direct naar inhoud van 11.3 zienswijzen
Plan: Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008015-e001

11.3 zienswijzen

Gedurende de termijn van ter inzage legging zijn zeven zienswijzen ingediend:

1. Rijkswaterstaat, per brief ingekomen d.d. 22 juni 2009

Bij brief van 18 maart 2009 heeft Rijkswaterstaat gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008. De adviezen uit de reactie van Rijkswaterstaat zijn niet overgenomen in het bestemmingsplan. Reclamant stuurt om die reden de volgende zienswijze:

1. Langs het kanaal heeft u een zone van ca. 10 meter bestemd als 'Waterstaatwaterstaatkundige functie'. Deze strook is minimaal nodig voor beheer en onderhoud en veiligheid bij een "klasse II kanaal". Uw gemeente is echter met Rijkswaterstaat in gesprek over de mogelijkheden om klasse IV scheepvaart in de toekomst mogelijk te maken in het Wilhelminakanaal tot aan haven Loven (vanuit het westen). Om klasse IV scheepvaart mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de vaarwegbeheerder grip heeft op de ruimtelijk ordening langs de vaarweg om nadelige invloed van activiteiten van derden op het functioneren van de vaarweg nu of in de toekomst te voorkomen of te beperken. Bij een klasse IV kanaal is er daarom een zone Waterstaat-Waterstaatkundige functie gewenst van minimaal 25 meter.

Daarom heb ik u in mijn reactie op het voorontwerpbestemmingsplan gevraagd om langs het kanaal een overlegzone van 75 meter op te nemen, conform provinciaal beleid. U heeft aangegeven deze overlegzone niet op te nemen, aangezien dit provinciaal beleid niet bindend is voor de gemeente en omdat het niet past binnen uw systematiek.

Ik wil u toch nadrukkelijk nogmaals vragen om een toekomstige opwaardering van het Wilhelminakanaal niet onnodig te belemmeren, juist ook in het belang van de gemeente. Ik verzoek u daarom om dan ten minste een overlegzone van 25 meter vanaf de rand van het kanaal op te nemen in de regels en op de plankaart. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen deze zone moet dan toestemming worden verkregen van de vaarwegbeheerder. Juist omdat de plannen voor opwaardering van het kanaal op dit traject nog niet concreet zijn, is een overlegzone een goede manier om de planvorming voor opwaardering van het kanaal niet te belemmeren.

2. Daarnaast wijs ik u erop dat werken in/aan/op/over de oever en het kanaal vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Ik verzoek u om dit op te nemen in de regels voor de bestemming Waterstaat-waterstaatkundige functie.

3. Ten slotte vraag ik u nogmaals om rekening te houden met zichthoeken bij de aantakking van haven Loven op het Wilhelminakanaal. De "fase 1,5" opwaardering van het Wilhelminakanaal zou er juist toe moeten leiden dat klasse IV schepen haven Loven kunnen bereiken. Om de scheepvaart op een veilige manier af te handelen, is het dan noodzakelijk om zichthoeken vrij te houden. Ik verzoek u daarom nogmaals om de zichthoeken van de bijgevoegde kaart op te nemen in uw plankaart. Ook verzoek ik u om in de regels op te nemen dat nieuwe

ontwikkelingen binnen deze zichthoeken in principe niet mogelijk zijn en dat nieuwe ontwikkelingen te allen tijde moeten worden voorgelegd aan de vaarwegbeheerder. Mijns inziens zou in elk geval de bestaande situatie t.o.v. de zichthoeken niet mogen verslechteren, dus geen nieuwe bebouwings-/uitbreidingsmogelijkheden binnen de zichthoeken.

Standpunt gemeente

Zoals in reactie op de adviezen in het kader van het vooroverleg ook uiteen is gezet, zal in de regels en op de plankaart geen onbebouwde zone van 25 meter aan weerskanten van het Wilhelminakanaal worden opgenomen. De plannen voor verbreding en verdieping van het Wilhelminakanaal zijn nog onvoldoende concreet en indien wenselijk zal hiervoor een aparte ruimtelijke procedure gevoerd moeten worden. Daarnaast bedraagt de zone 'Waterstaat – Waterstaatkundige functie', waarbinnen slechts bouwwerken geen gebouwen zijn toegestaan, op nagenoeg alle gronden reeds 20 meter.

Ook de genoemde overlegzone langs het Wilhelminakanaal wordt - om diverse redenen - niet opgenomen in het bestemmingsplan. Daarbij dient vooropgesteld te worden dat het niet opnemen van een overlegzone de toekomstige opwaardering van het kanaal geenszins behoeft te belemmeren. Een groot deel van de gronden langs het kanaal is in eigendom van de waterbeheerder (Rijkswaterstaat). Ongewenste ontwikkelingen zijn op die gronden niet aan de orde.

Op gronden die niet in eigendom van de waterbeheerder zijn leidt een overlegzone waarbij voor nieuwe ontwikkelingen toestemming van de vaarwegbeheerder (Rijkswaterstaat) moet worden verkregen, tot een mogelijke inperking van de bestaande bouwmogelijkheden op deze percelen en daarmee tot planschade en onvoldoende rechtszekerheid voor de betreffende perceeleigenaren.

Naar aanleiding van de ingediende zienswijze heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Tilburg en Rijkswaterstaat. In dit overleg is door Rijkswaterstaat een overlegzone geopperd waarbij geen sprake is van toestemming van de vaarwegbeheerder voor nieuwe ontwikkelingen, maar van een adviesplicht. Het instellen van een dergelijke overlegzone past niet binnen de Tilburgse bestemmingsplan systematiek. Bij eerdere onlangs vastgestelde bestemmingsplannen is evenmin een overlegzone opgenomen. Hierop zijn destijds geen reacties ingediend door Rijkswaterstaat. Omwille van een eenduidige plansystematiek zal ook een dergelijke overlegzone niet in dit bestemmingsplan worden opgenomen.

Tot slot kan nog worden opgemerkt dat bij ingrijpende ontwikkelingen die afwijken van het bestemmingsplan een planologische procedure gevoerd moet worden (projectbesluit of bestemmingsplanherziening). In het kader van deze procedures wordt Rijkswaterstaat standaard gehoord.

2. De vergunningplicht voor werken in/aan/op/over de oever en het kanaal is wettelijk verankerd in de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) en behoeft niet in het bestemmingsplan te worden opgenomen.

