direct naar inhoud van Loon op Zand 2030
Plan: Loon op Zand 2030
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01

Loon op Zand 2030

DEEL A

Hoofdstuk 1 DEEL A 1 Inleiding

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0001.jpg"

1.1 Loon op Zand, de recreatieve kamer in het hart van Brabant

De gemeente Loon op Zand is een ondernemende gemeente. Vanuit het verleden speelt de schoen- en lederindustrie een belangrijke rol, die in de loop der jaren overgenomen is door de recreatieve- en toeristische sector. De efteling en nationaal park de Loonse en Drunense Duinen zijn grote trekkers. Daarnaast zijn er vele campings, kampeerboerderijen en een breed scala aan kleinschalige initiatieven. De toeristische slogan is niet voor niets '1001x Loon op Zand, beleef de vele mogelijkheden'.


Met deze kerngedachte nemen wij u graag mee op onze toekomstreis. Wij hopen u met deze structuur-visie te enthousiasmeren, te verleiden en te inspireren en partijen als het ware uit te nodigen om te komen met initiatieven en investeringen.


In deze visie worden de verschillende belangen vanuit landschap, de kernen, recreatie en toerisme en de gemeenschap samengesmolten tot een integrale ontwikkelingsrichting voor de periode tot 2030. We zetten in op het benoemen van de eigen identiteit en het behouden en verbeteren van deze identiteit aan de hand van toekomstige ontwikkelingen: behoud door ontwikkeling.


De kaders worden zo helder mogelijk geschetst, maar de verre tijdshorizon maakt het onmogelijk en onwenselijk om nu alles exact te voorspellen. Deze visie is veel meer een route of een richting dan een hard einddoel op zich. Voor een stevig fundament is op de achtergrond natuurlijk gewerkt met diverse prognoses.


Gebruik de structuurvisie niet als een horloge waarbij je van tevoren precies weet op welk punt de wijzer op een tijdstip staat, maar zie de structuurvisie als een kompas waarmee de richting wordt aangegeven.


ons kompas is ingesteld op een aantrekkelijke gemeente met een goede woon- en leefkwaliteit voor onze drie kernen. Maar bovenal een gemeente waar voor de bewoners en de toeristen voldoende te beleven is.

1.2 Waarom een structuurvisie?

Kadernota 2013-2016

De structuurvisie legt de missie vast voor de (middel)lange termijn met een planhorizon van 10 tot 15 jaar. De gemeente neemt een regierol op zich. Er wordt veel ruimte gelaten aan de initiatieven van burgers en ondernemers voor de inrichting en het beheer van de wijken en buurten. Dit is door het gemeentebestuur benadrukt in de ‘Kadernota 2013-2016’.


De visie fungeert als afwegingskader voor de initiatieven en voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. In het afwegingskader is nadrukkelijk aandacht voor het benoemen van hoofdstructuren

zoals (bebouwings)linten, groen en verkeer en worden er (woningbouw)projecten verbeeld waarin wij de komende jaren energie gaan steken.

Om recht te doen aan het meer abstracte toekomstbeeld, maar juist ook aan het scheppen van concrete kaders is dit document opgedeeld in 2 hoofddelen. Deel A (het raamwerk en de visie) en een deel B (het projectenplan met daarin de geselecteerde projecten, de uitgangspunten en de haalbaarheid). De visie is daarmee niet alleen een kader, maar tevens een aanjager voor toekomstige ontwikkelingen. Zij moet niet alleen de gemeente zelf, maar juist ook ondernemers, bewoners en andere overheden uitnodigen tot initiatieven en acties.

Ruimtelijke koers uitzetten

Bij het uitzetten van onze koers hebben we ons afgevraagd 'Welke waarden vinden we als gemeente belangrijk en hoe kunnen we die koesteren?' Het behouden van die verschillende waarden maakt het soms noodzakelijk te veranderen.

Er zijn allerlei omgevingsfactoren die invloed hebben op onze visie en missie. Ook spelen er complexe vraagstukken waar we in de structuurvisie een antwoord op moet formuleren. Daarbij gaat het om landelijke trends als bijvoorbeeld de vergrijzing, gezinsverdunning en schaalvergroting, maar ook de bijbehorende lokale vraagstukken als de toekomstige ontwikkeling van de Efteling, de toenemende verkeersdruk, de centrumontwikkeling en de recreatieve druk op de natuurgebieden. Er zijn allerlei opgaven, gedachten, initiatieven en ontwikkelingen gaande in de gemeente. Soms zijn deze al heel concreet, maar soms ook nog abstract of misschien nog wel helemaal niet bekend. Daarbij vinden wij het belangrijk dat aan initiatieven van burgers en ondernemers volop ruimte wordt gegeven.


Een zorgvuldige afstemming tussen al deze opgaven is cruciaal. De gemeente Loon op Zand wil zich niet ad hoc gaan ontwikkelen, maar zoekt juist naar een meerwaarde bij het versterken van de leefbaarheid, de economie, het landschap en de natuur.

Wij willen met een heldere visie aangeven waar we met de gemeente naar toe willen. Zo kunnen we onze positie bepalen en - waar dat nodig is - stelling nemen. De structuurvisie is daarin de kapstok voor het toekomstig beleid en initiatieven.

Daarnaast is de structuurvisie een integrale ruimtelijke vertaling van bestaand relevant beleid (lokaal, regionaal, provinciaal) en vormt deze visie ook weer een basis voor nieuw beleid, zoals bijvoorbeeld een integraal beleidsplan voor de openbare ruimte, een landschapsplan en een woonvisie.


Positie in het regionale krachtenspel en wissel-werking met ander beleid

De gemeente Loon op Zand ligt onder de rook van de steden Waalwijk, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Breda, terwijl de Loonse en Drunense Duinen deels in buurgemeente Heusden liggen. Onze gemeente kan daarom niet los gezien worden van de grotere verbanden en is op het vlak van infrastructuur, voorzieningen, de woningmarkt, recreatie en natuur onlosmakelijk verbonden met omliggende gemeenten en hogere bestuurslagen. Bovendien zijn er naast buurgemeenten, Provincie en Rijk nog vele andere partijen betrokken bij het beheer en de verdere ontwikkeling van specifieke onderdelen van de gemeente, zoals de Waterschappen Brabantse Delta en De Dommel, Natuurmonumenten, de agrariërs, enzovoort. Gezamenlijk dragen al deze partijen een steentje bij aan de fysieke omgeving en het functioneren van de gemeente Loon op Zand.


Structuurvisie in de Wet ruimtelijke ordening 

Volgens de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) is iedere gemeente verplicht om uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening haar ruimtelijke beleid vast te leggen in een structuurvisie. In de Wro is over structuurvisies het volgende bepaald (artikel 2.1, lid 1): ‘De gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het grondgebied van de gemeente of een gedeelte hiervan een structuurvisie vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken.’


Basis bieden voor kostenverhaal

Gemeenten dienen op basis van de grondexploitatieparagraaf (ook wel ‘grexwet’ genoemd) in de Wro te sturen op uitvoeringsgerichte structuurvisies. De structuurvisie biedt ook de basis voor (bovenplanse) verevening tussen projecten die investeringen vragen en projecten die geld opleveren (kostenverhaal), door middel van fondsvorming. Dit onderwerp krijgt nadrukkelijk aandacht in deel B, ‘Op weg naar uitvoering’. Hierin komt een uitvoeringsmatrix: een dynamisch actieplan met een looptijd tot 2020, dat periodiek (bijvoorbeeld iedere twee jaar) dient te worden herzien en aangevuld. Op die manier kunnen we gericht en efficiënt inspelen op toekomstige ontwikkelingen en blijft de noodzakelijke flexibiliteit behouden. In deze uitvoeringsparagraaf zal ook duidelijk gemaakt worden welke ambities en wensen op grond van de Wro verwezenlijkt kunnen worden. Relevante projecten worden benoemd, verbanden tussen projecten worden gelegd en mogelijkheden voor fondsvorming worden bekeken,


In vervolg op de structuurvisie zal de Nota Grond-beleid geactualiseerd worden, waarin zal worden opgenomen op welke wijze de gemeente het verplichte kostenverhaal wil toepassen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0002.jpg"

1.3 Luisteren, praten en debatteren

Interactie en communicatie met de politiek, het ambtelijk apparaat, belanghebbende organisaties en de inwoners zijn belangrijke onderdelen om te komen tot een integrale visie. Daarom zijn bijeenkomsten georganiseerd met de raad(scommissie), het college van burgemeester en wethouders en ambtenaren. Hierbij is gesproken over ‘waarden’ in plaats van ‘belangen’. De inbreng van burgers en het maatschappelijke middenveld (samen vertegenwoordigd in een denktank) heeft uitvoering gekregen in de tweede fase van het structuurvisieproces - deel B: het projectenplan. Tijdens de inspraakprocedure krijgen alle burgers de mogelijkheid een reactie te geven op de ontwerpstructuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0003.jpg"

1.4 De opbouw van de structuurvisie

Deze structuurvisie is stevig gefundeerd op een grondige inventarisatie en analyse van de bestaande situatie, het bestaande beleid etc. Een overzicht van het onderliggende beleid van deze structuurvisie is te vinden in bijlage 2.


Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de kracht van de gemeente Loon op Zand weergegeven: wat zijn de kwaliteiten in de huidige situatie? Deze waarden vormen het vertrekpunt van de structuurvisie: het zijn de zaken die we willen behouden en eventueel versterken. Dat is niet vanzelfsprekend. Bestaande knelpunten, autonome ontwikkelingen en maatschappelijke trends maken het noodzakelijk mee te bewegen en te blijven werken aan kwaliteit en leefbaarheid.

Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst.

In hoofdstuk 4 schetsen we op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingsrichting van de gemeente. Daarbij wordt gewerkt met een aantal verschillende deelgebieden die we binnen de gemeente onderscheiden. Dit zijn gebieden met hun eigen identiteit/sfeer, die voor een groot deel bepaald wordt door de landschappelijke/ruimtelijke karakteristiek:

• de bosrijke natuurgebieden;

• het halfopen cultuurlandschap;

• de jonge ontginningsgronden;

• de oude ontginningsgronden.

• de drie dorpen.

De deelgebieden vormen samen een ‘ruimtelijk raamwerk’. Dit raamwerk is de kapstok waaraan (nieuwe/toekomstige) ontwikkelingen worden opgehangen, die passen bij de identiteit van de plek. Ontwikkelingen dragen bij aan het behoud of de versterking van die identiteit. Per deelgebied geven we vanuit de identiteit een visie op de toekomst tot 2030: hoe kunnen we de bestaande kwaliteiten behouden, hoe kunnen we zaken verbeteren, welke ontwikkelingen kunnen daaraan bijdragen en welke ontwikkelingen zijn juist niet wenselijk?

Hoofdstuk 5 is themagericht ingestoken, denk daarbij onder andere aan de thema’s wonen, werken en recreatie. Per thema is opgenomen welke toekomstige ontwikkelingen we in gang willen zetten en op welke plek. Naast het kaartbeeld worden in een korte puntsgewijze beschrijving van de verschillende ambities concrete ontwikkelingen voorgesteld op weg naar 2030. Het abstractie- en detailniveau verschilt per thema, afhankelijk van de ruimtelijke impact van de voorgestelde ontwikkelingen.

Na hoofdstuk 5 presenteren wij u de visiekaart die hoort bij onze kerngedachte ‘Loon op Zand, de recreatieve kamer in het hart van Brabant’. Het is een samenvoeging van de visie op de deelgebieden (de ‘kapstok’, beschreven in hoofdstuk 4) en de verschillende ontwikkelingen die bijdragen aan de versterking van de identiteiten van die deelgebieden (de ‘jassen’ die aan de kapstok opgehangen worden, beschreven in hoofdstuk 5).

Tot slot deel B het projectenplan ‘Op weg naar uitvoering’. Dit omvat de dynamische, waarin we niet alleen een overzicht geven van de projecten die voortvloeien uit de structuurvisie maar ook, voorzover mogelijk, inzichtelijk maken hoe en met wie deze tot uitvoering worden gebracht. De belangrijkste projecten werken we inhoudelijk nader uit in woord en beeld, wat resulteert in een haalbaarheidsanalyse en uitgangspunten voor de verdere planvorming navolgend op de structuurvisie.

Hoofdstuk 2 DEEL A 2 De kracht van de gemeente Loon op Zand

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0004.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0005.jpg"

2.1 Inleiding

De gemeente Loon op Zand is strategisch gelegen ten opzichte van de Brabantse Stedenrij en in de directe nabijheid van de steden Tilburg en Waalwijk. Tegelijkertijd is onze gemeente een uitgesproken groene en landelijke gemeente, met een grote diversiteit aan karakteristieke landschappen en grote recreatieve trekkers. Deze specifieke karakteristieken maken de gemeente Loon op Zand tot een aangename en gewilde plek om te wonen, werken en recreëren en ze geven haar een keur aan kwaliteiten. Een belangrijk doel van de structuurvisie is dan ook om deze waarden in de toekomst te behouden en zo mogelijk te versterken. In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk worden de belangrijkste kwaliteiten weergegeven. Deze kwaliteiten vormen de piketpalen voor de uit te zetten ontwikkelingsrichting tot 2030.

