direct naar inhoud van 4.9 Overig beleid
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

4.9 Overig beleid

4.9.1 Visie Landschapspark Moerenburg

In het Algemeen Beleidsplan 1997-1999 is vastgelegd dat Moerenburg de belangrijke groenfunctie voor de stad behoudt en niet als bouwlocatie wordt ontwikkeld. Moerenburg is en blijft 'stedelijk uitloopgebied'. Moerenburg is het gebied ingesloten tussen het Wilhelminakanaal, de A58/A65, de Noordoosttangent en de spoorlijn Tilburg-Eindhoven.

Bewoners die de groene missie steunen en gemeente stellen vast dat het een gezamenlijk belang is om de hoofdlijnen voor Moerenburg samen op te stellen en samen enkele praktische zaken op te pakken. Dit heeft geresulteerd in de Visie Landschapspark Moerenburg die in januari 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld.

De basisfilosofie van de visie is dat het gebied Moerenburg op een handige manier economie, ecologie en maatschappelijke betekenis moet verbinden. In die samenhang ligt de geschiedenis en in die samenhang zit de levensvatbaarheid voor de toekomst van Moerenburg.

Doel is het gebied Moerenburg te behouden als een bijzondere, groene, goed te omgrenzen ruimte van Tilburg, door de samenhang in het gebied vast te houden en als ingang te gebruiken voor ontwikkelingen, door samen te werken met grondeigenaren in een gedeelde en gezamenlijke verantwoordelijkheid met de naam Landschapspark Moerenburg.

Moerenburg kent een hoofdzonering in drie zones (zie figuur 4f). De zones zijn:

  • 1. de 'ontvangstzone' of recreatiezone. Dit is een kleinschalig landschap met in hoofdzaak de functies recreatie en watervoorzieningen.
  • 2. de 'natuurzone'. Dit betreft een natuurzone met recreatief gebruik aan de zuidzijde van de Voorste Stroom en met de waterplassen.
  • 3. de 'koe-in-de-wei'-zone. Dit is een zone met open weilanden voor de (huiskavels van de) melkveehouderijbedrijven.

De zones lopen deels in elkaar over, maar een begrenzing is redelijk goed te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0019.jpg"

Figuur 4f: zonering landschapspark Moerenburg

De drie zones kunnen worden geconcretiseerd door middel van de volgende uitspraken. De tekst uit de visie is aangevuld met de tekst uit het Raadsbesluit.

  • 1. Ontvangstzone en recreatiezone:
    • a. de zone vormt de entree vanuit de stad naar het gebied. Het gebied heeft als doel opvang te bieden aan de meer intensieve vormen van dagrecreatie. Doel is dat deze voorzieningen bijdragen aan het groene karakter van Moerenburg;
    • b. in deze zone kunnen nieuwe ontwikkelingen worden ontwikkeld met betrekking tot dagrecreatie. Een verblijfsrecreatieve opvangfunctie is geen doelstelling;
    • c. nieuwe hectares voor de Groene Mal in Moerenburg worden met name in deze zone gesitueerd. Doordat de gronden openbaar zijn wordt de ontvangstfunctie versterkt;
    • d. de zone biedt tevens ruimte aan publieke functies van waterbeheer, milieuzorg, educatie en/of welzijn (met name gedacht op het RWZI-terrein);
    • e. nieuwe bebouwing wordt ingezet als impuls voor een juiste functieverandering van de RWZI en van voormalige of veranderende bedrijven. Dit nieuwe rood op bestaande locaties moet bijdragen aan de genoemde functies van Moerenburg voor de stad;
    • f. Zone 1 en 3 worden samen gezien als zoekgebied voor een nieuwe locatie van 'Ut Rooie Bietje';
    • g. voor zone 1 en zone 3 gedeelte aan de Broekstraat worden de mogelijkheden onderzocht voor nieuwe bebouwing in het kader van 'rood voor groen'. De besluitvorming hierover vindt plaats bij de behandeling van de Kadernota Landelijk Gebied.
  • 2. Natuurzone:
    • a. doel is de natuurkwaliteit te behouden en te versterken in combinatie met extensieve recreatie zoals wandelen, fietsen en sportvissen;
    • b. extra inzet zal worden geleverd om stortterreinen functiegericht te saneren zodat de grond- of afvalkwaliteit geen bedreiging vormt voor de gewenste functie.
  • 3. 'Koe-in-de-wei'-zone:
    • a. twee aanwezige melkveebedrijven worden versterkt door de huiskavel in stand te houden of uit te breiden en door ontwikkelingsruimte te bieden voor de melkveestallen;
    • b. landschapswaarden worden versterkt door het stimuleren van kavelgrens- en erfbeplantingen.
    • c. de aanwezige manege ontplooit hier haar activiteiten en vormt zo een extra recreatief opvangpunt;
    • d. de melkveebedrijven en de manege hebben mede als doel zich in te zetten om de bewoners van Tilburg de betekenis van de melkveehouderij en van het buitenleven te tonen. De grondeigenaren zetten zich ook in voor aandacht voor natuur en milieu, onder andere door mee te denken over inpassing van ecologisch randenbeheer en ontwikkeling Voorste Stroom;
    • e. ter ondersteuning van de groene structuur komt een noord-zuid verbinding tot stand langs de Noordoosttangent;
    • f. gemeentelijke gronden worden ingezet om de grootte van de huiskavels voor de melkveehouderijen te verbeteren en om de noord-zuid lopende groenrelatie te realiseren.
    • g. zone 1 en 3 worden samen gezien als zoekgebied voor een nieuwe locatie van 'Ut Rooie Bietje';
    • h. voor zone 1 en zone 3 gedeelte aan de Broekstraat worden de mogelijkheden onderzocht voor nieuwe bebouwing in het kader van 'rood voor groen'. De besluitvorming hierover vindt plaats bij de behandeling van de Kadernota Landelijk Gebied.
4.9.2 Locatieonderzoek Buitensportaccommodaties (2003)