3. De zichthoeken zullen niet op de plankaart worden opgenomen. De voorwaarde dat nieuwe ontwikkelingen binnen deze zichthoeken in principe niet mogelijk zijn en dat nieuwe ontwikkelingen te allen tijde moeten worden voorgelegd aan de vaarwegbeheerder leidt tot een mogelijke inperking van de bouwmogelijkheden op de betrokken percelen en daarmee tot planschade en onvoldoende rechtszekerheid voor de betreffende perceeleigenaren. Daar komt bij dat voor de bereikbaarheid van de haven Loven voor klasse IV schepen, met name de zichthoek naar het noorden toe van belang is. De zuidelijke zichthoek kan in principe als klasse II zichthoek gehandhaafd kunnen blijven. Aan de noordkant is voldoende ruimte over waar geen gebouwen gebouwd mogen worden.

Conclusie

De zienswijze is ongegrond.

2. N.V. Nederlandse Gasunie, per brief ingekomen d.d. 30 juni 2009

Ik heb het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008 op de gemeentelijke internetsite bekeken.

Op de plankaart 2 is er ter hoogte van onze leiding nog een leiding (of iets anders geprojecteerd). Wat voor leiding of strook is dit ?

Op de plankaarten van het voorontwerp is deze leiding of strook niet aanwezig.

Naast de aanwezigheid van een drietal 40 bar regionale aardgastransportleiding van ons bedrijf, bevindt zich ter hoogte van de Centaurusweg, blad 2 van de plankaart (zie pfd 205kb) te Tilburg ook een gasontvangststation (G.O.S). Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande gasontvangstations is de Wet Milieubeheer en de NEN 1059 "Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar" van toepassing.

Het onderhavige GOS valt onder een type B, categorie C inrichting. Volgens tabel 2 van hoofdstuk 4, dient de minimale bebouwingsafstand voor "Woningen" en "objecten categorie I" 15/25 meter en voor "objecten categorie II" 4 meter te bedragen bij stations tot en met/ boven 40.000 m³/hr.

Wij verzoeken u binnen hoofdstuk 8.3 "Externe veiligheid" ook aandacht te besteden aan de aanwezigheid van een gasontvangststation.

Standpunt gemeente:

De leiding waar op gedoeld wordt betreft volgens onze gegevens een 1 bar gasleiding. Het eveneens op het perceel gelegen gasoverslagstation van Essent ontvangt gas onder een druk van 8 bar vanuit het gasontvangststation. In het gasoverslagstation van Essent wordt deze druk gereduceerd tot verschillende gebruiksdrukken, waar onder 1 bar. Op de plankaart zijn deze 1 bar gasleidingen uitsluitend aangegeven voor zover deze gelegen zijn binnen een bouwvlak.

In paragraaf 8.3.2 van de Toelichting zal worden toegevoegd

Omdat artikel 2 lid 2 sub b van het BEVI nog niet in werking is getreden vallen de in het plangebied gelegen gasontvangststations en gasoverslagstations (nog) niet onder de werkingsfeer van het BEVI. De contouren genoemd in de zienswijze zullen niet op de plankaart worden aangegeven.

Conclusie

De zienswijze is gegrond.

3. ProRail, ingekomen per fax op 15 juli, per post op 16 juli.

Het ontwerp bestemmingsplan "Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008" dat met ingang van 5 juni 2009 tot en met 16 juli 2009 ter inzage is gelegd, geeft ons aanleiding om -in formele zin tijdig - de volgende zienswijzen in te brengen.

Binnen het grondgebied van dit bestemmingsplan is een emplacement gelegen. Emplacement Loven aan de Jules Vernesweg 125. Daarnaast zullen als gevolg van de ontwikkelingen op het te realiseren naastgelegen Emplacement Schaapsven (gelegen in het plangebied Tilburg Loven Noord I) enkele spooraanpassingen plaatsvinden binnen het plangebied "Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e o. 2008". Het ontwerp-bestemmingsplan zoals dat nu voorligt werpt enkele

beperkingen op voor de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen in en nabij het plangebied.

Verplaatsing geluidzone

De bestemmingsplanregels staan op de locatie Emplacement Loven vestiging van categorie 4.2 bedrijven toe, hetgeen betekent dat zich daar bepaalde in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) genoemde bedrijven mogen vestigen. Dit heeft een verplaatsing / verruiming van de geluidszone tot gevolg. Door deze verplaatsing / verruiming van de geluidzone en de uitbreiding van het emplacement Loven met een emplacement Schaapsven welke buiten de geluidszone valt, zal het emplacement in de toekomst met twee verschillende toetsingskaders voor geluid te maken krijgen. Het probleem doet zich dan voor, dat de geluidsituatie niet goed te scheiden zal zijn in geluidhinder veroorzaakt door (activiteiten op) het gezoneerde terreingedeelte Loven en door (activiteiten op) het niet-gezoneerde terreingedeelte Schaapsven. Daardoor zal milieuvergunningverlening op het aspect geluid voor de emplacementgedeelten én het zonebeheer van het industrieterrein zeer complex zijn. Om die reden is het van belang dat voorkomen wordt dat een zonetoets gaat gelden voor het emplacementgedeelte Loven.

Wij verzoeken u dan ook de zone niet uit te breiden naar de locatie emplacement Loven. Wij verzoeken u daartoe in de regels en plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan op te nemen dat op de locatie emplacement Loven vestiging van categorie 4.2 bedrijven mogelijk is, met dien verstande dat vestiging van bedrijven vallend onder categorie 41 Wgh c.q. bedrijven die worden genoemd in artikel 2.4 Ivb niet toegestaan is, zoals in het vigerende bestemmingsplan eveneens het geval is. Gronden waarop 'grote lawaaimakers' zich niet mogen vestigen, behoren immers op grond van vaste jurisprudentie van de Raad van State, niet tot het gezoneerde industrieterrein, waardoor de geluidsemissie vanaf deze gronden niet bij de zonering hoeven te worden betrokken.

Toelichting

Op pagina 52 van de Toelichting heeft onder het kopje Verkeerde bestemming Verkeer-Railverkeer' de aanduiding V-N'gekregen, in plaats van de in de Regels en legenda gehanteerde aanduiding 'V-VR'. Wij verzoeken u dit aan te passen.

In de toelichting op pagina 59 wordt onder het kopje Industrielawaai ingegaan op het gezoneerde industrieterrein, als onderdeel van het totale bestemmingsplangebied. Daarbij worden de grenzen van het gezoneerde industrieterrein niet duidelijk aangegeven (zodat niet direct duidelijk is welke

locaties precies onder het gezoneerde industrieterrein- en daarmee de zonetoets- vallen). Ook is niet duidelijk aangegeven voor welke locaties dit bestemmingsplan een wijziging in het wettelijk geluidkader betekent, vanwege de verruiming of verplaatsing van de grens van het gezoneerde industrieterrein c.q. de introductie van de mogelijkheid om een zogenaamde 'grote lawaaimaker' te vestigen op de locatie.