2.2 Afwisselende landschappen en fraaie natuurgebieden

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0006.jpg"

• Door de ligging op de rand van de Brabantse zandgronden met het rivierengebied en de bijbehorende gradatie van hoog (zuidoosten) naar laag (noordwesten) bestaat er binnen de gemeente een grote diversiteit aan landschappen:

- de relatief hooggelegen uitgestrekte (naald)bossen met stuifzandgebieden van de Loonse en Drunense Duinen, Huis ter Heide en een aantal kleinere bosgebieden in de zuidoostelijke helft van de gemeente;

- de halfopen gebieden in een ‘schil’ om de Loonse en Drunense Duinen heen: een coulissenlandschap met bosjes, vennen, houtwallen, bomenlanen, oude bouwlanden en weides; het verkavelingspatroon is onregelmatig en de wegen zijn bochtig;

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0007.jpg"

Halfopen cultuurlandschap

- de jonge ontginningsgronden langs de (zuid)westrand van de gemeente: vrij open agrarische gebieden met lange rechte wegen en een vrij regelmatige verkaveling; de weides en bouwlanden worden veelal begrensd door smalle sloten;

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0008.jpg"

Jonge ontginningsgronden

- de laaggelegen agrarische gebieden met een smalle strokenverkaveling (overwegend weilanden) met sloten en heggen in het uiterste noordwesten van de gemeente; dit zijn oude ontginningsgronden met oost-west georiënteerde bebouwingslinten (de oude ontginningsassen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0009.jpg"

Oude ontginningsgronden


• De diversiteit in landschapstypen uit zich in verschillen in ruimtelijke opbouw van de drie (kerk)dorpen in de gemeente:

- Kaatsheuvel (16.000 inwoners) met zijn oude bebouwingslinten is gelegen op de grens van drie verschillende landschapstypen; het oude lint van de Rechtvaart - Antoniusstraat - Hoofdstraat - Roestenbergstraat - Vaartstraat vormde de ontginningsas van de oude ontginningsgronden ten noorden van het lint. Ten zuiden van dit lint liggen de jonge ontginningsgronden met de iets minder oude linten van de Gasthuisstraat en de Marktstraat. Het oostelijk deel van de kern (de Horst) heeft een groen karakter dat aansluit bij de nabijgelegen bossen van de Loonse en Drunense Duinen. De meeste andere wijken in Kaatsheuvel zijn minder groen dan die in Loon op Zand;

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0010.jpg"

- Loon op Zand (6.000 inwoners) - ontstaan op een kruispunt van wegen - heeft een uit-gesproken groen karakter, wat een gevolg is van de ligging in de schil rond de Loonse en Drunense Duinen;

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0011.jpg"

- het kleine, landelijke dorpje De Moer (600 inwoners), bestaand uit twee kruisende linten, is gelegen in het gebied met de jonge landbouwontginningen, maar ligt ook dichtbij de bossen van natuurgebied Landgoed Huis ter Heide.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0012.jpg"


• In de gemeente zijn waardevolle natuurgebieden aanwezig. Het Nationale Park Loonse en Drunense Duinen maakt deel uit van een Natura2000-gebied: een natuurgebied van Europees belang. Dit gebied is vooral van belang voor verschillende habitattypen, zoals zandverstuivingen, stuifzandheiden met struikhei en oude eikenbossen. Hier komen soorten voor zoals das, boomleeuwerik, zwarte specht en de zeldzame nachtzwaluw, alsmede verschillende zeldzame vlindersoorten (bruine eikenpage, kleine ijsvogelvlinder en bont dikkopje).


• Ook de bossen en vennen van Landgoed Huis ter Heide en een groot deel van de andere (bos)gebieden zijn belangrijke natuurgebieden. Ze maken daarom deel uit van de ecologische hoofdstructuur (hierna: ehs), het nationale netwerk van natuurgebieden.

2.3 Krachtige kernen

• Door de grote variatie aan landschappen beschiktde gemeente over een grote verscheidenheid van woonmilieus. Vooral de kernen van De Moer en Loon op Zand zijn sterk verweven met het omliggende landschap.

• Historisch is een sterke kerngerichtheid gegroeid, waarbij de sociale cohesie zich voor een belangrijk deel afspeelt binnen de eigen kern. Dit gaat veelal samen met een grote maatschappelijke betrokkenheid, die zich onder meer uit in een actief verenigingsleven.

• De gemeente heeft een vrij compleet voorzieningenniveau tot haar beschikking. De voorzieningen liggen verspreid over de eigen kernen, terwijl bovenlokale voorzieningen aanwezig zijn in nabijgelegen steden als Tilburg en Waalwijk. Vooral in Kaatsheuvel zijn veel commerciële en maatschappelijke voorzieningen aanwezig.

• In alle drie de kernen zijn één (De Moer) of meerdere basisscholen aanwezig. In Kaatsheuvel is tevens een middelbare scholengemeenschap. Aanvullend zijn andere middelbare en hogere scholen - op geringe afstand - aanwezig in Tilburg en Waalwijk.

• In Kaatsheuvel zijn vier en in Loon op Zand twee verpleeg- en verzorgingshuizen. De Moer heeft deze voorzieningen niet. In de kernen zijn verder diverse huisartsen, tandartsen, fysiotherapeuten en overige zorgverleners aanwezig.

• In elk van de drie kernen zijn voetbalvelden en tennisbanen aanwezig. Daarnaast zijn er vooral in Kaatsheuvel en Loon op Zand vele sportaccommodaties en -verenigingen. Ook in het buitengebied, dat alleen al door zijn grote schoonheid en goede recreatieve netwerken tot bewegen uitnodigt, zijn diverse vormen van sportbeoefening te vinden, zoals maneges en hengelsportverenigingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0013.jpg"

2.4 Grote recreatieve trekkers

• Onze gemeente heeft zeer veel te bieden op het gebied van recreatie en toerisme. De Loonse en Drunense Duinen en attractiepark de Efteling genieten landelijke bekendheid. Ook de keukenboulevard in Kaatsheuvel, de afwisseling van aantrekkelijke landschappen en ‘t Blauwe Meer met Experience Island zijn belangrijke trekkers. Gecombineerd met een keur aan kleinere voorzieningen (zoals speelboerderij het Ganzenest, oesterzwammenkwekerij De Zwammenberg en diverse maneges) bepalen deze attracties op een zeerpositieve wijze het imago van de gemeente. Ook de verschillende evenementen in de gemeente dragen hier aan bij. Loon op Zand is een leisuregemeente!

• Kaatsheuvel is in heel Nederland bekend door de aanwezigheid van de Efteling. Het pretpark trekt jaarlijks meer dan 4 miljoen bezoekers. Daarmee hebben we in onze gemeente het grootste en bekendste pretpark van Nederland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0014.jpg"

Naast het pretpark biedt de Efteling tevens vertier op de golfbaan en in het Eftelingtheater en verblijfsrecreatie op Efteling Bosrijk en in het Efteling Hotel. Kaatsheuvel zelf is bekend van zijn keuken- en woonbranche (‘keukenboulevard’).

• Loon op Zand is vooral bekend van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. De Duinen worden jaarlijks bezocht door ongeveer 1,5 miljoen mensen die hier komen wandelen, fietsen en paardrijden.

• De keur aan recreatieve verblijfsmogelijkheden zorgt ervoor dat veel toeristen in onze gemeente overnachten. Men kan verblijven in hotels, B&B, kamperen bij de boer, groepsaccommodaties en campings. Vooral de twee laatstgenoemde vormen zijn ruimschoots aanwezig. Daarnaast zijn er vele kleinere (dagrecreatieve) voorzieningen zoals horecavoorzieningen, speelplekken en maneges.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0015.jpg"

2.5 Goede bereikbaarheid

• Dwars door de gemeente loopt de Midden-Brabantweg, een bovenregionale noord-zuid-verbinding. Deze weg vormt de belangrijkste externe ontsluiting en is cruciaal voor de bereikbaarheid van de gemeente. Vanuit Tilburg tot aan Loon op Zand is de weg een autosnelweg met 2x2 rijstroken (A261); van Loon op Zand noordwaarts langs Kaatsheuvel naar Waalwijk is de weg een autoweg (N261) met 2x2 rijstroken. Door de gunstige ligging van Kaatsheuvel, Loon op Zand en (in iets mindere mate) De Moer ten opzichte van de A261/N261 zijn de kernen met de auto in korte tijd te bereiken vanaf belangrijke verkeersaders als de A58 en A59.

• De gemeente is goed bereikbaar met het openbaar vervoer vanuit Tilburg en Waalwijk. Kaatsheuvel, Loon op Zand en de Efteling zijn door buslijnen (onder meer sneldiensten) verbonden met de stations van ’s-Hertogenbosch en Tilburg. De Loonse en Drunense Duinen zijn eveneens goed bereikbaar vanaf station Tilburg, via het busstation langs de A261/N261.


• Er zijn veel routenetwerken voor wandelaars, ruiters en fietsers, die in alle windrichtingen aansluiten op netwerken in aanliggende gemeenten. De netwerken zijn niet alleen fysiek aanwezig, ze zijn ook aantrekkelijk door onder andere de landschappelijke afwisseling en ze worden goed gebruikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0016.jpg"

2.6 Veel werkgelegenheid

• In economisch opzicht zijn we lange tijd afhankelijk geweest van de schoenen- en leerindustrie. Na teruggang van de werkgelegenheid in deze sector is een succesvol beleid gevoerd gericht op verbreding van de werkgelegenheid. Dit aanbod is nu zowel regionaal als lokaal evenwichtiger en minder kwetsbaar, ook al bestaat er relatief veel pendel naar omliggende gemeenten (vooral Tilburg en Waalwijk).

• De sector recreatie en toerisme biedt een steeds groter aantal arbeidsplaatsen. De Efteling is het grootste en succesvolste attractiepark van Nederland en heeft internationale bekendheid. Daardoor is het een van de grootste werkgevers in Noord-Brabant. Ook de vele verblijfsaccommodaties en horeca in de schil rond de Loonse en Drunense Duinen zorgen voor werkgelegenheid. Hier is het landschap de drager van de vele vormen van de dag- en verblijfsrecreatie. Vele kleine ondernemingen zijn actief in deze sector. De seizoensafhankelijkheid van de recreatie, maar ook van de landbouw, brengt met zich mee dat de werkgelegenheid naast reguliere arbeidsplaatsen ook uit veel seizoenswerk bestaat.

• In onze gemeente liggen twee bedrijvenparken: De Hoogt en Kaatsheuvel. Op de parken is een grote variatie aanwezig van productiebedrijven en distributie- en handelsondernemingen. Op Bedrijvenpark Kaatsheuvel is de keukenbranche sterk vertegenwoordigd. Bovendien heeft dit park meer regionale aantrekkingskracht dan het wat kleinschaligere, gemengde bedrijvenpark De Hoogt in Loon op Zand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0017.jpg"

• Loon op Zand is van oudsher ook een agrarische gemeente. In het bestemmingsplan Buitengebied 2011 Loon op Zand zijn regelingen opgenomen gericht op behoud en versterking van de agrarische bedrijvigheid. Daarnaast zijn ontwikkelingsmogelijkheden opgenomen voor deze bedrijven gericht op nevenfuncties en verbrede landbouwactiviteiten. Ook de mogelijkheden voor nieuwe bedrijvigheid na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering hebben een plek gekregen in het bestemmingsplan. Het beleid is gericht op het voorkomen van een toename van niet-agrarische functies en niet functioneel aan het buitengebied gebonden functies. Bovendien is het beleid gericht op hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen en het bieden van ruimte aan nieuwe economische dragers. De ruimtelijke kwaliteit wordt zoveel mogelijk behouden door landschappelijke inpassing en / of ruimtelijke kwaliteitsverbetering als voorwaarde op te nemen bij de ontwikkelingsmogelijkheden die zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

• Ook de zorgsector biedt veel arbeidsplaatsen. In de toekomst zal het aantal traditionele verzorgingshuizen weliswaar afnemen, maar de werkgelegenheid in deze sector zal op peil blijven en zich meer richten op zorg aan huis (extramuralisering)

Hoofdstuk 3 DEEL A 3 Aandachtspunten voor de toekomst

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0018.jpg"

3.1 Behoud door ontwikkeling

De in het vorige hoofdstuk beschreven kwaliteiten geven aan dat er veel is om trots op te zijn. De belangrijkste opgave voor de structuurvisie is dan ook om deze waarden te behouden en waar mogelijk te versterken. Maar om te behouden is hier en daar ook verandering noodzakelijk. Autonome ontwikkelingen en maatschappelijke trends maken het noodzakelijk mee te bewegen en te blijven werken aan kwaliteit en leefbaarheid. In de volgende paragrafen worden de belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst besproken, waar de structuurvisie een goede invulling aan zal moeten geven.

3.2 Schaalvergroting en concentratie

Voorzieningen

Er is een landelijke trend van schaalvergroting en concentratie van voorzieningen zichtbaar. Het blijkt niet meer betaalbaar en realistisch om in iedere kleine kern een volledig aanbod van winkels en maatschappelijke voorzieningen in stand te houden. Desalniettemin zijn voorzieningen van groot belang voor de leefbaarheid en sociale cohesie binnen de kernen. Hoe waarborgen we derhalve de leefbaarheid in de kleine kernen en houden we deze tegelijkertijd betaalbaar? Welke basisvoorzieningen moeten we daarvoor in stand houden en kunnen we daar op sturen? Waar concentreren we onze overige voorzieningen en hoe waarborgen we ons voorzieningenniveau ten opzichte van Waalwijk of Tilburg? In de actieve wijkaanpak ('samen werken aan de wijk') en de daaraan gekoppelde leefbaarheidsagenda wordt al langer gewerkt aan de leefbaarheid op wijk- en buurtniveau.

Landbouw en natuur

Een vergelijkbare trend is zichtbaar in de agrarische sector, waar men al jaren bezig is de bedrijfsvoering te optimaliseren en de efficiëntie te vergroten door middel van schaalvergroting en (recreatieve) nevenactiviteiten. Schaalvergroting - waarbij land van meerdere bedrijven wordt samengevoegd - heeft tot gevolg dat een deel van de bedrijfsgebouwen/-kavels vrijkomt. Hiervoor dient gezocht te worden naar nieuwe functies. Andere trends die spelen zijn die van de opkomende biologische landbouw en het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Op sommige plekken in het landelijk gebied ontstaan problemen doordat het landschap te kleinschalig en versnipperd is voor een efficiënte agrarische bedrijfsvoering. Hier is een nieuwe strategie nodig en zijn nieuwe beheerders gewenst om een verdere versnippering en fragmentatie tegen te gaan. Ook voor de natuurgebieden geldt dat door bezuinigingen het beheer door organisaties als Natuurmonumenten op termijn onder druk kan komen te staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0019.jpg"

Bedrijvigheid

Ook bij bedrijven is de schaalvergroting en concentratie duidelijk zichtbaar. De noodzaak tot het vergroten van de efficiëntie en het verscherpen van milieuwetgeving zorgen overal in Nederland voor een duidelijke trend dat bedrijven samenvoegen, uitbouwen en zich verplaatsen naar bedrijventerreinen. Bedrijven zijn bovendien in toenemende mate ‘foot loose’ aan het worden: ze zijn niet meer volledig gebonden aan een kern of gemeente, maar hebben een veel groter afzetgebied. Zij kiezen een vestigingslocatie op basis van de bereikbaarheid, potentiële ontwikkelingsruimte, uitstraling en investeringskosten. Toch zijn er binnen de gemeente nog veel plaatselijke ondernemers, die vanuit historisch perspectief hun bedrijfsvoering hier voortzetten. Soms leidt dit tot bedrijven die niet meer passen bij de maat en schaal van de oorspronkelijke lintbebouwing. Tegelijkertijd is er steeds meer behoefte aan kleinschalige bedrijfslocaties voor startende ondernemers. De vraag om functieverruiming toe te passen neemt toe.

