direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeer-Railverkeer
Plan: Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008015-e001

Artikel 14 Verkeer-Railverkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Functies

De voor 'Verkeer-Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

14.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding brug zijn de voor 'Verkeer-Railverkeer' aangewezen gronden mede bestemd voor onderdoorgang ten behoeve van verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf

14.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Verkeer-Railverkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
  • b. reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, sanisettes, e.d.;
  • c. objecten voor beeldende kunst;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde,

voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 14.1.2 genoemde functies.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde en bouwwerken van algemeen nut in overeenstemming met deze bestemming worden opgericht;
  • b. bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
14.2.2 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
14.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'brug' dient de begane grondlaag vrij te blijven van bebouwing, waarbij de vrije hoogte van de onderdoorgang minimaal 4,5 m dient te bedragen dan wel de minimale hoogte als bestaand;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' is ondersteuning door kolommen en pilaren toegestaan;
  • c. de hoogte van kunstwerken niet meer mag bedragen dan 20 m;
  • d. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);
  • g. de maximale bouwhoogte ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 10 meter boven peil (bovenkant spoorstaaf);
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in artikel 32.1 nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. een goede landschappelijke inpassing;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
14.4 Ontheffing van de bouwregels
14.4.1 Ontheffing voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 32.1 en met de ontheffingsvoorwaarden in 14.4.2 ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 14.2.3 onder d voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 m;
  • b. het bepaalde in artikel 14.2.3 onder e voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, geluidwerende voorzieningen, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.
14.4.2 Ontheffingsvoorwaarden

De in 14.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;