Wij verzoeken u duidelijker te omschrijven in hoeverre (de grenzen van) het gezoneerde industrieterrein wijzigt ten opzichte van de oude bestemmingsplannen, en de exacte grenzen aan te geven op de plankaart. Tevens verzoeken wij u uiteen te zetten of de vaststelling van de grenzen van het gezoneerde industrieterrein in overeenstemming zijn met de eerder genoemde uitspraken van de Raad van State.

Regels

Artikel 14 Verkeer-Railverkeer

De bouwhoogte ten aanzien van de bestemming Verkeer-Railverkeer dient gemeten te worden vanaf BS (bovenkant spoorstaaf) en niet vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, zoals is aangegeven in artikel 2.3 (wijze van meten) van de Regels. Wij verzoeken u deze wijziging door te voeren.

Artikel 14 Verkeer-Railverkeer

In verband met de aanwezigheid van bovenleiding en seinportalen dienen de in dit artikel genoemde maximale hoogtes voor bouwwerken geen gebouw zijnde (waaronder bovenleidingconstructies, overkappingen e.d.) 10,0 meter + BS (bovenkant spoorstaaf) te bedragen. Wij verzoeken u deze wijziging door te voeren.

Plankaart

Op de plankaarten is de stamlijn niet voorzien van de bestemming Verkeer-Railverkeer. Wij verzoeken u dit te wijzigen. Op de plankaart wordt 'de spoorzone' abusievelijk aangeduid met "V-R", in plaats van de in de regels en in de legenda gehanteerde aanduiding "V-VR". Wij verzoeken u dit aan te passen.

Op de plankaart is niet af te lezen of een locatie binnen de grenzen van het gezoneerde industrieterrein -en derhalve onder het regime van de Wet geluidhinder- valt. Wij verzoeken u - naast de 50dB-contour vanwege het gezoneerde industrieterrein, eveneens de grenzen van het gezoneerde industrieterrein op te nemen op de plankaart.

Standpunt gemeente

Met betrekking tot verplaatsing geluidszone

Het spoorweg emplacement zal wel onderdeel uit gaan maken van het gezoneerde deel van het plangebied. De motivatie van deze beslissing is gelegen in het feit dat in de akoestische beleving van geluid geen onderscheid wordt gemaakt tussen geluid afkomstig van een gezoneerd industrieterrein en geluid afkomstig van een bedrijf dat niet op het gezoneerde deel van het terrein is gelegen. Het niet meenemen van geluid afkomstig van bedrijven gelegen direct grenzend aan een gezoneerd terrein is in strijd met de bedoeling van het begrip gezoneerd industrieterrein in de Wet geluidhinder. De vaststelling van de 50 dB(A)-contour heeft als doel enerzijds woningen te beschermen tegen (teveel) geluid van bedrijventerreinen en anderzijds de bedrijven te beschermen tegen oprukkende woningbouw. Vanuit deze achtergrond is een goede ruimtelijke ordening gediend met het opnemen van het rangeer-emplacement in het gezoneerde industrieterrein.

Het rangeeremplacement is in het vigerende bestemmingsplan gelegen buiten het gezoneerde deel van het industrieterrein. Het emplacement heeft op dit moment een milieuvergunning voor activiteiten in de dag- en avondperiode. Bij de milieuvergunningverlening is vanwege toekomstige ontwikkelingen (het nu voorliggende bestemmingsplan) reeds getoetst aan de geluidszone. Het emplacement heeft een zeer beperkte bijdrage op de zone (nagenoeg verwaarloosbaar). Bovendien is er, doordat inmiddels de belemmerende woning aan de Enschotsebaan 16 is geamoveerd, geluidruimte beschikbaar aan deze zijde van het terrein. Bedrijven op Loven worden derhalve niet belemmerd door de toevoeging van het rangeeremplacement aan het gezoneerde terrein.

ProRail haalt de mogelijk toekomstige situatie aan dat er een laad-losinrichting wordt gerealiseerd op bedrijventerrein Schaapsven (Loven Noord I). Gezien de functionele binding die er mogelijk zal zijn met deze inrichting, zal dit ter zijner tijd mogelijk als 1 inrichting worden beschouwd in het kader van de Wet milieubeheer. De vrees van ProRail is dat de milieuvergunningverlening op het aspect geluid zeer complex zal zijn, omdat er dan twee toetsingskaders voor geluid worden gehanteerd, namelijk een toets binnen de zone van Loven en een toets buiten de zone van Loven. Het is nog onzeker of er in de toekomst inderdaad sprake zal zijn van 1 inrichting verdeeld over 2 verschillende industrieterreinen. Dat wordt bezien ten tijde van de milieuvergunningverlening. In het kader van deze bestemmingsprocedure is dat niet aan de orde. Als het wel aan de orde komt, is het inderdaad zo dat het hanteren van slechts één toetsingskader eenvoudiger zou zijn. Echter, ook in de situatie dat het emplacement op Loven buiten het gezoneerde deel van het terrein wordt gehouden, zullen er 2 toetsingskaders zijn. Voor bedrijventerrein Schaapsven (Loven Noord I) is namelijk een geluidszone vastgelegd in een geluidbeheerplan. Dit geldt als toetsingskader voor het deel van de inrichting op Schaapsven. Voor het deel op Loven zou dan de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening als toetsingskader dienen. In beide gevallen is er dus sprake van een complexe milieuvergunningtoets.

Om het emplacement bij het gezoneerde industrieterrein te betrekken, zal de inrichting zoals begrensd op de tekening behorende bij de milieuvergunning d.d.16 april 2008 op de plankaart worden weergegeven. Daarbij krijgt de inrichting de bestemming ´Bedrijventerrein´, met een functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – spoorwegemplacement' en met een categorieaanduiding van 4.2. Bij de bouwregels zal in artikel 6.2.6 worden toegevoegd dat voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen ten behoeve van rangeeremplacementen:

- de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf) bedraagt;

- de maximale bouwhoogte ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf) bedraagt;

Voor wat betreft de Toelichting

De afkorting op pagina 52 van de Toelichting, onder het kopje Verkeer, achter de bestemming Verkeer-Railverkeer krijgt de correcte aanduiding 'V-VR'.

Tot een (gezoneerd) industrieterrein moeten worden gerekend de gronden waar op grond van het bestemmingsplan inrichtingen zoals genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) zijn toegestaan. Vestiging van dergelijke inrichtingen is in dit bestemmingsplan uitsluitend toegestaan binnen het plangebied voor zover dat ligt ten noorden van de Gelrebaan, en/of ten noorden van (het noordelijke deel) van de Andromedastraat en/of ten noorden de doorgetrokken lijn van het noordelijke deel van de Andromedastraat tot aan de spoorlijn Tilburg -´s-Hertogenbosch. Binnen de functieomschrijvingen van de bestemmingen ´Bedrijf´ en ´Bedrijventerrein´ zal het gezoneerde terrein op bovenstaande wijze worden beschreven. De grenzen van het gezoneerde industrieterrein zullen niet op de plankaart worden aangegeven.