Efteling

De Efteling heeft de ambitie in 2020 vijf miljoen bezoekers te verwelkomen. Hiervoor wil de Efteling investeren in nieuwe attracties en haar verblijfsrecreatie verder uitbreiden met als doel door te groeien naar een multifunctioneel vrijetijdslandschap voor daggasten en verblijfsgasten.

De toekomstige ontwikkeling van de Efteling voltrekt zich in zuidelijke en westelijke richting. Over een uitbreiding in oostelijke richting naar de N261 vindt in 2015 een eerste verkenning plaats. De toekomstige ontwikkeling verdeelt zich over drie zones: van intensief nabij de kern Kaatsheuvel naar extensief nabij de bossen nabij Duiksehoef, Kraanven en op Landgoed Huis ter Heide.

Belangrijk onderdeel bij deze ruimtelijke ontwikkeling is het bereikbaar houden van de Efteling, de kern Kaatsheuvel en de regio Hart van Brabant. De ontwikkeling heeft bovendien impact op de inrichting van het landschap en de routestructuren door het gebied ten zuiden van de kern Kaatsheuvel. De plannen van de Efteling bieden gelegenheid voor de verdere ontwikkeling van de gemeente Loon op Zand als recreatieve en toeristische gemeente en is goed voor de werkgelegenheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0020.jpg"

3.3 Kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte

De gemeente Loon op Zand telt per 1 januari 2015 in totaal 22.961 inwoners. De huidige bevolkingsopbouw laat een relatieve onder-vertegenwoordiging zien van de groep 20-29-jarigen.

De verwachting is dat de bevolkingsomvang van Loon op Zand op termijn zal afnemen. De prognose is dat de omvang daalt van 22.961 inwoners in 2015 naar 22.745 in 2030. Er is in de jaren tot 2018 nog sprake van een groei van het aantal inwoners in Loon op Zand. Daarna neemt het inwonersaantal af. De prognoses laten nog wel een toenemend aantal huishoudens zien. De jaarlijks uit te voeren ‘quickscan Woningbouwprogramma’ resulteert in conclusies en aanbevelingen voor bijstelling van het woningbouwprogramma op onderdelen en het toekennen van een prioritering aan projecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0021.jpg"

Het verrichte woonwensenonderzoek geeft handvatten voor de kwalitatieve invulling van de woningbouw-projecten. Het is van belang daartoe te kijken naar de (aangeboden en gevraagde) woonmilieus. Daarbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de wijken in Kaatsheuvel minder groen zijn dan die in Loon op Zand. Cruciaal is om in te zetten op toekomstbestendig wonen.

3.4 Vergrijzing, ontgroening en het waarborgen van een dynamische samenleving

Zoals in heel Nederland treedt in onze gemeente de komende jaren (verdere) vergrijzing op: het aantal ouderen neemt relatief toe ten opzichte van jongere generaties (zie ook de bevolkingspyramide). Vergrijzing op zichzelf hoeft natuurlijk geen groot probleem te zijn, maar vraagt wel om voldoende bereikbare voorzieningen en geschikte woongelegenheid. Het faciliteren van deze voorzieningen en het betaalbaar houden daarvan zijn belangrijke aandachtspunten voor de toekomst.

Daarnaast dient er terdege rekening te worden gehouden met de sluipende 'ontgroening' binnen de kernen van de gemeente, door het wegtrekken van jongeren. Het waarborgen van mogelijkheden voor iedereen om in de gemeente te blijven wonen en leven is een belangrijke voorwaarde voor het behouden van een dynamische samenleving. Dit kan bijvoorbeeld door meer vraaggericht te bouwen. Een verdere sterke vergrijzing/ontgroening kan een scheefgroei in de bevolkingssamenstelling betekenen en dit kan negatieve gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de betaalbaarheid van maatschappelijke voorzieningen, de sociale cohesie en de maatschappelijke betrokkenheid en de levensvatbaarheid van sportverenigingen en vrijwilligersorganisaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0022.jpg"

3.5 Toenemende verkeersdruk

Toenemende automobiliteit


De mobiliteit is de laatste jaren sterk toegenomen, vooral de automobiliteit. Hoewel de economische crisis een dempende werking heeft op deze trend is de verwachting dat de mobiliteit de komende jaren verder toeneemt. Dit is een autonome ontwikkeling die zich in heel Nederland voordoet, maar die in onze gemeente in versterkte mate optreedt als de Efteling meer bezoekers gaat trekken. De toename aan verkeer brengt (milieu)overlast met zich mee en heeft gevolgen voor de bereikbaarheid binnen de gemeente.


Ombouw N261

Vooral op de A261/N261 vermindert de doorstroming. In de periode tot en met 2015 wordt de weg door de Provincie Noord-Brabant over de hele lengte omgebouwd tot een weg N-weg met 2x2 rijstroken en een maximale snelheid van 100 km/uur. De verkeerslichten verdwijnen, omdat alle kruisingen ongelijkvloers worden. Er is bovendien ruimte gereserveerd voor een busstrook. De ombouw moet zorgen voor verbetering van de verkeersveiligheid, een betere doorstroming en een beter leefmilieu. Aandachtspunt is de barrièrewerking in oost-westrichting die de weg veroorzaakt voor mens en dier. De ombouwplannen vragen extra aandacht voor het waarborgen van goede auto- en fietsverbindingen tussen de kernen van de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0023.jpg"


Toenemend bezoekersaantal Efteling

De verwachting is dat het aantal bezoekers dat naar de Efteling komt de komende jaren nog verder zal toenemen. In 2020 zullen minimaal 5 miljoen gasten per jaar de ‘Wereld van de Efteling’ voor één of meerdere dagen bezoeken. Belangrijk daarbij is de wijze waarop het verkeer vanaf beide rijkswegen via de N261 naar de parkeerterreinen van de Efteling komt. Hiermee heeft de groei van het aantal gasten direct invloed op de inrichting van regionale en lokale infrastructuur. Eerste aandachtspunt is de verwerkingscapaciteit van de N261 en de Europalaan. Bij een verdere toename van het aantal bezoekers heeft de Europalaan niet voldoende verwerkingscapaciteit. Om de toekomstige verkeersstromen te kunnen verwerken is een (ver)nieuwde ontsluitingsstructuur voor de ‘Wereld van de Efteling’ noodzakelijk. Tweede aandachtspunt is het in stand houden van aantrekkelijke noord-zuid georiënteerde recreatieve (fiets- en wandel)verbindingen tussen de kern Kaatsheuvel en het ten zuiden van de Efteling gelegen buitengebied. Derde aandachtspunt is het voorkomen van parkeeroverlast en een goede landschappelijke inpassing van de parkeerterreinen en de randen van de Efteling.


Ontsluitingsstructuur Kaatsheuvel

Binnen Kaatsheuvel is de ontsluitingsstructuur niet altijd even goed herkenbaar. Dit komt gedeeltelijk doordat de oorspronkelijke linten - de oude ontsluitingsstructuren - (deels) niet langer als doorgaande verkeerstructuren fungeren. Dat geldt vooral voor het oude oost-westlint Rechtvaart-Antoniusstraat- Hoofdstraat-Roestenbergstraat-Vaartstraat. In plaats van via dit lint loopt de noord(oost)elijke entree van Kaatsheuvel (vanaf de N261) tegenwoordig via de Bevrijdingsweg en de Jan de Rooijstraat met een scherpe hoek over Bedrijvenpark Kaatsheuvel naar het centrum. Overigens is aan de zuidzijde van de Jan de Rooijstaat sprake van een intensieve vermenging van vrachtverkeer, autoverkeer en langzaam verkeer; dit is een ongewenste situatie.

Ontsluitingsstructuur Loon op Zand

In Loon op Zand vormt de smalle invalsweg naar Bedrijvenpark De Hoogt en de aansluiting op de doorgaande Hoge Steenweg een knelpunt. Deze situatie vraagt om een structurele oplossing, die geboden gaat worden door de ombouw van de N261 en de ontwikkeling van een nieuwe ontsluiting van Loon op Zand aan de zuid(west)kant van het dorp. Het vitaal houden van het bedrijvenpark en de aangrenzende woonbuurt staat daarbij voorop.

Door de ombouw van de N261 krijgt het dorp Loon op Zand een nieuwe entree. Voor ondernemingen is dit een aantrekkelijke vestigingslocatie. De entree dient zich primair als een groene entree te presenteren. De interesse van bedrijven om zich hier te vestigen moet in dat kader beoordeeld worden.

3.6 Druk op natuur- en recreatiegebieden

Een opgave die vooral bij de Loonse en Drunense Duinen maar ook in de schil eromheen speelt, is de noodzaak tot het invoeren van een zekere zonering om natuur en recreatie op elkaar af te stemmen. Dit is een gevolg van de toenemende recreatiedruk. Het ontwikkelen van recreatieve poorten / transferia moet hier aan bijdragen.

In het 'Beheer-, inrichtings- en ontwikkelingsplan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen' (hierna: BIOP) voor het Nationaal Park is vooral de zonering van bezoekers een belangrijk onderwerp. Het wandel- en fietsroutenetwerk in en rond het gebied levert hieraan een bijdrage, maar ook de ontwikkeling van de natuurpoorten is hiervoor belangrijk (sturing van bezoekers). Ontwikkelingen in de schil rond het park worden gestimuleerd, omdat dit de druk op het gebied verkleint.

3.7 Versterken stedenbouwkundige structuren

De kernen in onze gemeente zijn ontstaan als kruispunten van bebouwingslinten, waaraan telkens bebouwing is toegevoegd. Deze opbouw ligt opgesloten in het DNA van de gemeente. Eerst waren deze ontwikkelingen nog gekoppeld aan het lint, maar in de tweede helft van de vorige eeuw hadden uitbreidingen ‘stempelsgewijs’ ook plaats tussen, en min of meer los van, de linten. De oorspronkelijke structuur is verder verstoord ten gevolge van doorbraken in de lintstructuur en/of het aanleggen van andere infrastructuur. Daardoor is het als bezoeker van bijvoorbeeld Kaatsheuvel niet duidelijk wat de entree van het dorp is en wat de logische weg is naar het centrum. Vervolgens is niet helder wat er nog bij het centrum hoort. Verder is de positie van de linten als de ‘levensaderen’ van het dorp minder prominent omdat ze minder bedrijvig en veelkleurig zijn dan vroeger. Ook is de beeldkwaliteit van de linten minder eenduidig. Al met al is het wenselijk ervoor te zorgen dat de centra aantrekkelijk zijn, de oorspronkelijke bebouwingslinten met hun bebouwingsconcentraties weer herkenbaar en fraai zijn en de verkeersstructuur weer logisch is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0024.jpg"

Lint van de Hoofdstraat in Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0025.jpg"

Entree tot het centrum van Kaatsheuvel via de Jan de Rooijstraat

3.8 Voorkomen wateroverlast

De intensiteit van regenbuien neemt toe en de pieken en dalen in het temperatuurverloop worden steeds groter. Niet alleen de variabiliteit van buien neemt toe, maar ook de extreme hoeveelheden neerslag en de frequentie hiervan.

Om aan de doelen uit ons Water- en rioleringsplan te voldoen moet er een oplossing komen voor extreme buien die “water-op-straat” veroorzaken. Water in gebouwen dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Tijdelijke waterberging in openbaar gebied zal steeds meer voorkomen. Er zijn ingrepen nodig in de inrichting van de openbare ruimte om deze problematiek op te lossen.

3.9 Loon op Zand in 2030

De recreatieve kamer in het hart van Brabant

Loon op Zand staat in 2030 te boek als een groene en recreatieve gemeente met een eigen kleur en smaak binnen het Midden-Brabantse. Loon op Zand wordt gezien als de groene voortuin van de omliggende steden Tilburg en Waalwijk. In 2030 is Loon op Zand een recreatieve en toeristische topgemeente. Waar andere gemeenten over praten, dat heeft Loon op Zand!

De voor de gemeente zo kenmerkende stuifduinencomplexen van de Loonse en Drunense Duinen zijn nog altijd een toeristische trekker van formaat en dankzij het zorgvuldige terreinbeheer is het gebied nog immer een levend stuifduinenlandschap. De Efteling, na Disney het grootste attractiepark van Europa, draagt sterk bij aan de (inter)nationale naamsbekendheid en zorgt ervoor dat de hotels aan de oostzijde van Kaatsheuvel en de overnachtingsmogelijkheden in het centrum van Kaatsheuvel (slapen boven winkels) altijd vol zitten.

Bijzonder is dat de recreant ook andere delen van de gemeente weet te vinden. Het halfopen landschap in de schil rond de Loonse en Drunense Duinen, dat het beste is te typeren als kleinschalig cultuurlandschap, wordt dankzij het netwerk van kleinschalige recreatieve activiteiten en overnachtingsmogelijkheden graag door fietsers en wandelaars bezocht.

Door een goede ontsluitingsstructuur zijn de kernen zelfs op topdagen goed bereikbaar. Loon op Zand is er immers ook, of vooral, voor de bewoners. In 2030 heeft de gemeente een groot aanbod aan kwalitatief aantrekkelijke woonmilieus die de eigen karakteristiek van de dorpen Kaatsheuvel, Loon op Zand en De Moer weerspiegelen. Hieraan dragen de dynamische centra van Kaatsheuvel en Loon op Zand alsook de fraaie bebouwingslinten sterk bij. Het Bruisend Dorpshart en Winkelhart en het concept 'keuken, koken, proeven' zorgen er dan ook voor dat er altijd wat te doen is. Ook dankzij de sociale cohesie is het aangenaam wonen in de linten en buurten. De lokale bevolking draagt haar steentje bij aan het ondernemerschap en aan het wijkbeheer ('samen werken aan de wijk'). In 2030 is Loon op Zand ook een zeer duurzame gemeente waarin efficiënt (en dus goedkoop) met energie wordt omgegaan.

Om te behouden moesten we ook veranderen

In 2013 ging het de gemeente Loon op Zand in veel opzichten goed. Desalniettemin vroegen verschillende maatschappelijke trends en ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente om een integrale visie, waarmee de bestaande kwaliteiten konden worden behouden of versterkt en nieuwe kwaliteiten toegevoegd. Om het goede te behouden, moesten we - omdat de omstandigheden zich wijzigden - soms juist iets veranderen.