Door verschillende ontwikkelingen op bestaande locaties van sportvoorzieningen en gemeentelijke uitbreidingen is er behoefte aan ruimtereservering voor buitensportaccommodaties. Met buitensportaccommodaties worden alle niet overdekte accommodaties voor buitensport verstaan. In de nota wordt onderscheid gemaakt tussen kleinschalige en grootschalige accommodaties. Kleinschalige accommodaties hebben een oppervlak van ongeveer 1,3 ha. Grootschalige accommodaties hebben een duidelijk grotere omvang.

Van de onderzochte locaties liggen er 2 binnen het plangebied voor het nieuwe bestemmingsplan. Het gaat om de locatie Longa Oost en de locatie Streepstraat. Longa Oost lijkt geschikt. De Streepstraat wordt als minder geschikt beoordeeld. De locatie Longa Oost wordt meegenomen bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan.

4.9.3 Nota Grootschalige windenergie in Tilburg 2007

In de Nota Grootschalige windenergie in Tilburg van januari 2007 worden drie potentiële locaties voor plaatsing van windmolens op Tilburgs grondgebied behandeld. Voor de locatie de Baars is onderzoek verricht naar de plaatsingsmogelijkheden van windmolens in de oksel van de A58, de zogenaamde boogvariant. Natuurorganisaties staan negatief tegenover plaatsing van windmolens op deze locatie. Bovendien blijkt deze locatie binnen de Groene Hoofdstructuur en de Regionale Natuur- en Landschapseenheid Het Groene Woud te liggen. Tevens heeft onderzoek van Rijkswaterstaat naar verbreding van de A58 mogelijk consequenties voor de positionering van de windmolens in de boogvariant. De voortgang van dit project is momenteel onzeker en wordt om die reden aangehouden. Vooralsnog blijft locatie De Baars nog in beeld als mogelijke locatie voor windmolens. De verwachting is dat als er windmolens op deze locatie gerealiseerd worden dit niet binnen de planhorizon van het nieuwe bestemmingsplan zal gebeuren. In het bestemmingsplan wordt hier dan ook geen rekening mee gehouden

4.9.4 UMTS

Bij besluit van 12 maart 2007 heeft de raad nieuw beleid voor de plaatsing van zendmasten voor mobiele telefoons (GMS en UMTS) vastgesteld.

(Internationale) gezondheidsraden geven aan dat zendmasten geen risico vormen voor de gezondheid. Desondanks wil de gemeente Tilburg zendmasten op een zo verantwoord mogelijke manier inpassen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bouwvergunningsvrije en bouwvergunningsplichtige zendmasten.

Zendmasten tot vijf meter mogen vergunningsvrij geplaatst worden. Jaarlijks ontvangt de gemeente een plaatsingsplan van de gezamenlijke aanbieders van mobiele telefonie. Daaruit blijkt waar reeds masten zijn geplaatst en waar masten eventueel gewenst zijn. Met aanbieders van mobiele telefonie is de afspraak gemaakt dat zij de masten zo veel mogelijk op ´niet gevoelige bestemmingen´ plaatsen, zoals kantoren, bedrijven en hoogspanningsmasten. Wanneer een aanbieder van mobiele telefonie een mast wenst te plaatsen op een woongebouw, dient dit vooraf gemeld te worden aan de gemeente. Bovendien heeft de aanbieder toestemming nodig van de eigenaar van het betreffende gebouw. Met omwonenden hoeft, volgens de regels uit het nationale zendmastenbeleid, niet gecommuniceerd te worden over de plaatsing van een zendmast.

Zendmasten van vijf meter of hoger zijn (licht)bouwvergunningsplichtig. Deze masten mogen niet in woonwijken worden geplaatst. Buiten de woonwijk wordt de meest geschikte locatie gezocht, waarbij de criteria uit de nota Zendmasten worden gehanteerd. (Zicht)hinder van masten wordt voorkomen en er is aandacht voor landschappelijke inpassing en esthetiek. Omwonenden ontvangen een bewonersbrief en er vindt eventueel een inloopavond plaats (afhankelijk van de locatie). Wanneer het college van burgemeester en wethouders toch besluit een bouwvergunning te verlenen voor een zendmast in een woonwijk, dan wordt dit aan de raad gemeld.