De grens van het gezoneerde terrein zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juni 1993 wijzigt met het bovenstaande in zoverre dat de gronden binnen het plangebied ten westen van de Centaurusweg en het rangeerterrein aan de oostkant van het plangebied worden toegevoegd aan het in dat besluit beschreven gezoneerde terrein. In de toelichting van het bestemmingsplan en in de regels zal dit worden aangegeven.

De vaststelling van de grenzen van het gezoneerde industrieterrein is niet in tegenspraak met de door reclamant genoemde uitspraken van de Raad van State. De genoemde uitspraken hebben betrekking op uitbreiding van de geluidszones rond het gezoneerde terrein dan wel toetsing van bedrijven die niet zijn gelegen op een industrieterrein aan de 50dB(a) contour vanwege dat industrieterrein. Daarvan is hier geen sprake; het gaat hier om toevoeging van gronden aan een bestaand gezoneerd terrein waarbij de geluidszone als gevolg van het industrieterrein ongewijzigd blijft.

Regels

Artikel 1.93 (Peil) wordt als volgt aangevuld:

"c. Voor een bouwwerk op gronden binnen de bestemming Verkeer-Railverkeer (V-RV): de hoogte gemeten vanaf bovenkant spoor."

Artikel 14.2.3 voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen de bestemming Verkeer – Railverkeer, wordt aangevuld met de volgende sub-artikelen:

- de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);

- de maximale bouwhoogte ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);

Plankaart

Op de plankaarten worden de voor railverkeer bestemde gronden inderdaad aangeduid met V-R. Dit zal worden gewijzigd in "V-RV" conform de standaard SVBP 2008. In zoverre de stamlijn nog niet voorzien was van de bestemming Verkeer-Railverkeer zal dit worden aangepast. Bij kruisingen met de bestemming verkeer (spoorwegovergangen) heeft de bestemming ´Railverkeer´ aanvullend een functieaanduiding ´verkeer´.

Conclusie

De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond.

4. Bureau Broeders namens de heer en mevrouw De Koster, Bosscheweg 89, ingekomen per post d.d. 15 juli 2009.

In opdracht van de heer en mevrouw De Koster, woonachtig aan de Bosscheweg 89 in Tilburg, wil ik middels dit schrijven mijn zienswijze kenbaar maken over het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008

Ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan, dat ter inzage heeft gelegen van 13 februari 2009 tot 26 februari, is het ontwerpbestemmingsplan aangepast. Voor o.a. het perceel aan de Boscheweg 89 is de dubbelbestemming 'waarde - archeologie' toegevoegd. Deze aanpassing heeft een zeer nadelige invloed op de gebruiksmogelijkheden van het onderhavige perceel, en lijkt tevens te zijn gebaseerd op een onjuiste aanname.

Zoals terecht in de cultuurhistorische paragraaf wordt gesteld, dient archeologische verwachting te worden bijgesteld ten gevolge van moderne en submoderne verstoringen. Ondanks het feit dat er op het perceel aan de Bosscheweg 89 sprake is geweest van vele verstoringen, is de archeologische

verwachting voor het onderhavige perceel niet bijgesteld. Dit is mijns inziens niet juist.

De verstoringen van de grond ter plaatse zijn een gevolg van het jarenlange gebruik van het perceel t.b.v. de woonfunctie en betreffen graafwerkzaamheden voor o.a.: bouw en verbouw van woning en bijgebouwen, erfafscheidingen, aanleg van tuin, bestratingen, enz. Van dit gebruik ten dienste van de woonfunctie is ten minste al sprake sinds 1937, de vaststellingsjaar van het vorige bestemmingsplan.

Het toevoegen van de dubbelbestemming 'waarde - archeologie' zou leiden tot de verplichting bij vrijwel elk bouwinitiatief de archeologische waarde te onderzoeken. Dit kan leiden tot zeer hoge kosten ten laste van de grondeigenaren, in dit geval dhr. en mevr. de Koster. Gezien het feit dat in het nieuwe bestemmingsplan het gebruik van de gronden niet wijzigt ten opzichte van het toegestane gebruik in het oude bestemmingsplan, lijkt de consequentie van het toevoegen van de dubbelbestemming 'waarde - archeologie' onnodig zwaar en onwenselijk.

Op grond van het bovenstaande ben ik met mijn opdrachtgevers van mening dat de dubbelbestemming 'waarde - archeologie' van het perceel aan de Bosscheweg 89 dient te worden verwijderd.

Standpunt gemeente:

De archeologische verwachtingswaarde op gebiedsniveau vastgesteld. Dat wil zeggen dat op gebiedsniveau wordt gekeken naar archeologische verwachtingen en op gebiedsniveau wordt gekeken naar grootschalige verstoringen. Er wordt bij het vaststellen van de verwachtingswaarde niet gekeken naar verstoringen op perceelsniveau.

Dat is wel het geval bij toetsing van plannen aan het bestemmingsplan. Op basis van artikel 23 van de regels is het verboden om zonder aanlegvergunning binnen gronden met een waarde ´Archeologie´ werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren.

Daarbij gelden echter wel ondergrenzen: een vergunning is bijvoorbeeld vereist voor werkzaamheden in de bodem op meer dan 0,5 meter diep en met een oppervlak groter dan 30m². Daaruit volgt dat het zeker niet zo is dat voor elk klein bouwwerk een aanlegvergunning noodzakelijk is, laat staan een archeologisch onderzoek.

Als de genoemde aanlegvergunning wel noodzakelijk is (bijvoorbeeld omdat meer dan 30m² grond geroerd wordt) dan kan die vergunning verleend worden als er advies is ingewonnen bij en toestemming verkregen van de persoon die binnen de gemeentelijke organisatie belast is met de uitvoering van de archeologische monumentenzorg. Bij die beoordeling en advisering wordt wel degelijk gekeken naar verstoringen op perceelsniveau. Het advies kan dan ook heel wel luiden dat er geen nader onderzoek noodzakelijk is.

Mocht uiteindelijk wel nader onderzoek door een onderzoeksbureau noodzakelijk zijn, zal zo´n onderzoek in eerste instantie altijd inhouden dat een desk-study wordt verricht. Hoewel hier voor een aanvrager ontegenzeggelijk kosten aan verbonden zijn, leidt dergelijk onderzoek niet tot de ´zeer hoge kosten ten laste van de grondeigenaren´waarover in de zienswijze wordt gesproken.

Conclusie

De zienswijze is ongegrond.

