhuur, mits:

  • a. het gebruik geen overmatige overlast voor de (woon-)omgeving oplevert;
  • b. het gebruik de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt.