direct naar inhoud van 4.7 Groenbeleid
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

4.7 Groenbeleid

4.7.1 Kadernota Groene Mal

In de Kadernota Groene Mal (2001) is het beleid ten behoeve van behoud en ontwikkeling van een duurzaam functionerend ecologische structuur in de gemeente Tilburg uiteengezet. Deze Kadernota is het resultaat van een samenwerking tussen de gemeente Tilburg, milieu- en natuurorganisaties, land- en tuinbouworganisatie, waterschappen en provincie. Vanuit het motto 'Samen oplossingen zoeken!' is een poging gedaan om gezamenlijk tot afspraken te komen.

De Groene Mal is omschreven als: 'de ruimtelijke weergave van een robuuste duurzame samenhangende ecologische structuur rondom de stad Tilburg en de kernen Berkel-Enschot en Udenhout welke sturend is voor de (stedelijke) ruimtelijke plannen'. Het doel is om gezamenlijk een Groene Mal te ontwikkelen en afspraken te maken over het behoud en de ontwikkeling hiervan tot 2015. De Groene mal is een doorvertaling van de EHS/GHS naar de Tilburgse situatie. Het is een casco waarin alle actuele en potentiële groengebieden in Tilburg zijn opgenomen. Met name de ecologische verbindingen tussen bestaande bos- en natuurgebieden worden sterk aangezet.

Doel van de Groene Mal is de verstedelijking te sturen. Aantasting van natuurgebieden wordt zoveel mogelijk voorkomen. Onvermijdbare incidentele ingrepen zullen gecompenseerd worden, bij voorkeur in de Groene Mal.

Voor de Groene Mal binnen de GHS gelden de beschermingsformules van de GHS conform het Streekplan 2002. Voor de Groene Mal buiten de GHS moet veilig gesteld zijn dat zij:

  • 1. sturend is voor (stedelijke) ruimtelijke plannen en
  • 2. benut wordt voor de uitvoering van gemeentelijke natuurprojecten en natuurcompensatie en
  • 3. de bescherming mag niet leiden tot extra (planologische) beperkingen aan de agrarische bedrijven of bedrijfsvoering.

De planologische doorvertaling van de GHS- en AHS-aanduiding binnen de begrenzing van de gemeentelijke Groene Mal-projecten valt onder het provinciale regime. Voor het overige geldt voor de gebieden een specifieke bescherming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0018.jpg"

Figuur 4e: kadernota Groene Mal (2001)

Voor het bestemmingsplangebied doet de Groene Mal over gebieden buiten de GHS- en AHS-aanduiding de volgende uitspraken (zie ook figuur 4e):

  • De agrarische gebieden ten zuiden van de A58 en ten oosten van de Noordoosttangent zijn expliciet benoemd als gebieden met overwegend de hoofdfunctie landbouw.
  • Voor het gebied ten noorden van de Voorste Stroom zijn twee projecten aangegeven met de aanduiding versterking van functie natuur/bos met ruime jas-aanduiding.
    Project 31 heeft betrekking op realisatie van 20 ha natuur ten laste van GSP/GSP+ te realiseren binnen de aangegeven aanduiding. Het project richt zich tevens op de natuurontwikkeling bij de Korvelse Waterloop.
    Project 18 heeft betrekking op de mogelijkheid om binnen de aangegeven aanduiding 20 ha compensatie te realiseren ten laste van de natuuraantastende activiteit.
  • Ten noorden van de spoorlijn Tilburg-Eindhoven zijn ook twee gebieden aangeduid voor versterking van functie natuur/bos met ruime jas-aanduiding.
    Project 14 heeft betrekking op een te realiseren corridor aan de noordoostzijde van de stad tussen Moerenburg en Noordoost van 5 ha natuur. Dit is een Groene Mal project.

1 De nummering van projecten verwijst naar Bijlage 6 van de Kadernota Groene Mal: Prioriteitenlijst natuurprojecten.

4.7.2 Groenstructuurplan en Groenstructuurplan Plus

Het Groenstructuurplan dateert uit 1992 en geeft een lange termijnvisie op de inrichting en het beheer van de openbare ruimte met speciale aandacht voor het groen. Enerzijds gaat het om het scheppen van kwaliteit, anderzijds om het instandhouden van deze kwaliteit door een effectief beheer. In het Groenstructuurplan Plus (vastgesteld in 1998) wordt het Groenstructuurplan geëvalueerd en geactualiseerd (voor de periode 1997 – 2013). Ondertussen wordt door de gemeente Tilburg een nieuwe 'Structuurvisie groen' opgesteld.

Kwaliteit wordt gerealiseerd door de volgende elementen te realiseren en te versterken:

  • 1. De natuurkernwaarden in Tilburg worden versterkt door een duurzaam ecologisch raamwerk te realiseren. Dit netwerk bestaat uit:
    • a. vennen, poelen en moerassen rondom Tilburg;
    • b. bos in het buitengebied;
    • c. beken en beekdalen: Dommel, Ley en Zandley.
  • 2. Een samenhangend netwerk van lange lijnen geeft structuur aan de stad. De lange lijnen worden gevormd door:
    • a. Ringbanen;
    • b. Wilhelminakanaal;
    • c. beeldbepalende linten in de Oude Stad;
    • d. lanen die stad en landschap verbinden.