5. P.M.W. Elsenaar, Bosscheweg 120, ingekomen per fax d.d. 16 juli 2009

Mijn bezwaar richt zich op 3 elementen:

1. Inhoudelijk ten aanzien van ons pand Bosscheweg 120

2.De begrenzingen van het plan

3. De procedure

Ad 1 Uitgangspunt is voor u het bebouwingsplan uit het vorige bestemmingsplan uit 1963. Dit was bedoeld als een planmatig vlak. Ons huis is eerst rond 1970, zij het anders, gerealiseerd. Later is het hoofdgebouw uitgebreid. Mijn bezwaar is dat u niet de huidige situatie vastlegt. Er is een aaneengesloten hoofdgebouw in T vorm waarbij de verticale poot van de T parallel aan de weg staat en uit begane grond met een etage erop en plat dak bestaat. Het horizontale deel van de T vormt een geheel met het hoofdgebouw, met interne verbindingen en bestaat uit één bouwlaag . Bij ons huis hoort een garage van ca. 44m². Aan de zuidzijde staat al 30 jaar een houten tuinhuisje van ca. 6m².

Wij willen de garage uitbreiden . Indien u , zoals in het bestemmingsplan is aangegeven een deel van het hoofdgebouw als bijgebouw ziet, dan is dat onmogelijk omdat het maximum voor bijgebouwen op 100m² is gesteld. Gelet op de grootte van ons perceel van ca. 3400m² en een bebouwd oppervlak van ca. 10% kan ik mij niet voorstellen dat er andere dan procedurele bezwaren zijn.

Het onlogische van de opzet van uw bestemmingsplan is dat ik in het oorspronkelijke bouwvlak wel voor mijn raam in de voortuin mag bouwen en dat zal toch niet uw bedoeling zijn.

Dit betekent dat het plan uit ´63 totaal niet meer relevant is en verouderd. Samenvattend verzoek ik u het bestaande hoofdgebouw in zijn totaal als zodanig aan te merken en daarmee de mogelijkheid te hebben een totaal aan 100m² losstaande bijgebouwen te realiseren, inclusief de bestaande garage.

Ad 2 Begrenzing: De begrenzing van het bestemmingsplan langs mijn perceel is onlogisch. Beter ware het de spoorlijn en de N.O. randweg als begrenzing te kiezen. Nu blijft er een deel agrarische grond langs de spoorlijn over. Als u daar een andere bestemming aan wilt geven moet de ontsluiting weer plaats vinden door het nu in procedure gebrachte bestemmingsplan. Ik stel u voor de begrenzing te wijzigen zoals ik voorstelde.

Ad 3 Het is niet handig om een bestemmingsplan waar u jaren op studeerde in de vakantietijd ter inzage te leggen. Voorts zou het een klant- en inwonervriendelijke gemeente hebben gesierd om, als er een bestemmingsplan met de eigen woning erop, na 46 jaar eerst wordt herzien (wettelijke termijn 10 jaar!) om de bewoners daar per brief van op de hoogte te stellen. Ik werk veel in het buitenland en lees dus niet regelmatig de kranten en advertenties. Nu ik hier bij toeval achter kom merk ik dat de gemeente zich in een elektronische ivoren toren verschanst. Ik kan u vanaf de camping niet mailen. Een faxnummer had men na 10 minuten telefoneren met de gemeente niet. Vandaar dat ik naar de fax van B&W fax.

Tot slot: De bewoners van de huizen naast ons (fam. J. Haans en fam. H. Verhoeven), hebben identieke bezwaren , zij het niet t.a.v. de details die ik voor nr. 120 noemde. Ik dien de bezwaren mede namens hen in. Ik zal deze brief na terugkomst van vakantie nog elektronisch toesturen, vergezeld van een bijlage met nog enige detail opmerkingen.

Standpunt gemeente:

1. Wij zullen het bouwvlak niet over de volledige bestaande bebouwing leggen. Uitgangspunt voor de bouwvlakken gelegen aan dit deel van de Bosscheweg zijn bouwvlakken van maximaal 12 meter diep, die liggen over de als hoofdbebouwing aan te merken bebouwing. In dit geval moet de bebouwing in 2 bouwlagen als hoofdbebouwing worden beschouwd. Wij constateren dat het bouwvlak in dit geval niet correct op de bestaande hoofdbebouwing is gelegd. Dit wordt gecorrigeerd; het bouwvlak wordt op de (hoofd)bebouwing in 2 lagen gelegd, en is gemeten vanaf de voorgevel (van de hoofdbebouwing in twee bouwlagen) naar achteren 12 meter diep (het bouwvlak van 12 meter diep is daarmee iets dieper dan de bestaande bebouwing in 2 bouwlagen). Hiermee wordt tevens de mogelijkheid gecreëerd om de bestaande bebouwing in 2 bouwlagen volledig uit te breiden met een derde bouwlaag. De bebouwing voor de voorgevel in één bouwlaag komt met de verschuiving van het bouwblok buiten het bouwblok te liggen, in het ´onbebouwd erf´. Om deze bebouwing positief te bestemmen wordt het bouwvlak zodanig uitgebreid over het strak over deze bebouwing komt te liggen, zij het dat door middel van maatvoeringsaanduiding wordt aangegeven dat de hoogte van dit deel maximaal 3 meter mag bedragen. De bebouwing in één bouwlaag achter de woning blijft echter (grotendeels) buiten het bouwvlak gelegen, en moet worden meegerekend als aan-, uit-, of bijgebouw, evenals de garage.

Tot slot willen wij nog wijzen op het volgende: Gelet op de omvang van de betreffende percelen aan de Bosscheweg is in het bestemmingsplan een extra bebouwingsmogelijkheid voor bijgebouwen opgenomen. In de achtertuinen is een maatvoeringsvlak opgenomen waarbinnen bebouwing met bijgebouwen tot 5% van het oppervlak is toegestaan. Omwille van de duidelijkheid zal deze regeling op de plankaart in de voorschriften nadere worden beschreven. Op de plankaart zal de zone worden aangeduid als erf-1 (e-1).

2. De gronden achter de lintbebouwing langs de Bosscheweg kennen een overwegend agrarisch gebruik. Het is ons inziens derhalve logischer om deze gronden te betrekken bij een bestemmingsplan buitengebied, hetgeen ook gebeurd is. De betreffende gronden worden betrokken in het bestemmingsplan Voorste Stroom, waarvan het ontwerp zeer binnenkort door het college wordt vastgesteld.

3. Het bestemmingsplan heeft van 13 februari tot en met 26 februari in voorontwerp ter inzage gelegen.

Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van vrijdag 13 februari 2009 tot en met donderdag 26 februari 2009 voor een ieder ter inzage gelegen in de stadswinkel Centrum en in de stadswinkel Noord. Het aangepaste ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens van 5 juni gedurende 6 weken tot en met 16 juli 2009 voor een ieder ter inzage gelegen, eveneens in de genoemde Stadswinkels. Beide keren dat het bestemmingsplan ter inzage werd gelegd is dit met een publicatie in de Tilburgse Koerier aangekondigd. Deze publicaties zijn daarnaast - ook in het buitenland - te raadplegen via de website www.tilburg.nl. Het bestemmingsplan zelf is gedurende de inzage termijnen eveneens digitaal raadpleegbaar geweest.