Loon op Zand onderscheidt zich in 2030 door een hoge kwaliteit van wonen, werken en samenleven. Het eigene bestaat uit het enerzijds dorpse en groene karakter, met een zekere kleinschaligheid en hoge sociale samenhang van de bevolking en het anderzijds bedrijvige en vitale karakter van de beide bedrijvenparken en de Efteling. Nieuwe ontwikkelingen zijn er telkens op gericht deze twee bestaande kernkwaliteiten te versterken. Daarbij is niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van leven uitgangspunt.

Het landschap als onderlegger voor het koesteren

In 2030 is vanaf de - inmiddels nog hoger gebouwde - Pagode duidelijk te zien dat het 'leisure landschap' de kapstok of het 'hoogpolige tapijt' vormt voor de Loon op Zandse samenleving. Loon op Zand heeft haar zeer waardevolle en gevarieerde landschap door een op ruimtelijke kwaliteit gericht beleid - onder meer het 'Groenblauw Stimuleringskader' - kunnen behouden; nieuwe (vooral recreatieve) ontwikkelingen zijn fraai ingepast in het landschap. De dorpen zijn verder verweven met dit landschap en de bebouwingslinten vormen de groene ruggengraten van de leefgemeenschappen. Ook in 2030 kent de gemeente nog twee gezichten: het agrarische landschap aan de west- en noordzijde en de bossen en zandverstuivingen aan de oostzijde. De N261 vormt dankzij de ongelijkvloerse kruisingen en het ecoduct niet meer zo'n grote barrière in deze landschappen. De variatie in landschapstypen is terug te vinden in de dorpen. De relatie van de drie kernen met het landschap rondom en het groen binnen de kernen is cruciaal voor de leefkwaliteit. De mensen in de wijken denken mee en dragen bij aan het onderhouden van het (openbare) groen.

De gemeente Loon op Zand biedt in 2030 niet alleen aan zijn eigen inwoners hoge kwaliteit van ‘leven’, maar faciliteert eveneens als goed gastheer verblijfsaccommodatie aan de toeristische bezoekers voor kortere of langere tijd. In de gemeente en in de directe omgeving kan men ‘spectaculaire’ attracties bezoeken en daarna in dezelfde gemeente tot rust komen en van de natuur genieten rondom één van de vele hotels, B&B’s, campings, bungalowparken, groepsaccommodaties of kampeerboerderijen.

Drie dorpen, drie identiteiten

Op korte afstand van Loon op Zand liggen grote plaatsen, zoals Tilburg, Den Bosch, Waalwijk, Oosterhout en Breda, met een grote diversiteit aan functies. Dit wordt niet als een bedreiging gezien maar als een kans. Alle drie de kernen van Loon op Zand hebben in 2030 namelijk nog hun eigen specifieke kenmerken, identiteit en ontwikkelingen.


• Kaatsheuvel vormt voor wat betreft het aantal inwoners en het voorzieningenniveau de hoofdkern. De rijke historie van Kaatsheuvel op het gebied van nijverheid (de leer- en schoenenindustrie), maar vooral de florerende woon-, sanitair- en keukenindustrie bepalen voor een groot deel de identiteit. Naast de Efteling en de Loonse en Drunense Duinen heeft nu het centrum van Kaatsheuvel grote betekenis voor de gemeente. Het Bruisend Dorpshart en het Winkelhart vullen elkaar dankzij een uitgekiend recreatief winkelconcept perfect aan. ‘Keuken, koken, proeven’ is een kapstok waar doorlopend activiteiten en evenementen aan worden gehangen. Het geslaagde concept ‘slapen boven winkels’ dat de ondernemers in het centrum van Kaatsheuvel zelf opgezet hebben, biedt verrassende overnachtingsmogelijkheden.


• Loon op Zand beidt in 2030 een levendig decor voor haar bezoekers en het optimale woonmilieu voor haar inwoners. Het dorp heeft een uitgesproken groen karakter omdat de bossen, houtwallen en lanen diep in de buurten doordringen. Ook het rijke verenigingsleven, de sterke sociale cohesie, de aanwezigheid van voorzieningen voor de dagelijkse behoefte en de werkgelegenheid op Bedrijvenpark De Hoogt dragen hieraan bij.

• De Moer is ondanks zijn lange historie en zijn kleine toevoegingen van woonbebouwing altijd klein, maar fijn gebleven als charmant lintdorp op een kruising van wegen.

Een plek bieden voor iedereen

Ondanks de vergrijzing en ontgroening is er in Loon op Zand in 2030 sprake van een evenwichtige bevolkingsopbouw. Door het waarborgen van voldoende diversiteit en beschikbaarheid op de woningmarkt - die nodig was in verband met het groeiende aantal huishoudens - is in 2030 de sociale samenhang en verscheidenheid van de lokale samenleving nog immer groot. Dit is vooral gelukt dankzij de bouw van betaalbare woningen voor jongeren, starters, jonge gezinnen en senioren op de inbreidingslocaties en enkele uitbreidingslocaties. Nog immer worden daar stapsgewijs nieuwe woningen toegevoegd, steeds in kleine afrondbare eenheden, om de doorstroming en het aanbod voor alle groepen op peil te houden.

Verbondenheid

In 2030 heeft Loon op Zand ondanks de vergrijzing een sterk voorzieningenniveau. De compacte winkelgebieden van Kaatsheuvel en Loon op Zand onderscheiden zich door de hoogwaardige uitstraling van bebouwing en openbaar gebied en door de goede bereikbaarheid. De commerciële voorzieningen zijn gericht op kwaliteit en beleving. Voor de maatschappelijke voorzieningen geldt dat bereikbaarheid belangrijker is dan nabijheid. Voor iedereen is een sport-, zorg- en onderwijsvoorziening in de omgeving aanwezig of in ieder geval snel te bereiken. Het verenigingsleven in de diverse kernen van Loon op Zand is in 2030 rijk en divers. Daardoor is er sprake van een sterke sociale cohesie en een grote verbondenheid met de woonomgeving. Het zo lang mogelijk thuis blijven wonen (extramuralisering) is mogelijk gebleken dankzij de ontwikkeling van robuuste zorgzame wijken en woonzorgservicezones als onderdeel van een goed toegerust en bereikbaar systeem van eerstelijnszorg en ondersteuning, wat deels via mobiele zorgpunten en internet verloopt. Daarnaast is er in 2030 voldoende intramurale zorg (verpleeghuizen) voor mensen die dat echt nodig hebben.

Oude en nieuwe vormen van bedrijvigheid.

Werkgelegenheid levert in 2030 een wezenlijke bijdrage aan de vitaliteit van de gemeente. Het Bedrijvenpark Kaatsheuvel herbergt nog immer veel bedrijven in de nijverheid. Tegelijkertijd is een belangrijk deel van de inwoners forens of werkt binnen de gemeente in de dienstverlening, recreatie en horeca. De werkgelegenheid - in termen van arbeidsplaatsen - is ten opzichte van twintig jaar terug zelfs uitgebreid. De groene setting, cultuurhistorie, landgoederen en het dorpse profiel van de drie kernen bieden ruimte aan kleinschalige en hoogwaardige werkgelegenheid, woonwerkunits en zzp’ers naast de traditionele vormen van bedrijvigheid. Die kleinschalige - en bijna ambachtelijke vorm - past goed bij de nijvere historie van Loon op Zand. De bedrijvenparken zijn gerevitaliseerd en hebben een goede ruimtelijke uitstraling. Op de daken van de bedrijven wordt volop zonne-energie opgewekt. Goed parkmanagement zorgt ervoor dat de hoge kwaliteit ook duurzaam in stand blijft.

Bereikbaar en (be)leefbaar.

Loon op Zand is in 2030 goed bereikbaar. Bij elke ontwikkeling wordt gekeken naar (de gevolgen voor)de bereikbaarheid en verkeersdruk. Mobiliteit is belangrijk voor de levensvatbaarheid van bedrijven en voorzieningen (en feitelijk ook voor wonen). Omwille van de leefbaarheid en veiligheid is de barrièrewerking van de N261 tussen de kernen en landschappen sterk gereduceerd door ongelijkvloerse kruisingen en faunapassages. Daardoor zijn ook de toeristisch (en ook ecologisch) belangrijke gebieden weer goed verbonden. Een passend netwerk van recreatieve poorten/transferia geleidt de (zomerse) druk rondom de diverse publiekstrekkers; de gemeente Loon op Zand is immers in 2030 een gastgemeente voor zeer veel toeristen. De nieuwe ontsluiting van de Efteling kan op topdagen het verkeer goed verstouwen. Alle netwerken, zowel voor openbaar vervoer als de auto en de fiets, zijn in 2030 gesloten en volledig.


Tot slot

De geleidelijke transformaties die nodig blijven, vragen doorlopend om maatwerk met liefde voor de plek en een betrokken gemeentelijke organisatie en bestuur. Daarbij zijn de initiatieven van de bewoners en organisaties essentieel. Zo wordt in 2030 met vertrouwen vooruit gekeken naar 2050!

Hoofdstuk 4 DEEL A 4 Verschillende identiteiten als kapstok voor ontwikkelingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0026.jpg"

4.1 Hoofdambities

Uitgangspunt voor de ruimtelijke koers voor de komende jaren is het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande kwaliteiten (hoofdstuk 2) en het op adequate wijze inspelen op trends en ontwikkelingen (hoofdstuk 3). De belangrijkste ambities die we daarbij hebben, zijn gericht op het:

• behouden en versterken van de eigen identiteit van groene en recreatieve gemeente, met alle positieve kenmerken van het streekeigene van Midden-Brabant;

• behouden en versterken van het contrast met de nabij gelegen stedelijke gebieden: de landelijke en groene gemeente Loon op Zand als groene voortuin van de omliggende steden;

• versterken van onze positie als topgemeente op het gebied van recreatie en toerisme, in combinatie met de instandhouding van een goede bereikbaarheid van de kernen;

• verruimen van het aanbod aan kwalitatief aantrekkelijke woonmilieus;

• behoud van de eigen karakteristiek van de kernen Kaatsheuvel, Loon op Zand en De Moer;

• behouden en versterken van de dynamiek en de sociale cohesie in de drie dorpen;

• ontwikkelen van een Bruisend Dorpshart en Winkelhart in Kaatsheuvel;

• verbeteren van het verblijfsklimaat in het centrum van Loon op Zand;

• stimuleren van ondernemerschap van de lokale bevolking;

• streven naar duurzaamheid en energiebesparing bij (ruimtelijke) ontwikkelingen

Vroeger was onze gemeente vooral bekend van de schoenen- en leerindustrie. Vandaag de dag willen we ons vooral profileren als recreatieve en toeristische gemeente waar het prettig wonen is met veel voorzieningen dichtbij en de steden Tilburg en Waalwijk binnen handbereik. Loon op Zand vormt de recreatieve kamer in het Hart van Brabant!

4.2 Ruimtelijk raamwerk

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0027.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0028.jpg"

Het vertrekpunt van onze ruimtelijke koers in de toekomst wordt gevormd door de verschillen in sfeer en identiteit binnen de gemeente. In het landelijk gebied onderscheiden we vier verschillende deelgebieden met een eigen karakter:

• de bosrijke natuurgebieden;

• het halfopen cultuurlandschap;

• de jonge ontginningsgronden;

• de oude ontginningsgronden.

Ook onze drie dorpen bezitten verschillende identiteiten, die deels worden bepaald door de structuur van de onderliggende landschappen. De vier deelgebieden en de drie dorpen vormen samen een ruimtelijk raamwerk dat dient als kapstok: (nieuwe) ontwikkelingen kunnen hieraan worden opgehangen mits ze passen bij de sfeer en identiteit van de plek. Zo dragen ontwikkelingen bij aan het behoud of de versterking van die identiteit. De op de kaart van het ruimtelijk raamwerk weergegeven begrenzing van de deelgebieden is abstract en geeft de indeling van de gemeente op hoofdlijnen weer. Hierin zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen.

In de volgende paragrafen beschrijven we de identiteiten van de verschillende deelgebieden. Per deelgebied geven we tevens vanuit die identiteit op hoofdlijnen een visie op de toekomst van de zone: hoe willen we de bestaande kwaliteiten behouden en versterken en welke typen ontwikkelingen kunnen daaraan bijdragen? In hoofdstuk 5 werken we deze koers per thema nader uit. De visie geeft richting aan onze eigen plannen en is een uitnodiging aan marktpartijen en maatschappelijke partners om initiatief te nemen.

4.3 De bosrijke natuurgebieden

Identiteit

De Loonse en Drunense Duinen in het oosten van de gemeente bestaan uit uitgestrekte naald- en eikenbossen met stuifzandgebieden. De Duinen vormen een groot en aaneengesloten natuurgebied, dat grote recreatieve aantallen fietsers en wandelaars aantrekt. De Loonse en Drunense Duinen dragen in sterke mate bij aan de bekendheid en het imago van Loon op Zand als groene leisuregemeente. Naast de Loonse en Drunense Duinen zijn er meer (middel)grote bosgebieden in onze gemeente: op Landgoed Huis ter Heide, bij de Duiksehoef, bij het Kraanven en ten zuiden van Loon op Zand. Op Landgoed Huis ter Heide worden de bossen afgewisseld door vennetjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0029.jpg"

Koers

De bosrijke natuurgebieden zijn van (inter)nationaal belang voor natuur en (extensieve) recreatie en daar zijn we trots op. Dit willen we graag zo houden. Het primaat ligt bij natuurbescherming, maar dit gaat in de meeste gevallen goed samen met recreatief medegebruik.


In de natuurgebieden zijn we terughoudend met ruimtelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die niet gericht zijn op versterking van natuur, landschap en (extensieve) recreatie zijn in dit gebied in beginsel niet wenselijk. Uitgangspunt is altijd dat de aanwezige natuur- en recreatiewaarden niet worden aangetast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0030.jpg"

4.4 Het halfopen cultuurlandschap

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0031.jpg"

Identiteit

De schil rondom de Loonse en Drunense Duinen bestaat uit een aantrekkelijk kleinschalig en halfopen landschap (‘coulissenlandschap’) met oude bouwlanden, weides, bosschages, houtwallen en bomenlanen. Het agrarisch grondgebruik bestaat van oudsher vooral uit grondgebonden melkveehouderijen, maar de laatste jaren zijn boomkwekerijen sterk in opkomst. Het fraaie landschap in dit deelgebied is van groot belang voor de natuur en het gebied is aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. Bovendien zijn hier verschillende verblijfsaccommodaties en maneges aanwezig. Geconcentreerd op twee locaties liggen twee grote, intensieve recreatieve trekkers: ‘t Blauwe Meer met Experience Island en natuurlijk de Efteling. Het totale terrein van de Efteling (de ‘Wereld van de Efteling’) kent een noord-zuidzonering van intensief recreatief gebruik (pretpark) nabij de kern van Kaatsheuvel, via een gebied met verblijfsrecreatie verweven in het landschap, naar extensieve recreatie opgenomen in het landschap (golfbaan).