De groene hoofdstructuur in Tilburg wordt bepaald door drie elementen: het ecologisch raamwerk, de lange lijnen en de strategische plekken. De elementen moeten versterkt en verder ontwikkeld worden, waardoor een kwalitatief hoogwaardige structuur ontstaat. Moerenburg heeft met name een plek binnen het ecologisch raamwerk omdat dit gebied onderdeel is van een beekdal.

Het programma 1997 – 2013 (GSP+) is samengesteld uit geheel nieuwe projecten, projecten die al zijn opgestart en vervolgd kunnen worden en projecten die nog resteren uit het kaderprogramma. Voor het bestemmingsplangebied gelden onderstaande onderdelen van het programma:

  • spoorlijn Tilburg-Eindhoven en Noordoosttangent met ecologische bermen;
  • Wilhelminakanaal met ontwikkeling van ecologische structuur in oevers en bermen;
  • een ontwikkelingsplan voor natuur in Moerenburg. Dit beekdal ligt dicht bij de Oude Stad en biedt via de Piushaven een recreatieve uitlooproute.
4.7.3 Bomennota Tilburg boomT

Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat in de loop van de tijd steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er teveel bomen op cruciale plekken voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te behouden is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen. Om deze reden is de boomwaarde zoneringskaart (bwz-kaart) opgesteld. Deze kaart doet uitspraken over de huidige openbare bomen in het stedelijk gebied van de gemeente Tilburg. Op de bwz-kaart worden de boomzones die belangrijk zijn voor de structuur van de stad weergegeven; zones met bomen met een hoofdwaarde, nevenwaarde, basiswaarde of stadsecologie. Voor deze zones zijn criteria opgesteld o.a. met betrekking tot kapvergunningen, onderhoud en beheer en straatbeeld. Door middel van de bwz-kaart wordt duidelijk waar er kansen liggen voor openbare bomen; bomen die op de bwz-kaart staan krijgen extra bescherming, intensiever onderhoud/beheer, bescherming tegen kap, herplantplicht e.d..

De bwz-kaart dient gebruikt te worden als basis bij alle nieuwbouw-, herontwikkelings- of herstructureringsplannen in de bestaande stad waar huidige openbare bomen mee gemoeid zijn. Bomen met een hoofdwaarde, bomen van de 1e categorie en monumentale bomen zijn op de plankaart van dit bestemmingsplan opgenomen.

Bomen met een hoofdwaarde

Openbare bomen die in een zone met een hoofdwaarde staan hebben een structuurbepalend karakter voor heel Tilburg en/of de stadsdelen en nemen een belangrijke plaats in in het stedelijk netwerk (qua karakter, identiteit en herkenningspunt). Het zijn bomen van stedelijk belang waar meer waarde aan wordt toegekend dan aan een 'normale' stadsboom. De openbare bomen met een hoofdwaarde krijgen alle kans om uit te groeien tot een duurzame en kwalitatief hoge bomenstructuur (maximale grootte moet bereikt kunnen worden/volgroeid). Boombehoud is het uitgangspunt. Het beheer, behoud en stedenbouwkundige projecten dienen hierop te worden afgestemd. Tevens is het uitgangspunt dat de boom in principe belangrijker is dan kabels, leidingen en overige infrastructuren. Indien mogelijk dienen kabels en leidingen te worden verlegd als deze in de weg liggen (zowel in huidige als nieuwe situaties). Op deze manier kan de boom behouden blijven. Vanwege de hoge waarde die wordt toegekend aan bomen die een hoofdwaarde hebben, vallen deze bomen altijd onder de bomenverordening. Dit houdt in dat voor openbare bomen met een hoofdwaarde altijd (ongeacht hun stamomtrek) een kapvergunning dient te worden aangevraagd. Of een boom waarvoor een kapvergunning is aangevraagd ook daadwerkelijk gekapt mag worden, wordt vervolgens beoordeeld door de toetser van de kapaanvraag. Er moeten echter wel gegronde, zeer zwaarwegende, maatschappelijke redenen zijn om een boom met een hoofdwaarde te kappen. Andere oplossingen/alternatieven (zoals bijv. het omleggen van kabels en leidingen, het aanpassen van een ontwerp van een gebied, het direct onder de boom door boren van kabels en leidingen) dienen serieus in ogenschouw genomen te worden.

De lijnvormige (hoofd)structuur van bomen in een zone met een hoofdwaarde mag geen gaten vertonen. Indien bomen uit een structuur/laan uit een hoofdzone toch gerooid worden, dient er - indien mogelijk -een nieuwe gezonde boom van gelijke grootte en/of leeftijd op deze plek (of nabij deze plek) herplant te worden om de lijnvormige structuur te handhaven.