Wettelijk gezien bestaat er geen verplichting om bij publicatie en ter inzage legging vakantieperioden in acht te houden. De gemeente Tilburg hanteert echter het uitgangspunt dat binnen de zomerschoolvakantie in principe geen plannen ter inzage worden gelegd. Aangezien de zomerschoolvakantie dit jaar de periode beslaat van 18 juli tot 6 september is van publicatie in de vakantietijd geenszins sprake.

Conclusie

De zienswijze is ongegrond.

6. Waterschap De Dommel, ingekomen per post d.d. 17 juli 2009

Hierbij reageer ik op uw brief van 3 juni 2009 met daarin de bekendmaking van het ontwerp bestemmingsplan bedrijventerrein Loven.

Op 16 maart 2009 heb ik door middel van brief met kenmerk U-09-02216 onze reactie op het voorontwerp bestemmingsplan gegeven. In de nota van inspraak en overleg zie ik dat onze twee opmerkingen zullen worden aangepast. Helaas moet ik echter constateren dat dit niet is gebeurd. Bij deze wil ik u daarom nogmaals verzoeken de volgende twee punten in het bestemmingsplan te verwerken:

• de twee zijwatergangen zoals deze in de waterparagraaf op blz. 61 worden beschreven zie ik ook op de plankaart graag als water bestemd.

• de noordzijde van het Wilhelminakanaal is aangewezen als Ecologische

verbindingszone. Op de huidige plankaart is de begrenzing van de

bijbehorende dubbelbestemming WR-E onduidelijk, omdat hier ook de

dubbelbestemming WR-WS op ligt. Ik wil u dan ook verzoeken de ligging en begrenzing van de dubbelbestemming WR-E op de plankaart te verduidelijken. Voor een nadere uitwerking en ruimteclaim voor de inrichting van de ecologische verbindingszone verzoek ik u contact op te nemen met Rijkswaterstaat, dienstkring Waterwegen te Tilburg, stroomgebied Beneden

Standpunt Gemeente

De twee waterwegen zullen op de plankaart worden weergegeven: de bestemming op de watergang NL32 op de noordelijke plangrens wordt gewijzigd in de bestemming water en de watergang NL28 krijgt de aanduiding water.

Voor zover mogelijk wordt de ligging en de begrenzing van de ecologische verbindingszone op de plankaart verduidelijkt. Hierbij moet opgemerkt worden dat de digitalisering van bestemmingsplannen met zich mee brengt dat de digitale versie van het plan uitgangspunt en leidend is. Dat betekent dat bij de verbeelding van dat digitale plan op een analoge plankaart vlakken en aanduidingen soms minder duidelijk naar voren komen of weergegeven worden. Bij het raadplegen van het digitale plan wordt door middel van het aanklikken van een locatie duidelijk welke bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen voor de betreffende locatie gelden.

Conclusie: de zienswijze is gegrond

7. Sabic Pipelines B.V., ingekomen per post d.d. 22 juli 2009

Direct langs de oostelijke hoek van de plangrens, mogelijk zelfs binnen de plangrens, loopt een 8" leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (PRB-leiding) welke in eigendom en beheer is van SABIC Pipelines BV. Bij de planvorming dient rekening te worden gehouden met deze leiding:

1. Voor de 8" PRB-leiding gelden naast een zakelijk rechtzone ook risicocontouren: Aangezien deze contouren in ieder geval binnen het plangebied zijn gelegen, dient deze leiding met haar specifieke kenmerken (diameter: 8 inch, ontwerpdruk: 80 bar en getransporteerde stof: nafta - K1 vloeistof) en risicoafstanden in de voorschriften te worden meegenomen. De zakelijk rechtzone is een zone van 5 meter aan weerszijden van de leiding waarop geen bebouwing/begroeiing en kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. De 10-6 contour van de PRB-leiding ligt op 12 meter. Zie voor meer informatie de brief van VROM met titel "Externe Veiligheid en transportleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3 in de interimperiode" d.d. 5 augustus 2008 alsmede het document "risicoafstanden buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3", RIVM augustus 2008. Beide documenten zijn terug te vinden op www rivm.nl. Binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.

2. Rondom de PRB-leiding dient er in verband met het groepsrisico rekening te worden gehouden met een invloedsgebied van 31 meter (1% letaliteit). Binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico heeft het gemeentebestuur een verantwoordingsplicht waarbij het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde in acht wordt genomen.

3. In de toelichting dient in paragraaf 8.3 'Externe veiligheid', de externe veiligheid rond de buisleiding te worden beschouwd.

4. In de voorschriften dient de dubbelbestemming en het aanlegvergunningstelsel rond de PRB-leiding ingevuld te worden.

Standpunt gemeente:

1. De 8" RPB leiding schampt volgens onze gegevens het plangebied nét in de meest noordoostelijke hoek. Voor zover de leiding, de zakelijk recht zone en de 10-6 PR contour van deze leiding binnen het plangebied liggen, worden deze op de plankaart weergegeven.

Om de toekomstige ontsluiting van de Overhoeken op de Noord-Oost tangent mogelijk te maken zijn er plannen om een deel van de genoemde pijpleiding te verleggen. Daarmee komt de leiding voor een deel binnen het plangebied te liggen. Om deze wijziging planologisch mogelijk te maken wordt in de regels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die verwijst naar een op de plankaart aan te geven een Wro-zone-wijziginsgebied. Deze zone zal vallen over het in overleg voorgestelde leidingtracé.

2. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar paragraaf 8.3.4

3. Met betrekking tot de externe veiligheid zal in de toelichting in paragraaf 8.3.1 onder het kopje hogedruk aardgasledingen en K1,K2,K3 het volgende worden opgenomen:

Een 8" RPB leiding raakt in de meest noordoostelijke hoek nét aan het plangebied. Voor zover de leiding, de zakelijk recht zone en de 10-6 PR contour van deze leiding binnen het plangebied liggen, worden deze op de plankaart weergegeven.

De (risicocontour behorende bij) de leiding wordt ontleent aan het document "risicoafstanden buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3" (RIVM augustus 2008). Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht.

4. Artikel 20 voorziet in de gewenste dubbelbestemming ´Leiding - Brandstof´, met voorschriften en met bijbehorend aanlegvergunningenstelsel.

