Bedrijventerrein Kraaiven 2008

Artikel 17 Waterstaat - waterstaatkundige functie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende basisbestemming, tevens bestemd voorbescherming en onderhoud van de waterstaatkundige functie;

17.2 Bouwregels

17.2.1 Algemeen

Op en in de voor 'Waterstaat - waterstaatkundige functie' functie aangewezen gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de in 17.1 bedoelde functie.

17.2.2 Ontheffingsmogelijkheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 23.1 ontheffing te verlenen van de bouwregels in 17.2.1 in die zin dat bebouwing ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming mag worden gerealiseerd, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterstaatkundige functie.

17.3 Aanlegvergunning

17.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

• a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
• b. het ophogen, het afgraven of ontgronden van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
• c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
• d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
• e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen.

17.3.2 Uitzonderingen

Het in 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

• a. het normale onderhoud betreffen;
• b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
• c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

17.3.3 Voorwaarden verlenen aanlegvergunning

De in artikel 17.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatkundige functie.