Koers

In het prachtige halfopen cultuurlandschap zetten we in op behoud en versterking van de kleinschaligheid en de hoge natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. We bieden ruimte aan recreatieve ontwikkelingen mits de landschappelijke en/of ecologische waarden van het gebied behouden blijven of versterkt worden. Dat geldt ook voor de toekomstige ontwikkeling van de Efteling. Het gebied ten zuiden van Kaatsheuvel wordt daarbij vormgegeven als ‘leisure landschap’, dat ook voor de inwoners van Kaatsheuvel van waarde is als recreatief uitloopgebied. Verder weg van de kernen zijn vooral meer kleinschalige (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen mogelijk, passend bij de identiteit van het gebied. Ook voor nieuwe landgoederen is plek in dit gebied.

4.5 De jonge ontginningsgronden

Identiteit

Langs de westrand van onze gemeente liggen de jonge ontginningsgronden. Dit deelgebied is opener en meer rationeel verkaveld dan het halfopen, kleinschalige cultuurlandschap in de schil. Agrarisch grondgebruik (akkerbouw en grondgebonden veehouderijen) voert de boventoon en bepaalt voor een groot deel de identiteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0032.jpg"

Koers

Ook in de toekomst blijft het primaat in dit gebied bij de landbouw. Dit betekent dat de agrariërs hier meer ruimte krijgen dan elders in de gemeente. Er is ruimte voor schaalvergroting van agrarische bedrijven, maar ook van nevenfuncties. Intensieve veehouderijen worden echter geweerd. Op vrijkomende agrarische erven is - onder voorwaarden - plek voor nieuwe functies. Dit is geregeld in het Bestemmingsplan Buitengebied 2011.

4.6 De oude ontginningsgronden

Identiteit


De oude ontginningsgronden liggen hoofdzakelijk ten noorden en westen van de gemeente. Alleen het uiterste noordwesten van onze gemeente bestaat ook uit deze relatief natte weidegronden met een smalle strokenverkaveling en lange oost-west georiënteerde bebouwingslinten. Het landgebruik bestaat hoofdzakelijk uit grondgebonden veehouderijen. De landschappelijke kwaliteit van het gebied is hoog.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0033.jpg"

Koers


Op de oude ontginningsgronden zetten we in op behoud en versterking van de hoge landschappelijke kwaliteit en het agrarische karakter. Om in te spelen op de dreigende teruggang van de landbouwkundige functie in het gebied, bieden we ruimte aan nieuwe kleinschalige ontwikkelingen die dit gebied in landschappelijk en recreatief opzicht verder kunnen versterken. Particuliere initiatieven (zoals een nieuw landgoed of een minicamping) - mits gekoppeld aan de linten en passend in het landschap - kunnen zo leiden tot nieuwe economische dragers van het landschap.

4.7 De dorpen

4.7.1 Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0034.jpg"

Identiteit


Kaatsheuvel kan bogen op een rijke historie op het gebied van nijverheid. De leer- en schoenenindustrie en de keukenboulevard op Bedrijvenpark Kaatsheuvel zijn daar de bekendste vormen van. Vandaag de dag draagt vooral de Efteling in sterke mate bij aan de werkgelegenheid, alsmede aan de naamsbekendheid van Kaatsheuvel.


Kaatsheuvel is de grootste kern van onze gemeente met de meeste inwoners en een relatief hoog voorzieningenniveau. Met Bedrijvenpark Kaatsheuvel beschikt het dorp bovendien over een groot bovenlokaal bedrijvenpark. De bereikbaarheid van Kaatsheuvel van buitenaf is goed, vooral over de weg via de N261.


Kenmerkend voor Kaatsheuvel zijn de oude bebouwingslinten, van waaruit al in de middeleeuwen grootschalige ontvening en moernering plaats heeft gehad. Het oostelijk deel van het dorp heeft een groen karakter dat aansluit bij de nabijgelegen bossen van de Loonse en Drunense Duinen.

Buurten van Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0035.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0036.jpg"
1. Bedrijvenpark Kaatsheuvel


Dit bedrijvenpark ligt aan de noordzijde van Kaatsheuvel en is bedoeld voor de vestiging van bedrijven, die niet passen in een woonomgeving. Op het uitgestrekte bedrijvenpark is ook een klein aantal bedrijfswoningen gevestigd. Ook zijn er enkele grotere showrooms gevestigd, vooral uit de keuken-/woningbranche. Door het bedrijvenpark lopen langs de doorgaande wegen fietspaden die gescheiden zijn van de weg.


De ruimtelijke kwaliteit van het bedrijvenpark is vooral in de oudere delen voor verbetering vatbaar. Er is weinig groen, waardoor het park een nogal stenige indruk geeft. Het gedeelte van het bedrijvenpark ten noorden van de Schotsestraat kan transformeren naar een menging van bedrijven en detailhandel.


2. Vossenberg


Vossenberg wordt omsloten door de Raadhuisstraat, het bedrijvenpark, de Sweensstraat en de Berndijksestraat. In deze buurt liggen zowel geschakelde eengezinswoningen als vrijstaande woningen op ruime tot zeer ruime kavels. Behalve woningen ligt er in de buurt Vossenberg ook een woonzorgcentrum, genoemd naar de buurt waar het in ligt; dit woonzorgcentrum wordt op termijn herontwikkeld. Dwars door de buurt loopt de Vossenbergselaan, een brede groene laan met vooral vrijstaande woningen. Hierdoor krijgt de buurt een groen en ruimtelijk karakter.


De Antoniusstraat en de Hoofdstraat behoren tot de historische linten en hebben een stenig karakter. Op diverse plekken in het lint zit bedrijvigheid. In het uitvoeringsprogramma worden er voor deze linten zowel ruimtelijk als functioneel aanbevelingen gedaan.

Ten westen van Vossenberg zal de nieuwe uitbreidingslocatie Sweensstraat-West gefaseerd ontwikkeld worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0037.jpg"

3. Berndijk

Berndijk wordt omsloten door de Hilsestraat, Sweensstraat, Berndijksestraat, De Werft, de Vondelstraat en de Marktstraat. De bebouwing bestaat veelal uit geschakelde woningen uit de jaren '60. Aan het Prins Mauritsplein en de Berndijksestraat bevindt zich een groot groen veld, omzoomd door bomen, dat momenteel onder andere wordt gebruikt als evenemententerrein.

De eerste fase van uitbreidingslocatie Sweensstraat-West grenst aan Berndijk.

4. Pannenhoef

De woonbuurt Pannenhoef wordt begrensd door de Hilsestraat, de Akkerstraat, de Europalaan en de Driestapelenstoel. Deze woonbuurt bestaat grotendeels uit een blokvormige verkaveling, ingevuld met geschakelde eengezinswoningen. Het merendeel van deze woningen is eigendom van de woningstichting en vormt een belangrijk deel van de kernvoorraad.


Door de blokvormige structuur van de bebouwing is het in de buurt gemakkelijk oriënteren. Ondanks dat de bebouwing redelijk dicht op elkaar staat, heeft de buurt toch een ruime opzet. Dit komt door de brede profielen. Vaak zijn er naast de straat parkeervakken gerealiseerd, wat een open aanzicht geeft.


Aan het Paulus Potterplein ligt het wijkpunt Pannenhoef (medische diensten, zorg en onderwijs). Ten westen van de buurt kan een kleine uitbreiding aan de Driestapelenstoel plaatshebben.


5. De Draaiboom


De Draaiboom wordt begrensd door de Europalaan, de Dreefseweg en Pannenhoefseweg en is in de jaren ’80 en ‘90 ontwikkeld. In de buurt zijn diverse woningtypes aanwezig. Deze zijn wel geclusterd in de verschillende straten. De buurt heeft een open karakter en een ruime opzet. De straten in de buurt zijn relatief smal, maar daar staat tegenover dat de voetganger veel ruimte heeft op brede trottoirs.


6. Centrum Kaatsheuvel


In het stenige centrummilieu van Kaatsheuvel komt een mengeling van historische bebouwing en centrumfuncties voor (detailhandel, woonfuncties en horecagelegenheden). Ook bevindt zich een aantal maatschappelijke functies in het centrum, zoals de bibliotheek. Het wonen heeft hier veelal plaats in de vorm van wonen bij de winkel en in intensief opgezette complexen. Het openbaar gebied wordt gekenmerkt door een aantal smalle straatjes, veelal met weinig groen.

De trottoirs zijn veelal smal en vaak afgebakend met paaltjes. In verband met de beperkte breedte van de straatjes zijn er hier verschillende eenrichtingswegen. Rondom de Nieuwe Markt zijn de straten ruimer van opzet, mede vanwege de verkeerskundige betekenis.

In het kader van het project ‘Bruisend Dorpshart’ wordt een nieuw marktplein gerealiseerd. Er komen woningen en er is ruimte voor horeca rondom een levendig plein, waar ook een nieuw gemeenschapshuis wordt gebouwd. Onder de noemer ‘Winkelhart’ worden de fysieke en functionele relaties versterkt met het kernwinkelgebied - het gebied rondom de Hoofdstraat, Peperstraat en Schotsestraat - dat we eveneens gaan revitaliseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0038.jpg"
7. Hil

De woonbuurt Hil wordt omsloten door de Hilsestraat, de Marktstraat, Europalaan, het Schildersplein, de Jan Steenstraat en de Akkerstraat. Naast woningen bevindt zich hier een basisschool: Den Bussel aan het Paulus Potterplein. De gehele buurt wordt gekenmerkt door een open karakter en in de hele buurt is ruimte voor groen.


De woonbuurt ten noorden van het Kempenland heeft een divers verkavelingspatroon met een ruim aandeel huurwoningen. De woonbuurt ten zuiden van het Kempenland dateert uit de jaren ‘90. In deze woonbuurt ligt de nadruk op vrijstaande eengezinswoningen op vaak ruime kavels. Er heeft een mengeling van bouwstijlen plaatsgehad. Op één plaats heeft de woningstichting een project voor senioren gerealiseerd: de nultredenwoningen aan het Hollands Diep.

Ten zuiden van de Grevelingen is in de jaren ’80 een uitbreiding gerealiseerd. Deze uitbreiding is opgezet met een mengeling van woningtypes. Dit betekent, dat aan één straat meerdere types zijn gerealiseerd en ook verschillende bevolkingsgroepen zijn gehuisvest. Aan het Schildersplein ligt een appartementencomplex (sociale huur), op een strategische plaats. De woningen zijn geschikt voor senioren.


8. ‘t Rooi Dorp


Direct voor en na de Tweede Wereldoorlog is ‘t Rooi Dorp gebouwd. De buurt wordt omsloten door de Dr. van Beurdenstraat, Gasthuisstraat, Leo XIII straat en de Mgr. Völkerstraat. De bebouwing heeft een blokvormig karakter en is grotendeels binnen de oorspronkelijke lintstructuur ontwikkeld.


Aan het oude lint van de Gasthuisstraat is op diverse plekken detailhandel gelegen. Het gaat dan voornamelijk om plaatselijke, kleine winkels. Ook is er her en der sprake van lichte bedrijvigheid.


Tussen de Julianastraat en de Dr. Van Beurdenstraat bevindt zich een groen ‘binnenterrein’. Deze locatie (‘Chalet Fontaine’) komt in de toekomst mogelijk vrij voor een nieuwe invulling. Aan het Prins Bernhardplein en de Gasthuisstraat 77 liggen inbreidingslocaties voor woningbouw.


9. De Els


De Els wordt omsloten door de Gasthuisstraat, Heikant, Europalaan en de Marktstraat. Het gebied valt op te splitsen in twee delen:

• het noordelijke deel met daarbij bebouwing aan de Gasthuisstraat en de Markstraat en daartussen een aantal groengebieden;

• het zuidelijke deel waar de afgelopen jaren nieuwbouw is gerealiseerd. Hierin zijn vooral huizen gevestigd voor senioren en koopwoningen in de middeldure en dure sectoren.

Het karakter van de twee delen verschilt sterk van elkaar. In het zuidelijke deel is sprake van een modern karakter door de woningbouw die er de afgelopen jaren is gerealiseerd. Bovendien ligt hier een onbebouwd terrein waar woningbouw is voorzien (de Els II).


10. Heikant


De woonbuurt Heikant ligt ten oosten van de Marktstraat en grenst aan de noordzijde aan De Els. Aan de Heiakker ligt basisschool de Touwladder.


De Heikant heeft een blokvormige verkaveling met een sterke nadruk op geschakelde eengezinswoningen. De gehele buurt heeft een intensief ruimtegebruik. De kavels zijn klein. Mede daardoor kunnen woningen onvoldoende worden uitgebreid en niet of onvoldoende worden aangepast aan veranderende woonwensen. Voorts zijn door het intensieve karakter de speelmogelijkheden in de onmiddellijke omgeving van de woning relatief beperkt.


Tussen de Heiakker en de Europalaan bevindt zich een aantal ruimere geschakelde en vrijstaande woningen. Hier is de ruimte om de woningen dan ook ruimer dan in de rest van de buurt.


11. Loonse Vaert


De woonbuurt Loonse Vaert wordt begrensd door de Roestenbergstraat, de Vaartstraat, de Kortevaert, de Lagevaert en de Mgr. Völkerstraat. Het gebied Loonse Vaert is in de jaren ‘70 ontwikkeld. Het woonmilieu is eenzijdig, met een accent dat sterk ligt op geschakelde woningen op veelal kleine kavels. De wegen hebben een kronkelende structuur die typisch is voor de jaren zeventig. Binnen deze structuur zijn op verschillende plekken kleine groenstrookjes aangelegd.


Er zijn enkele bedrijven gevestigd langs de Mgr. Völkerstraat met een matig productiemilieu. Deze bedrijven kunnen in de toekomst plaatsmaken voor woningen, wat beter past bij de omliggende woonmilieus.


12. d’Oude Omdraaier


Ten oosten van de Leo-XIII straat en ten noorden van de Van Heeswijkstraat is vanaf de jaren ’60 de woonbuurt d’Oude Omdraaier gerealiseerd. Deze fraaie groene buurt bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen op ruime tot zeer ruime kavels en heeft een parkachtige uitstraling. De structuur is enigszins willekeurig, waardoor in de buurt zelf en tussen de buurt en de ruimtelijke omgeving een matige oriëntatie/relatie bestaat.