Conclusie: De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond

e. Staat van wijzigingen

Naar aanleiding van de reacties op de bovenstaande zienswijzen wordt het bestemmingsplan op punten aangepast. Daarnaast zijn er - nadat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd - ambtshalve nog wijzigingen doorgevoerd. Dit heeft als consequentie dat het bestemmingsplan gewijzigd dient te worden vastgesteld. De zienswijzen en de reacties daarop zullen in het vastgestelde plan onder hoofdstuk 11´Inspraak en overleg´ worden ingevoegd. Hieronder volgt een opsomming van de wijzigingen die - al dan niet naar aanleiding van zienswijzen - zijn doorgevoerd:

Toelichting:

- De afkorting op pagina 52 van de Toelichting, onder het kopje Verkeer, achter de bestemming Verkeer-Railverkeer krijgt de correcte aanduiding 'V-RV'.

In paragraaf 8.3.2 van de Toelichting zal worden toegevoegd

Omdat artikel 2 lid 2 sub b van het BEVI nog niet in werking is getreden vallen de in het plangebied gelegen gasontvangststations en gasoverslagstations (nog) niet onder de werkingsfeer van het BEVI. De contouren genoemd in de zienswijze zullen niet op de plankaart worden aangegeven.

Met betrekking tot de externe veiligheid zal in de toelichting in paragraaf 8.3.1 onder het kopje hogedruk aardgasledingen en K1,K2,K3 het volgende worden opgenomen:

Een 8" RPB leiding raakt het plangebied nét in de meest noordoostelijke hoek. Voor zover de leiding, de zakelijk recht zone en de 10-6 PR contour van deze leiding binnen het plangebied liggen, worden deze op de plankaart weergegeven.

De (risicocontour behorende bij) de leiding wordt ontleent aan het document "risicoafstanden buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3" (RIVM augustus 2008). Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht.

Aan paragraaf 8.4 wordt onder het kopje Industrielawaai de volgende passage toegevoegd:

" Tot een (gezoneerd) industrieterrein moeten worden gerekend de gronden waar op grond van het bestemmingsplan inrichtingen zoals genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) zijn toegestaan. Vestiging van dergelijke inrichtingen is in dit bestemmingsplan uitsluitend toegestaan binnen het plangebied voor zover dat ligt ten noorden van de Gelrebaan, en/of ten noorden van (het noordelijke deel) van de Andromedastraat en/of ten noorden de doorgetrokken lijn van het noordelijke deel van de Andromedastraat tot aan de spoorlijn Tilburg -´s-Hertogenbosch. Binnen de functieomschrijvingen van de bestemmingen ´Bedrijf´ en ´Bedrijventerrein´ zal het gezoneerde terrein op bovenstaande wijze worden beschreven. De grenzen van het gezoneerde industrieterrein zullen niet op de plankaart worden aangegeven.

De grens van het gezoneerde terrein zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juni 1993 wijzigt met het bovenstaande in zoverre dat de gronden binnen het plangebied ten westen van de Centaurusweg en het rangeerterrein aan de oostkant van het plangebied worden toegevoegd aan het in dat besluit beschreven gezoneerde terrein. In de toelichting van het bestemmingsplan en in de regels zal dit worden aangegeven".

Regels:

Aan artikel 1.18 zal worden toegevoegd dat niet tot bedrijven worden gerekend: prostitutie-inrichtingen;

Artikel 1.93 (Peil) wordt als volgt aangevuld:

"c. Voor een bouwwerk op gronden binnen de bestemming Verkeer-Railverkeer (V-RV): de hoogte gemeten vanaf bovenkant spoor."

De functieomschrijving van de bestemmingen Bedrijf zal aan 4.1.1 sub a worden toegevoegd: … "en

met dien verstande dat vestiging van inrichtingen zoals bedoeld in art. 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb), uitsluitend is toegestaan binnen het plangebied voor zover dat ligt ten noorden van de Gelrebaan, en/of ten noorden van (het noordelijke deel) van de Andromedastraat en/of ten noorden de doorgetrokken lijn van het noordelijke deel van de Andromedastraat tot aan de spoorlijn Tilburg -´s-Hertogenbosch. "

Binnen de functieomschrijving van de bestemmingen Bedrijventerrein in artikel 6.1.1 zal onder sub a een punt 3. worden toegevoegd dat als volgt luidt:

"Vestiging van inrichtingen zoals bedoeld in art. 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) uitsluitend is toegestaan binnen het plangebied voor zover dat ligt ten noorden van de Gelrebaan, ten noorden van (het noordelijke deel) van de Andromedastraat en/of ten noorden van de doorgetrokken lijn van het noordelijke deel van de Andromedastraat tot aan de spoorlijn Tilburg -´s-Hertogenbosch."

Artikel 6.1.1 sub b. wordt als volgt gewijzigd: "de op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaande bedrijven die vallen in een hogere dan de in het bestemmingsvlak maximaal toelaatbaar geachte categorie, en zoals aangeduid in 6.1.2, met dien verstande dat deze bedrijven alleen als bestaand zijn toegestaan;

In artikel 6.1.2 wordt het woord "daarbij" gewijzigd in "daar"

Aan artikel 6.2.6 wordt toegevoegd dat voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen ten behoeve van rangeeremplacementen:

- de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf) bedraagt;

- de maximale bouwhoogte ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf) bedraagt;

Artikel 6.4.1 wordt als volgt aangevuld:

b. het bepaalde in artikel 6.2.2 sub e voor de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, tot een afstand van ten minste 3 meter.

Artikel 6.5.1 sub a en b worden vervangen door het volgende sub-artikel: “a. het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidzoneringsplichtige inrichting of risicovolle inrichting, in afwijking van het bepaalde in 6.1.1, sub a; ”

Artikel 6.5 wordt uitgebreid met het volgende subartikel:

6.5.4 Ontheffing bevi inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel

23.1 ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.1.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf

of een activiteit behorende bij een bevi inrichting, mits:

a. De 10-6 contour voor het PR dient te zijn gelegen binnen het bouwperceel van de

risicovolle inrichting of op gronden met de bestemming Verkeer, groen of verkeer;

b. een verantwoordingsplicht te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied

als bedoeld in het besluit externe veiligheid inrichtingen (bevi);

c. verder dient te worden voldaan aan het besluit veiligheid externe inrichtingen.

Aan artikel 6.5 wordt het volgende voorschrift toegevoegd:

6.5.3 Ontheffing nieuwvestiging autowasplaats

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 32.1 ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1 voor de vestiging van een autowasplaats, mits:

a. de verkeersdoorstroming op de openbare weg niet gehinderd wordt;

b. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

c. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 14.2.3 voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen de bestemming Verkeer – Railverkeer, wordt aangevuld met de volgende sub-artikelen:

- de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);

- de maximale bouwhoogte ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);

Artikel 17.2.3 zal als volgt worden uitgebreid:

f) op gronden met de aanduiding erf-1 mogen bijgebouwen worden opgericht. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven. De toegestane hoogte maten voor bijgebouwen is identiek aan die van bijgebouwen binnen het erf

Artikel 31 wordt met het volgende artikel aangevuld:

31.7 Wijzigingsbevoegdheid tracé Leiding - Brandstof

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 32.2 bevoegd om het tracé van een nafta-transportleiding in het plangebied op te nemen, voor zover deze overwegend binnen de gebiedsaanduiding ´wro-zone-wijzigingsgebied´ zal liggen en na instemming van de leidingbeheerder.