De bomen die in een hoofdzone staan zijn duurzame houtsoorten. Gestreefd wordt naar bomen van een 1e grootte (bijv. eik, beuk, linde of kastanje). Deze bomen moeten kunnen volgroeien zonder last en/of schade te ondervinden van zijn omgeving. Indien mogelijk dienen de bomen met een hoofdwaarde vrij dicht en op een regelmatige onderlinge afstand in de rij, 2-zijdig van de weg te worden geplant. Slechts bij onhaalbaarheid van voldoende ruimte (zowel boven- als ondergronds) wordt voor een minder zware boombeplanting of vorm (zuil) gekozen. Indien mogelijk staan bomen met een hoofdwaarde in gras of vakbeplanting (of onderbeplanting). Bij de keuze van het assortiment moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de grondsoort en de natuurlijke habitat. Per structuur wordt zoveel mogelijk één soort gebruikt.

In de praktijk blijkt dat de hierboven omschreven gewenste invulling van de hoofdzones niet altijd volledig te realiseren is. Toch moet bij het realiseren van (her)inrichtings-, herstructurerings- en herontwikkelingsplannen steeds de gewenste verschijningsvorm/eindbeeld als uitgangspunt worden genomen.

Beheermaatregelen voor bomen met een hoofdwaarde

Bomen die een hoofdwaarde hebben verdienen extra bescherming; zowel boven- als ondergronds. De beheermaatregelen voor bomen die een hoofdwaarde hebben zijn erop gericht om de boom(structuur) in stand te houden en zo mogelijk te optimaliseren. Voor wat betreft beheer betekent dit onder meer:

  • Boombescherming: Bij bouwactiviteiten krijgen bomen die in de hoofdzone staan de hoogste mate van bescherming. Dit betekent dat in de definitiefase het behoud van deze bomen (boomkroon, de stam en/of de wortels) uitgangspunt dient te zijn. Onder de kroon van deze bomen mogen geen werkzaamheden plaatsvinden. Daarnaast dienen bij eventuele bouwwerken/plannen minimaal de volgende afstanden tot de stam te worden aangehouden:
    • 1. beeldbepalende boom: 8 meter;
    • 2. monumentale boom: 15 meter;
  • Bij werkzaamheden in nabijheid van bomen die in de hoofdzone staan dient daarnaast te allen tijde boombescherming te worden aangebracht. Verder dient er bij werkzaamheden in nabijheid van deze bomen altijd een volledige BomenEffectenAnalyse (BEA) te worden opgesteld.
  • Inspectie: Bomen die een hoofdwaarde hebben worden minimaal een keer per drie jaar geïnspecteerd op veiligheid en onderhoud.
  • Indien bomen met een hoofdwaarde toch moeten wijken wordt herplantplicht opgelegd. Als blijkt dat een feitelijk gelijkwaardige herplant echt niet (volledig) mogelijk is, dient een deel van de herplant door storting van een bedrag in 'Reserve Bomen' gecompenseerd te worden. De hoogte hiervan wordt bepaald door de adviseur bomen en groen van de gemeente Tilburg.
  • In geval van onherstelbare schade aan bomen die een hoofdwaarde hebben zal altijd een herplantplicht opgelegd worden. Voor nieuw geplante bomen zal in de regel géén kapvergunning worden verleend, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand, in het kader van tijdige verjonging of andere uitzonderlijke situaties.
  • Verbetering groeiplaats: Indien noodzakelijk en mogelijk zal groeiplaatsverbetering plaatsvinden.
  • Bij het uitvoeren van beheermaatregelen (bijvoorbeeld nader onderzoek) zullen de bomen met een hoofdwaarde de hoogste prioriteit krijgen.
  • Beheermaatregelen zijn zowel gericht op de veiligheid en behoud van het bomenbestand als op de esthetisch kwaliteit en structuurbepalendheid.
4.7.4 Nota Volkstuinen 2002

De nota Volkstuinen 2002 is een aanpassing van de Volkstuinennota 1993. De volkstuinennota zorgt voor meer structuur in omvang, kwaliteit, regelgeving en huurprijzen van de tuinen.

Voor het bestemmingsplangebied zijn de volgende uitspraken van belang.

  • de huidige gemeentelijke volkstuincomplexen in Tilburg worden in stand gehouden qua omvang en spreiding. In Moerenburg ligt één volkstuincomplex aan de Oisterwijksebaan (Volkstuindersvereniging de Oisterwijksebaan). Deze is aangesloten bij de OVAT;
  • het opheffingsbeleid van complexen is passief. Tot het amoveren van volkstuincomplexen wordt alleen overgegaan bij ruimtelijke ontwikkelingen met gebruik van de regelgeving voortkomend uit de ruimtelijke ordening. Bij het verplaatsen van volkstuinen betaalt de veroorzaker van de verplaatsing de kosten;
  • doelstelling is dat bij de aanleg van nieuwe volkstuincomplexen wordt uitgegaan van een oppervlakte van maximaal 2 hectare bruto.