Ten zuiden van de Burgemeester van Besouwlaan bevinden zich veelal woningen uit de jaren zeventig. Dit deel van de d’Oude Omdraaier heeft een minder ruime opzet. Wel liggen hier belangrijke groenstructuren: het Wilhelminaplein en de bomenlanen rondom de St. Jozefkerk.


13. Prinsessenbuurt


De Prinsessenbuurt, gelegen tussen de Van Heeswijkstraat en de Europalaan, heeft een open woonmilieu en kan in twee delen ‘gesplitst’ worden. Aan de westkant van de Parkstraat bevinden zich voornamelijk geschakelde woningen. Aan de oostkant bevinden zich ruime kavels met vrijstaande bebouwing. Centraal gelegen is het verzorgingstehuis ‘Rosagaerde’. Ook zijn er enkele bedrijven gevestigd aan de Horst, bij de entree van het dorp vanaf de Europalaan. Aan de Prinses Marijkestraat bevindt zich een parkje met een speeltoestel. In de toekomst zal de buurt het ruim opgezette karakter behouden, met veel ruimte voor groen.


Ter hoogte van Horst 4 - in het zuidoosten van de buurt - ligt een inbreidingslocatie waar enkele woningen kunnen worden gerealiseerd.


14. Zuidhollandsedijk


Zuidhollandsedijk is een buurtschap ten noordwesten van Kaatsheuvel, gelegen aan de gelijknamige weg. In dit buurtschap staan voornamelijk vrijstaande woningen. Aan De Hanze is afgelopen jaren nieuwbouw gerealiseerd. Aan de Lage Zandschel bevinden zich woningen die rond de jaren ‘70 gebouwd zijn.


Het buurtschap wordt gekenmerkt door een open en dorps karakter en de nauwe relaties met het aan alle zijden grenzende landschap. De straatprofielen zijn breed en op veel plaatsen kan de auto geparkeerd worden in parkeervakken naast de weg. Dit geeft de buurtschap een ruime opzet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0039.jpg"

Koers


We willen de functie van Kaatsheuvel als hoofdkern versterken. In Kaatsheuvel worden dan ook de komende jaren de meeste woningen gebouwd. Op de bedrijvenparken van Kaatsheuvel blijven we plaats bieden aan bovenlokale en wat zwaardere bedrijvigheid, waaraan we elders in de gemeente geen vestigingsmogelijkheid bieden. Om Kaatsheuvel als voorzieningencentrum te versterken willen we de aantrekkelijkheid van het centrum vergroten, zowel voor de eigen inwoners als voor bezoekers van buiten. In het kader van het project ‘Bruisend Dorpshart’ maken wij een nieuw marktplein. Hier komen woningen en er is ruimte voor horeca rondom een levendig plein, waar ook het gemeenschapshuis wordt gebouwd. Tevens zetten we onder de noemer ‘Winkelhart’ in op het versterken van de fysieke en functionele relatie met het kernwinkelgebied - het gebied rondom de Hoofdstraat, Peperstraat en Schotsestraat - dat we eveneens gaan revitaliseren, samen met marktpartijen en plaatselijke ondernemers. We willen het Winkelhart versterken door uit te gaan van de eigen kracht en identiteit: het aan de sterk vertegenwoordigde keukenbedrijven gekoppelde thema ‘keuken, koken, proeven’. Als de detailhandel en de horeca hierop inspelen, is onze verwachting dat op termijn veel meer bezoekers naar het winkelcentrum komen. Het Bruisend Dorpshart en het Winkelhart moeten complementair aan elkaar zijn en elkaar versterken.

Het centrum van Kaatsheuvel heeft door de nabijheid van de vele recreatieve trekkers (niet in de minste plaats van de Efteling) en door de naamsbekendheid potentie om meer te profiteren van de vele bezoekers. Hierbij is ook van belang dat er meer overnachtingsplaatsen komen: in het buitengebied, maar zeker ook in Kaatsheuvel zelf. Het gebied tussen de Horst en de N261 leent zich goed voor een inrichting als parkachtige hotelzone, dichtbij de Efteling en in het groen van de schil. We zetten bovendien in op logische en aantrekkelijke verbindingen met het vernieuwde dorpshart. Natuurlijk zullen ook in het nieuwe, levendige en attractieve centrum van Kaatsheuvel (bijzondere) overnachtingsvormen worden toegevoegd, echter van een kleinschaliger karakter dan in de eerder genoemde hotelzone langs de Horst.

Aanvullend op de centrumontwikkeling gaan we - als uitwerking van deze structuurvisie - een visie opstellen voor de oude bebouwingslinten, die Kaatsheuvel verknopen met het buitengebied (vooral aan de westzijde). Hierin doen we voorstellen om de linten beter herkenbaar te maken als aantrekkelijke en logische doorgaande routes en bezien we de stedenbouwkundige betekenis van de linten. Bedrijven die uit hun jasje groeien willen we zoveel mogelijk stimuleren om zich uit de linten te verplaatsen richting een bedrijvenpark.

4.7.2 Loon op Zand

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0040.jpg"

Identiteit


Het middelgrote dorp Loon op Zand ontleent zijn naam aan de nederzetting met de naam ‘Venloon’ die al rond het jaar 1.100 ontstond in een (toen nog) nat gebied. Nadat deze nederzetting was verplaatst in verband met grote zandverstuivingen sprak men van ‘Venloen op Zand’. Ten tijde van de industrialisatie werd ook Loon op Zand een belangrijke plaats voor de leer- en schoenenindustrie.


Loon op Zand is onlosmakelijk verbonden met Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, dat direct ten noorden van de kern ligt. Het dorp heeft een uitgesproken groen karakter. Het Witte Kasteel met bijbehorende buitenplaats en Kasteelweide vormt een waardevol cultuurhistorisch erfgoed. In het dorp zijn kwalitatief hoogstaande woonmilieus aanwezig doordat de bossen, houtwallen en lanen vanuit het landschap van de schil diep in de woongebieden doordringen. De rust, het groene en dorpse karakter en de kleinschaligheid, in combinatie met een goede bereikbaarheid via de N261, maken Loon op Zand aantrekkelijk om te wonen. Ook de aanwezigheid van voorzieningen voor de dagelijkse behoefte draagt hier aan bij, alsmede de werkgelegenheid op Bedrijvenpark De Hoogt.


Veel inwoners van Loon op Zand hebben een sterke band met de eigen kern. Dit uit zich in een rijk verenigingsleven en een sterke sociale cohesie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0041.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0042.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0043.jpg"

1. Bedrijvenpark De Hoogt

Bedrijvenpark De Hoogt grenst direct aan de N261 en wordt aan de dorpszijde begrensd door de Hoge Steenweg en de Bergstraat. Er is hier voornamelijk sprake van lichte bedrijvigheid. Uit landschappelijk oogpunt is de visueel-ruimtelijke invloed van bebouwing beperkt. Bedrijfsgebouwen zijn wel zichtbaar vanaf de N261, maar domineren het beeld van de dorpsrand niet.

Het bedrijvenpark krijgt een nieuwe ontsluiting vanaf de N261, via de Bergstraat, waardoor de verkeersdruk op de Hoge Steenweg wordt beperkt. Aan de noordzijde van het bedrijvenpark ligt het Van Roosmalenterrein, dat in aanmerking komt voor een herontwikkeling. Over dit terrein dient ook een extra ontsluitingsweg aangelegd te worden.

2. Oud Loon

De buurt Oud Loon wordt begrensd door de Loonse en Drunense Duinen, de Venloonstraat en de Hoge Steenweg en omvat tevens het buurtje Castellanie en het historisch lint van de Bergstraat. De buurt is in de jaren '50 en '60 gebouwd en kenmerkt zich grotendeels door een strakke, blokvormige verkaveling. Binnen deze verkaveling zijn overwegend goedkope en middeldure huur- en koopwoningen ontwikkeld. Alleen in de noord- en oostrand van de wijk bevinden zich dure koopwoningen. De oudste delen bevinden zich aan en rondom de linten Hoge Steenweg en Bergstraat. Woonzorgcentrum de Venloene ligt centraal in de buurt.

In het noorden heeft de buurt een open karakter, mede door het vele groen en de vrijstaande woningen. De rest van de buurt kent een minder ruime opzet, maar doordat ook hier veel groen aanwezig is, wordt deze nog wel als aantrekkelijk ervaren. Het buurtje Castellanie is enkele jaren geleden gerealiseerd en is autoluw ingericht.

In de oksel Kerkstraat / Klokkenlaan ligt de voormalige bedrijfslocatie van Van Lier. Dit terrein is aangewezen als reserveringsgebied, waar eventueel op de lange termijn woningbouw kan worden gerealiseerd.


3. Centrum Loon op Zand


Het centrum van Loon op Zand omvat het oostelijke deel van de Kerkstraat, het Oranjeplein, het Weteringplein en de Kasteelweide. De Kerkstraat, Kasteellaan, Oranjeplein en aansluitende Venloonstraat zijn historische linten, waarin fraaie historische bebouwing wordt afgewisseld door recenter toegevoegde bebouwing. Aan het Oranjeplein bevindt zich de supermarkt van Loon op Zand, een belangrijke ‘trekker’ van het (winkel)centrum. In het centrum bevinden zich verder nog winkels van een wat kleiner formaat. Tevens zijn woningen en enkele horecagelegenheden aanwezig.


De Kasteelweide is een belangrijk en cultuurhistorisch waardevol groengebied behorend bij het ten zuiden gelegen Witte Kasteel met diverse bomenlanen. De weide wordt mede gebruikt voor evenementen. De rest van het centrum wordt gekenmerkt door relatief smalle straten en weinig parkeermogelijkheden. Hierdoor worden veel auto´s direct langs de weg of (deels) op de trottoirs geparkeerd.


Door het centrum verplaatst zich nu nog een grote stroom autoverkeer. Wanneer het ombouwplan voor de N261 gerealiseerd is, zal het centrumgebied ingericht worden als aantrekkelijk verblijfsgebied.

4. Land van Kleef


Het Land van Kleef ligt in het noordoostelijk deel van Loon op Zand, ten noorden van de Kloosterstraat en ten oosten van de Venloonstraat. In het oostelijk deel zijn voornamelijk vrijstaande woningen op ruime tot zeer ruime kavels gebouwd. De ruimte tussen de woningen is groot en de buurt kent veel groen. Dit geeft de buurt dan ook een parkachtig karakter. In deze buurt zullen de komende jaren weinig ontwikkelingen plaatshebben. Aan de Weteringstraat en de Kloosterstraat ligt een tweetal inbreidingslocaties voor woningbouw.


5. Molenwijck


De woonbuurt Molenwijck ligt in het zuidoosten van Loon op Zand, ten zuiden van de Kloosterstraat en naast het landgoed rond het Witte Kasteel. Molenwijck is vanaf 1970 ontwikkeld. In het noordelijk deel is een traditionele woonbuurt ontwikkeld met een rechthoekige blokverkaveling. Langs de verschillende straten is zoveel mogelijk een mengeling van woningtypes gerealiseerd.


In de buurt bevindt zich een serviceresidentie voor zorgbehoevende ouderen. Daarnaast is een basisschool aanwezig, midden in de buurt.


Het centrale deel van Molenwijck wordt gekenmerkt door de kronkelende straatjes, kenmerkend voor de periode waarin dit deel van de buurt is ontwikkeld. Positief is dat tussen de blokken huizen veel groen aanwezig is.


Aan de zuidelijke rand van de buurt wordt de komende jaren de uitbreiding Molenwijck-Zuid fase 3 en fase 4 ontwikkeld, waarmee de woonbuurt een duurzame afronding zal krijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0044.jpg"

Koers

Op weg naar 2030 blijft Loon op Zand het rustieke woondorp in het groen. Hiertoe willen we de kern verkeersluw maken. Dit mag echter niet ten koste gaan van de bereikbaarheid. Daarom krijgt het dorp en ook Bedrijvenpark De Hoogt een nieuwe ontsluiting vanaf de N261.

Woningbouw heeft plaats naar behoefte - met kansen voor iedereen - en heeft vooral als doel het behoud van de dynamiek in de samenleving. Bedrijvenpark De Hoogt biedt ruimte voor lokale bedrijvigheid. Voor alle ontwikkelingen geldt het behoud van het groene karakter als uitgangspunt.

We zetten in Loon op Zand in op behoud van het lokale voorzieningenniveau inclusief een volwaardige supermarkt. De ligging van Loon op Zand in de schil rondom de Loonse en Drunense Duinen biedt kansen op verdere ontwikkeling van op recreanten en toeristen gerichte voorzieningen, zoals horeca en overnachtingsmogelijkheden. Het trekken van recreanten naar het dorp kan bijdragen aan het in stand houden van het voorzieningenniveau en de levendigheid in het dorp.

4.7.3 De Moer

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0045.jpg"

Identiteit


De Moer is ondanks zijn lange historie altijd klein, maar fijn gebleven als charmant lintdorp op een kruising van wegen. De naam ‘De Moer’ verwijst naar de vroegere moerige gronden die voor de turfwinning in het gebied lagen.


Van oorsprong is De Moer een agrarisch dorpje, gelegen in de jonge ontginningsgronden. Het karakter van de twee kruisende linten is zeer karakteristiek voor de rationele verkaveling die dit landschapstype kenmerkt. De Moer is een rustig woondorpje met een sterke sociale cohesie en enkele voorzieningen.