(Dit is ten behoeve van het verleggen van de genoemde naftaleiding, welke verplaatst zal moeten worden ten behoeve van het aanleggen van de aansluiting en ontsluiting van de Overhoeken op de Noord-Oosttangent.)

Artikel 32 wordt met het volgende artikel aangevuld:

32.2 Procedurevoorschriften wijzigingsbevoegdheid

Indien in dit plan wordt verwezen naar dit artikel, is de procedure van toepassing die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.


Plankaart:

Op de plankaart wordt het rangeeremplacement zoals begrensd op de tekening behorende bij de milieuvergunning d.d.16 april 2008 weergegeven. Daarbij krijgt de inrichting de bestemming ´Bedrijventerrein´, met een functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – spoorwegemplacement' en met een categorieaanduiding van 4.2.

Voor zover de aanduiding V-R op de plankaart voorkomt zal deze worden gewijzigd in "V-RV" conform de standaard SVBP 2008.

De stamlijn krijgt de bestemming Verkeer-Railverkeer voor zover deze die bestemming nog niet had

Het bouwvlak op de woning Bosscheweg 120 wordt gewijzigd zoals aangegeven bij de beantwoording van de zienswijze

Voor zover de 8" RPB-leiding (nafta-leiding) in de meest noordoostelijke hoek van het plangebied ligt, worden de leiding, de zakelijk recht zone en de 10-6 PR contour van deze leiding op de plankaart weergegeven.

De maatvoeringsvlakken in de achtertuinen langs de Bosscheweg krijgen een aanduiding ´erf-1´ (e-1).

De bestemming op de watergang NL32 op de noordelijke plangrens wordt gewijzigd in de bestemming water (WA).

de watergang NL28 krijgt de aanduiding water (wa).

Waar nodig wordt de ligging en de begrenzing van de ecologische verbindingszone op de plankaart verduidelijkt.

Op de plankaart wordt ter plaatse van het in overleg voorgestelde nieuwe tracé van de 8" RPB-leiding (nafta-leiding) een gebiedsaanduiding "Wro-zone-wijziginsgebied" aangegeven.

De op de plankaart en in het digitale plan aangeven "veiligheidszone - bevi" rond het bedrijf Mol Logistics wordt verwijderd. Dit omdat het betreffende bedrijf niet onder de werkingssfeer van het Bevi valt.

Voor zover nodig worden gas- en andere leidingen, die in het ontwerpplan samen met hun belemmeringszones slechts ten dele op de plankaart staan afgebeeld, volledig weergegeven

11.3.1 Eindvoorstel

Naar aanleiding van de toezeggingen merken wij het volgende op.

Ad 1.

Het bouwvlak aan de Bosscheweg 120 zal op de verbeelding aangepast worden met inbegrip van de bestaande atelierruimte (hoogte 3 meter). Hierdoor wordt het voor de heer Elsenaar mogelijk om het bestaande bijgebouw (45 m²) uit te breiden tot 100 m². Voor CTI Cleaning aan de Centaurusweg 67 zal op de verbeelding het bouwvlak worden uitgebreid tot op de zijdelingse perceelsgrens met het openbaar gebied.

Ad 2.

Het afsluiten van de brug over het kanaal is niet aan de orde. Ter uitvoering van de toezegging van de portefeuillehouder schrappen wij de betreffende passage uit de toelichting.

Ad 3.

Tussen het perceel Bosscheweg 102 en de Noordoosttangent is een gebied gelegen met de bestemming Agrarisch gebied (A) en een dubbelbestemming Waarde-Archeologie. Om de ecologische verbindingszone te realiseren ligt op dit gebied een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de dubbelbestemming Ecologie. Aan deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden, o.a. dat de wijziging pas plaats vindt op aanvraag van de eigenaar of nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden. Deze grond is thans eigendom van een particulier. Daarnaast ligt nog een klein stukje grond dat gemeente-eigendom is. Dit stukje heeft de bestemming Agrarisch gebied met de dubbelbestemmingen Waarde-archeologie en Waarde-ecologie. In de artikelen 23 en 24 zijn de regels verbonden aan deze dubbelbestemmingen opgenomen.

Ad 4.

Aan dit perceel is de bestemming Maatschappelijke doeleinden toegekend met de specifieke aanduidingen dierenasiel, specifieke vorm van maatschappelijk-dierenpension en bedrijfswoning. Deze gronden zijn uitsluitend bestemd voor bovengenoemde functies. Deze bestemming is specifiek toegekend rekening houdend met de verkoopbaarheid van het perceel. Gelet op de ligging nabij de spoorlijn zijn een groot aantal functies (zoals wonen + zelfst. kantoren) zonder meer uitgesloten (externe veiligheid en geluid).

Ad 5.

Fase 1,5 opwaardering Wilheminakanaal behelst aanpassingen in de bestaande vaarweg vanaf de Dongenseweg tot en met Loven zodanig dat klasse IV scheepvaart (weliswaar in 1 richting) al mogelijk is tot aan Loven. Tevens is in deze fase sprake van groot onderhoud op kades en oevers. Hiervoor zijn geen ruimtelijke planprocedures nodig. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. vormt geen belemmering voor fase 1,5.

Besluit:

  • 1. De ingebrachte zienswijzen van Rijkswaterstaat ongegrond te verklaren;
  • 2. De ingebrachte zienswijzen van N.V. Nederlandse Gasunie gegrond te verklaren;
  • 3. De ingebrachte zienswijzen van ProRail deels gegrond en deels ongegrond te verklaren;
  • 4. De ingebrachte zienswijzen van Bureau Broeders namens de heer en mevrouw De Koster ongegrond te verklaren;
  • 5. De ingebrachte zienswijzen van P.M.W. Elsenaar ongegrond te verklaren;
  • 6. De ingebrachte zienswijzen van Waterschap De Dommel gegrond te verklaren;
  • 7. De ingebrachte zienswijzen van Sabic Pipelines B.V.deels gegrond en deels ongegrond te verklaren;
  • 8. In te stemmen met de in de Staat van Wijzigingen aangegeven aanpassingen van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008";
  • 9. Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008" zowel in de analoge als in de digitale (DURP) versie, gewijzigd vast te stellen, zulks in afwijking van het ontwerpbestemmingsplan, zoals dit van 5 juni tot en met 16 juli 2009 voor een ieder ter inzage heeft gelegen;