De ruimtelijke karakteristiek van zowel de Middelstraat als de Zijstraat wordt mede bepaald door de aanwezige bomenrijen en de scheiding van rijbaan en voetpad. Het kerkhof is omgeven door een hoge haag. De bebouwing heeft in het algemeen geen specifieke kwaliteiten, maar past overwegend goed in het straatbeeld, dat een dorps karakter heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0046.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0047.jpg"

Buurt De Moer


1. De Moer


De Moer ligt aan de oude verbindingsweg van Loon op Zand naar Dongen. Vroeger waren vier concentraties van gebouwen te onderscheiden, te weten Paalstraat, Middelmoer, De Moer en Galgeneind. Doordat begin 20e eeuw een kerk gebouwd werd, ontwikkelde De Moer zich als de bewoningskern. In eerste instantie gebeurde dit langs de Middelstraat. Langzamerhand groeide het dorp uit van een lint naar een kruisvorm. Open kavels tussen de bestaande bebouwing werden volgebouwd, waardoor het straatbeeld min of meer gesloten werd. Door boomaanplant langs de straten en de inrichting van de tuinen heeft het dorp een groen, landelijke karakter. De Middelstraat maakt deel uit van de verbindingsweg van de kern Loon op Zand naar Dongen. De weg heeft een vrij smal profiel. De laanbeplanting bepaalt in sterke mate de karakteristiek. De functionele opbouw is gevarieerd. De maatschappelijke en dienstverlenende functies (kerk, school, horeca) liggen nabij het kruispunt. In de kern zijn verspreid enkele (met name agrarische) bedrijven gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0048.jpg"


De Zijstraat loopt vanaf de kerk in noordelijke richting en vormt de verbinding met Kaatsheuvel. De weg heeft een smal profiel. De karakteristiek wordt mede bepaald door de eenzijdige boombeplanting van eiken. Bij de aansluiting van de Zijstraat op de Middelstraat liggen de kerk, het kerkhof en een partycentrum. De overige bebouwing heeft een woonfunctie. Aan de oostzijde van de Zijstraat ligt de Hooivork, waar nieuwbouw is (fase 1) en wordt (fase 2) gerealiseerd.


De ruimtelijke karakteristiek van zowel de Middelstraat als de Zijstraat wordt mede bepaald door de aanwezige bomenrijen en de scheiding van rijbaan en voetpad. Het kerkhof is omgeven door een hoge haag. De bebouwing heeft in het algemeen geen specifieke kwaliteiten, maar past overwegend goed in het straatbeeld, dat een dorps karakter heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0049.jpg"

Koers


In De Moer draait het de komende jaren vooral om het behouden van de aangename woonomgeving. Ontwikkelingen zijn gericht op behoud van de dynamiek in de samenleving. Daarvoor is het nodig naar behoefte woningen te bouwen, onder meer voor starters en ouderen. Zo blijft er een evenwichtige bevolkingssamenstelling, wat belangrijk is voor het behoud van een actief verenigingsleven en de levendigheid in het dorp. Bovendien zetten we ons in voor het behoud van basisvoorzieningen in De Moer: de basisschool, buitenschoolse opvang, buitensportfaciliteiten en een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie. Hinder veroorzakende bedrijvigheid wordt uit het dorp geweerd.

4.7.4 Linten en bebouwingsclusters

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0050.jpg"

Identiteit

Karakteristiek in onze gemeente zijn de bebouwingslinten die doorlopen tot in het centrum van de dorpen. De hoofdstructuur van een lint bestaat uit een lijnvormige combinatie van een weg, water, bebouwingen, erven en beplantingen. Kenmerkend voor bebouwingslinten in Loon op Zand is de afwisseling tussen bebouwde en open delen in het lint. De bebouwingslinten in de dorpen kennen een naar buiten toe open en naar de kern van het dorp min of meer aaneengesloten bebouwingsprofiel. Ten opzichte van de later gerealiseerde woonwijken geeft het in elk geval een afwisselender beeld. Het zijn dan ook de identiteitsdragers van het ‘stedelijke’ landschap. De herkenbaarheid (of ‘afleesbaarheid’) is door verkeerskundige maatregelen en ingrepen in de openbare ruimte in de loop der jaren echter minder sterk geworden. De open delen geven mooie doorzichten naar het (half) open landschap. Deze zichtlijnen maken beleving van het landschap mogelijk. Er is zodoende altijd een samenhang aanwezig tussen het lint en het achterliggende landschap. De linten zijn daarmee ook in het buitengebied de identiteitsdragers van het landschap. Het karakter van de linten in het buitengebied verandert langzaam maar zeker door verschuiving van agrarische bedrijvigheid naar particulier en commercieel niet-agrarisch grondgebruik en door de toenemende intensivering van de landbouwsector. Dit karakter wordt mede bepaald door de aard en vorm van gebouwen en bijgebouwen, bouwvolumes, ontsluitingen, hekken en poorten en beplantingen.

Koers


Nieuwe ontwikkelingen in de linten zijn in principe toegestaan omdat ze kunnen bijdragen aan de stedelijke respectievelijke plattelandseconomie, maar dienen wel de bestaande kwaliteiten van de linten te versterken. Het gaat daarbij om begrippen als attractiviteit, landschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp, ruimtelijke samenhang op het erf (het ensemble van bebouwing en groene elementen, bij voorkeur gebiedseigen beplantingen) en met het omliggende landschap en de omliggende bouwmassa. Om richting te kunnen geven aan particuliere initiatieven is het van belang uitgangspunten per bebouwingslint-/ cluster te hanteren. Deze uitgangspunten gaan we in een op te stellen lintenvisie benoemen.

Hoofdstuk 5 DEEL A 5 Uitgangspunten en ontwikkelingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0051.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0052.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0053.jpg"

5.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk hebben we per deelgebied op hoofdlijnen aangegeven wat de gewenste ontwikkelingsrichting is. In de volgende paragrafen stellen we per thema puntsgewijs uitgangspunten en concrete ontwikkelingen voor die passen binnen deze koers. Achtereenvolgens komen de volgende thema’s aan bod:

• landschap, natuur en water;

• recreatie en toerisme;

• voorzieningen en leefbaarheid;

• werken;

• wonen;

• infrastructuur en verkeer.

5.2 Landschap, natuur en water

Landschap in het buitengebied


• Het landschap vormt een belangrijk deel van de identiteit van onze gemeente. We zetten dan ook nadrukkelijk in op het handhaven en versterken van de landschappelijke karakteristieken van de vier verschillende landschapstypen:

- de bosrijke natuurgebieden;

- het halfopen cultuurlandschap;

- de jonge ontginningsgronden;

- de oude ontginningsgronden.

Het landschap is steeds de duurzame onderlegger voor ruimtelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen dragen zo bij aan het versterken van de landschappelijke kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0054.jpg"


Ook voor (de toekomstige ontwikkeling van) de Efteling is een goede landschappelijke inpassing voorwaarde. Dat betekent een robuuste zone met waterpartijen en opgaand groen langs de rand met Kaatsheuvel, waarlangs mensen kunnen recreëren. De ontwikkeling van de Efteling dient ook verder in samenhang met het landschap plaats te hebben: we creëren op die manier een leisure landschap: ‘Leisure landschap Kaatsheuvel-Zuid’ (zie ook paragraaf 5.3).


• Gebiedsvreemde functies, zoals schaliegaswinning en windturbines, die het landschap - en in het geval van schaliegas ook het watersysteem - kunnen aantasten, worden geweerd.


• Om de kwaliteit van het landschap te versterken heeft de Provincie in haar ‘Structuurvisie ruimtelijke ordening’ en de ‘Verordening ruimte’ het principe van ‘kwaliteitsverbetering van het landschap’ geïntroduceerd. Dit principe omvat kort samengevat dat er ontwikkelingsruimte wordt geboden mits deze tevens gepaard gaat met maatregelen die het landschap - in de brede zin - versterken. Dit kan onder andere door landschapselementen aan te leggen maar ook door specifieke aandacht te schenken aan de kwaliteit van de op te richten bebouwing of door behoud van waardevolle cultuurhistorische elementen.


Ruimtelijke kwaliteit van de dorpen en de linten


• Ook het landschap in de dorpen - het groen binnen de woonwijken - levert een belangrijke bijdrage aan de leefkwaliteit van de gemeente. Het gaat daarom niet alleen om het behouden en versterken van het landschap in het buitengebied, maar ook om het landschappelijk ‘verknopen’ van de kernen met het omliggende landschap en het aanbieden van een groene leefomgeving. Het aardige is dat de groenstructuur binnen de kernen vaak al sterk is bepaald door de specifieke landschappelijke ligging. Een eventuele nieuwe ontwikkeling wordt in principe altijd gekoppeld aan het verbeteren van het landschap in de directe omgeving of aan het versterken van het groene raamwerk van de kern zelf. Aan de belangrijkste toegangswegen van Kaatsheuvel en Loon op Zand willen we de entrees een groene uitstraling geven.

• De oude bebouwingslinten zijn zoals gezegd belangrijke identiteitsdragers van de kernen, die vaak doorlopen in het buitengebied. We willen de ruimtelijke kwaliteit en de herkenbaarheid van de linten als doorgaande structuren vergroten, vooral bij het oude oost-westlint Rechtvaart-Antoniusstraat-Hoofdstraat-Roestenbergstraat-Vaartstraat in Kaatsheuvel. Dit kan bijvoorbeeld door:

- meer eenheid aan te brengen in het ontwerp van de openbare ruimte, passend bij het karakter van het lint (bestrating, beplanting, verlichting e.d.);

- meer opgaand groen (laanbomen) toe te voegen;

- de linten als logisch doorgaande (langzaam)verkeersstructuren in te richten;

- zwaardere bedrijvigheid uit de linten te verplaatsen naar een bedrijvenpark;

- cultuurhistorische waarden in de linten - karakteristieke oude bebouwing zoals oude schoen- en leerbedrijven - beter zichtbaar te maken en eventueel nieuwe functies te geven/faciliteren.

In het projectenplan geven we een nadere uitwerking van de uitgangspunten. Als vervolg op de structuurvisie gaan we een ‘lintenvisie’ opstellen, waarin we per lint dieper ingaan op de verkeersstructuren en de openbare ruimte, mede in relatie tot de reeds opgestelde ‘Gebiedsvisie voor de bebouwingsconcentraties’. Hierbij inventariseren we ook de aanwezige waardevolle en minder waardevolle structuren en bebouwing. Overigens houden we ook bij andere ruimtelijke projecten - zoals de centrumvisies voor Kaatsheuvel en voor Loon op Zand - rekening met de cultuurhistorisch waardevolle structuren en elementen.


• De lintenvisie die we - zoals eerder aangegeven - zullen opstellen, geeft per lint de ontwikkelingsrichting aan waar we als gemeente heen willen. Om richting te kunnen geven aan nieuwe initiatieven worden daarom (per linttype) op basis van de karakteristieken ruimtelijke uitgangspunten opgesteld, waaraan de ontwikkelingen niet strijdig mogen zijn. Daarnaast worden ruimtelijke bouwstenen ontwikkeld die kunnen dienen als hulpmiddel en ter inspiratie bij het opstellen van een plan. Daarbij gaat het niet alleen om landschappelijke, maar ook andere uitgangspunten, zoals milieukundige en verkeerskundige randvoorwaarden. Hiervoor kan het bestemmingsplan landelijk gebied eveneens basis zijn. Zo is een voor de hand liggend uitgangspunt dat in ieder geval dat de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven niet mag worden belemmerd.

Natuur


• Een goede afstemming tussen natuur en recreatie is van groot belang. Dit geldt zeker voor de druk bezochte Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. De aard van het gebied zorgt er echter voor dat natuurlijke processen goed samengaan met recreatie. Door de grootte van het gebied is een goede zonering van de recreatiedruk bovendien goed mogelijk. De meeste recreanten blijven immers in de nabijheid van voorzieningen (als parkeerplaatsen en horeca) en op gemarkeerde paden. Door de voorzieningen langs de randen te concentreren of in de schil rondom het Nationaal Park en door het netwerk van gemarkeerde routes grofmazig te houden, blijft verstoring van natuurwaarden beperkt.


• Bij de ombouw van de N261 wordt een ecoduct gerealiseerd tussen de Loonse en Drunense Duinen en de bossen ten westen van de weg. Zo wordt de barrièrewerking voor dieren sterk verzacht.


• We faciliteren de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone tussen Landgoed Huis ter Heide en De Wildertse Arm bij Dongen.


• Ten westen van Loon op Zand liggen vloeivelden die in het verleden zijn gebruikt bij de zuivering van rioolwater. De velden zijn vervuild met chroom dat afkomstig is van de vele leerlooierijen in de omgeving. We willen de vloeivelden saneren door het aanplanten van bos, zodat de bomen de schadelijke stoffen aan de bodem onttrekken.


• We bieden in de schil en in de oude ontginningsgronden ruimte aan ontwikkeling van nieuwe landgoederen, mits ze bijdragen aan natuur- en landschapsontwikkeling. Een groot deel van het nieuwe landgoed moet ingericht worden als voor het publiek toegankelijk natuurgebied.


• Ook buiten de natuurgebieden zetten we actief en passief in op het vergroten van de natuurwaarde, bijvoorbeeld door de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs water(gang)en en door agrarisch natuurbeheer. Hierbij sluiten we aan bij het ‘Groen Blauw Stimuleringskader van de Provincie Noord-Brabant, dat mede tot doel heeft om natuur- en landschapswaarden (buiten de EHS) te verbeteren.


Water

• We willen binnen de kernen zoveel mogelijk huishoudens aansluiten op een gescheiden rioleringsstelsel. Hierdoor wordt schoon hemelwater afgekoppeld van het riool en geïnfiltreerd in de bodem of rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. Zo wordt de kans op riooloverstorten kleiner, wat de waterkwaliteit ten goede komt en wordt meer afvoercapaciteit gerealiseerd om in te spelen op de klimaatontwikkelingen die heviger buien met zich meebrengen. Bovendien behoeft het relatief schone hemelwater niet door de (dure) rioolwaterzuivering te worden geleid.


• Wadi’s en waterretentievijvers en bergingskelders zijn belangrijk om hemelwater in geval van hevige neerslag te kunnen bergen, zodat wateroverlast wordt voorkomen. Tegelijk kunnen wadi’s en retentievijvers bijdragen aan de belevingswaarde van het openbaar gebied. Ook bieden ze kansen voor kleinschalige natuurontwikkeling, ook binnen de bebouwde kom. Daarbij valt te denken aan rietvegetaties, libellen, enzovoort.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0055.jpg"
• De recente wateroverlast heeft ons geleerd dat er ruimtelijk een aantal forse ingrepen in de inrichting van de openbare ruimte noodzakelijk is. We werken aan een inventarisatie van de noodzakelijke maatregelen. Binnen de bebouwde kommen zijn extra waterbergingen nodig om ernstige wateroverlast (water in gebouwen etc.) te voorkomen. Nieuwe ontwikkelingen en herstructureringen worden conform het huidige beleid waterneutraal uitgevoerd of hebben een positief effect voor het waterbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0056.jpg"

5.3 Recreatie en toerisme

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0057.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0058.jpg"

Leisuregemeente Loon op Zand


• Loon op Zand is dé gemeente voor leisure! Loon op Zand geniet grote bekendheid als toeristische en recreatiegemeente. De natuurgebieden en de vele recreatieve en toeristische voorzieningen, in het bijzonder de Efteling, dragen hier aan bij. Dit maakt dat veel huishoudens in onze gemeente direct en indirect hun boterham kunnen verdienen aan toerisme. Met de regiogemeenten in Hart van Brabant en Midpoint Brabant werken we samen aan het versterken van het hoogwaardig toeristisch-recreatieve aanbod. Lokaal werken we hieraan samen met de lokaal toeristische adviesraad (LTA).


• Als partner van Midpoint Brabant - een samenwerkingsverband tussen plaatselijke overheden (gemeenten), onderwijs- en kennisinstellingen en bedrijfsleven - levert de gemeente Loon op Zand met de vele recreatieve mogelijkheden een nadrukkelijke bijdrage aan het realiseren van de ambitie van Midpoint Leisure Boulevard om het aantal bezoekers fors te laten groeien (mogelijk zelfs een verdubbeling van het huidige aantal van 10 miljoen naar uiteindelijk 20 miljoen). De doelstelling van het programma Leisure Boulevard is gericht op een verdere versterking van de sector door verbreding van de vrijetijdssector en waar mogelijk stimulering en het tot stand brengen van nieuwe bedrijvigheid.


• Bij de verdere versterking van het hoogwaardige toeristisch-recreatieve aanbod zetten we in op twee speerpunten:


- ‘gemak en rust’, waarbij het vooral gaat om meer extensieve vormen van recreatie, zoals wandelen en fietsen, bijvoorbeeld in de Loonse en Drunense Duinen en op Landgoed Huis ter Heide;

- 'beleving en avontuur', waarbij het vooral gaat om druk bezochte attracties zoals de Efteling, 't Blauwe Meer / Experience Island.

Deze twee speerpunten sluiten aan bij de 'Ruimtelijke visie Hart van Brabant 2025' (bespreekversie, juli 2013). In deze regionale visie wordt onderscheid gemaakt in laagdynamische en hoogdynamische leisure gebieden: 'andante' en 'allegro'. Andante staat voor het koesteren van het landschap, van tradities, van erfgoed en dorpse kwaliteiten. Allegro staat voor het verder ontwikkelen van werklocaties voor sectoren met een internationaal bereik, zoals leisure (Efteling, Experience Island) en de keuken-/woningboulevard (Kaatsheuvel).

• We bieden ondernemers op het gebied van recreatie en toerisme een aantrekkelijk vestigingsklimaat en vervullen daarbij een voorwaardenscheppende rol. Er is positieve aandacht voor kleine ondernemersinitiatieven.

• Behoud van de landelijke en groene uitstraling evenals de geldende milieuregels vormen de kaders bij alle (recreatieve) ontwikkelingen. Bij verdere ontwikkeling van de sector recreatie en toerisme mogen de volgende drie kernwaarden niet uit het oog worden verloren:

1. de natuur en het landschap;

2. de Brabantse sfeer;

3. samenwerking en een goed ondernemers-klimaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0059.jpg"

Vitaal leisure landschap


• Een vitaal platteland is belangrijk. Het sterke punt van de gemeente Loon op Zand en van de hele regio ‘Hart van Brabant’ is de grote landschappelijke verscheidenheid in combinatie met de aanwezigheid van belangrijke toeristische trekpleisters. Onze ambitie als onderdeel van de regio Hart van Brabant is gericht op de verbinding en interactie tussen leisure en een vitaal landschap: het ontwikkelen van één samenhangende, robuuste, landschappelijke omgeving in goede samenhang en samenwerking met de gerichte economische en maatschappelijke ontwikkeling van de leisuresector. Een ontwikkeling die de gebruikswaarde benut, de belevingswaarde voedt en toekomstwaarde voor de regio creëert!


• Om dit ‘vitaal leisure landschap’ te realiseren, werken we samen met de andere gemeenten in de regio Hart van Brabant en versterken we het netwerk met ondernemers, onderwijspartijen en omgevingspartners uit de regio (bijvoorbeeld Natuurmonumenten en ZLTO). Vanuit dit samenwerkingsverband zullen we projecten tot uitvoer brengen.


• Andante en allegro komen vooral samen in de N261-zone: grote leisure-attracties verbonden met groene functies en extensieve recreatie in de hele regio. We gaan daarom de N261 thematiseren en omvormen tot een ‘leisure boulevard’, die de Efteling en de Loonse en Drunense Duinen verbindt met de A59 en A58. Bezoekers die over de N261 de gemeente binnenrijden moeten echt voelen dat ze het leisure landschap ingaan. Langs de N261 ontwikkelen we recreatieve poorten, een educatie-/informatiecentrum en een transferium.


Cultuurhistorie beleefbaar maken


• In de hele gemeente, maar vooral in de schil rondom de Loonse en Drunense duinen willen we het landschap en de cultuurhistorie nog beter beleefbaar maken. Dit doen we bijvoorbeeld door het recreatieve fiets- en wandelnetwerk te versterken, bijvoorbeeld door middel van informatieborden bij cultuurhistorisch, archeologisch en landschappelijk waardevolle objecten en structuren. Daarnaast faciliteren we de komst van nieuwe landgoederen, omdat deze bijdragen aan natuur- en landschapsontwikkeling en toegankelijk zijn voor het publiek (zie paragraaf 5.6).


• Hierop aansluitend streven we naar een nieuwe functie voor Kasteel Loon op Zand (het ‘Witte Kasteel’), dat samen met de aangrenzende buitenplaats een cultuurhistorisch waardevol element vormt. We zetten in op een functie als ontmoetingsplaats van het dorp, met ruimte voor evenementen en publieksfuncties.


• We streven naar een nieuwe bestemming voor de St. Jozefkerk en nemen een faciliterende rol in om nieuwe initiatieven mogelijk te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0060.jpg"
Passend in het landschap


• Om de recreatieve druk op de Loonse en Drunense Duinen en de andere natuurgebieden in de toekomst wat beter te verspreiden, zijn we in de bosrijke natuurgebieden zelf zeer terughoudend met (nieuwe) recreatieve ontwikkelingen om zo de kwetsbare natuurwaarden in stand te kunnen houden. In de lijn van het BIOP concentreren we nieuwe recreatieve ontwikkelingen vooral in de schil rondom het Nationaal Park. In dit omliggende halfopen cultuurlandschap zijn (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen - mits kleinschalig - namelijk relatief goed in te passen in het landschap. Het gaat dan bijvoorbeeld om een groene, landschappelijk ingepaste camping (met een lage dichtheid aan standplaatsen) of een beperkt aantal kleine vakantiewoningen in het groen. Dergelijke ontwikkelingen zijn ook mogelijk op de oude ontginningsgronden, zij het dat bebouwing gekoppeld moet worden aan de linten. Voorwaarde is steeds dat natuur- en landschapswaarden worden behouden of versterkt, bijvoorbeeld door de aanleg van nieuwe natuur.


• In de veel opener jonge ontginningsgronden - de agrarische gebieden aan de westkant van de gemeente - zijn alleen gekoppeld aan de (vrijkomende) agrarische erven kleinschalige recreatieve ontwikkelingen toegestaan. Hier liggen bijvoorbeeld kansen om recreanten kennis te laten maken met streekproducten en hun producenten.


• Voor meer intensieve en grootschaliger vormen van recreatie is ruimte aansluitend aan de kernen, zij het met behoud van landschaps- en natuurwaarden als voorwaarde.


Ontwikkeling van de Efteling en Experience Island


• De Efteling heeft plannen voor een toekomstige ontwikkeling, waardoor de recreatieve en economische waarde van het park voor de gemeente aanzienlijk zal worden vergroot. De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Efteling voltrekt zich in westelijke richting, verdeeld over drie zones: van intensief nabij de kern Kaatsheuvel naar extensief nabij de bossen nabij Duiksehoef, Kraanven en op Landgoed Huis ter Heide. Daarmee wordt ruimte geboden aan een veelvoud aan activiteiten en functies, die tezamen de ‘Wereld van de Efteling’ vormen. Dit zorgt ervoor dat de Efteling ook in de toekomst een populaire bestemming blijft.


• De meest noordelijke zone, direct grenzend aan de kern van Kaatsheuvel, biedt ruimte voor de ontwikkeling van het attractiepark en daaraan gekoppelde functies als ontsluitingswegen en parkeren. In deze zone ligt de nieuwe toegangsweg naar de Wereld van de Efteling. Deze toegangsweg verbindt de parkeerplaats(en) via een knooppunt rechtstreeks met de provinciale weg N261. Het knooppunt biedt niet alleen toegang naar de Efteling maar is als recreatieve poort ook de westelijke ingang van de Loonse en Drunense Duinen. Ook het natuurgebied Loonsche Land is vanuit het knooppunt toegankelijk.


• De middelste zone is gelegen rondom de Eftelingsestraat en biedt plek aan verblijfsrecreatie. Om de overnachtingsmogelijkheden te vergroten is hier ruimte voor het realiseren van een breed scala aan verblijfstypen.


• De meest zuidelijke strook is bedoeld voor het ontwikkelen van minder intensieve vormen van recreatie. Deze derde zone biedt verblijfsgasten van de Efteling aanvullende keuzemogelijkheden om hun tijd door te brengen. In deze zone liggen reeds het Efteling Golfpark en het natuurgebied Loonsche Land.


• De kerngedachte achter deze ontwikkelingsrichting van de Efteling is het realiseren van een multifunctioneel vrijetijdslandschap (als onderdeel van het vitaal leisure landschap). Als gemeente staan we positief tegenover deze ontwikkeling, zij het onder een aantal voorwaarden. Eén van die voorwaarden is dat er (recreatieve) verbindingen versterkt worden door het gebied: in noord-zuidrichting (tussen Kaatsheuvel en het buitengebied ten zuiden van de kern) en in oost-westrichting. (Zie paragrafen 5.2 en 5.7 voor de voorwaarden op respectievelijk het gebied van landschap en van infrastructuur en milieu.)


• Bij ’t Blauwe Meer / Experience Island wordt een nieuwe grootschalige evenementenaccommodatie met congresfaciliteiten ontwikkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0061.jpg"


Bezoekers naar de kernen trekken


• We zetten ons ervoor in meer recreanten en toeristen naar de kernen te trekken. In Kaatsheuvel willen we dit bereiken door het opwaarderen van het centrum (‘Bruisend Dorpshart’ en kernwinkelgebied) en mede door in te zetten op een thematisering van het kernwinkelgebied: ‘keuken, koken, proeven’, aansluitend op de retail (keukenboulevard) op Bedrijvenpark Kaatsheuvel. In het projectenplan gaan we in op het verbeteren en aantrekkelijker maken van de verbindingen tussen het centrum, de Efteling en de nieuw te ontwikkelen hotelzone bij de Horst (zie hierna).


• In het rustieke dorp Loon op Zand ligt de nadruk meer op kleinschalige horecavoorzieningen. Dat geldt (in minder sterke mate) ook voor De Moer, dat vooral profiteert van de ligging nabij Landgoed Huis ter Heide.


Verruimen van de verblijfsmogelijkheden


• De uitbreiding van de Efteling en het verder uitbouwen van de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente betekent dat er meer vraag komt naar verblijfsmogelijkheden. We willen daarom graag het aanbod van verschillende soorten verblijfsrecreatie verruimen, zowel in de dorpen (wat bijdraagt aan het trekken van bezoekers naar de kernen) als in het buitengebied.


• In Kaatsheuvel gaan we daarom de zone tussen de Horst en de N261 waar mogelijk transformeren tot een zone van hotels en bijpassende leisurevoorzieningen in een groene setting, met eventueel een enkele woning aan de Horst. Een goede verkeersafwikkeling is daarbij een randvoorwaarde. In de centra van de dorpen willen we daarnaast ondernemers de ruimte bieden meer kleinschalige hotelvoorzieningen te ontwikkelen (‘slapen boven winkels’). Specifiek in Kaatsheuvel sluit dit goed aan bij de plannen voor het Winkelhart en het concept ‘keuken, koken, proeven’.


• Ook in de kern Loon op Zand en in het buitengebied is ruimte voor kleinschalige hotelvoorzieningen en campings. In het buitengebied is versterking van het landschap daarbij een belangrijke randvoorwaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0062.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0063.jpg"

5.4 Voorzieningen en leefbaarheid

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0064.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0065.jpg"

Sociale cohesie


• Sociale samenhang, participatie en veiligheid zijn essentiële elementen voor een samenleving. Ons uitgangspunt is dat iedereen aanspraak kan maken op een fatsoenlijk bestaan en niemand aan de kant hoeft te staan. Een sociaal vangnet zorgt daarvoor. Integraal beleid voor het gehele sociale domein levert aanvullende stimulerende maatregelen om beleidsdoelen te realiseren.


• Wij streven naar het op peil houden van de sociale infrastructuur, bestaande uit onder andere sociaal-culturele voorzieningen als kinderopvang, bibliotheek, jongerenwerk, ouderenwerk, sport en vrijwilligerswerk, maar wel binnen de context van teruglopende gemeentelijke subsidies. Dit wordt toegespitst op het aanspreken van organisaties en burgers op hun eigen kracht en verantwoordelijkheid. Als gemeente voeren we de regie. Dat betekent dat we partijen wel bij elkaar brengen, stimuleren en waarderen, maar tegelijkertijd financieel terugtreden. Instandhouding van organisaties ‘zonder meer’ is niet meer aan de orde.


• Wij blijven daarom investeren in wijkgericht werken (de wijken zijn Kaatsheuvel-West/De Moer, Kaatsheuvel-Oost, Loon op Zand). In elke wijk is een team werkzaam, bestaande uit medewerkers van politie, ContourdeTwern (welzijnsorganisatie), Casade en de gemeente. Elk team heeft een wijkcoördinator die samen met het team en buurtbewoners jaarlijks een wijkplan opstelt met activiteiten om de leefbaarheid van de wijk of buurt in stand te houden of te verbeteren. Het blijkt goed te werken om inwoners actief te betrekken bij maatregelen met betrekking tot de leefbaarheid en de leefomgeving. We gaan deze wijkgerichte aanpak uitbreiden naar het terrein van zorg.


Voorzieningen en accommodaties


• In elke wijk zijn in beginsel welzijn, ontspannings-/speel-/sportvoorzieningen, zorgvoorzieningen en minimaal één basisschool. Daarbij heeft het optimaliseren van het gebruik van bestaande voorzieningen prioriteit. Voor vrijkomende accommodaties worden nieuwe functies, zoals wonen, gezocht. Het ligt voor de hand op inbreidingslocaties (ook) te kijken naar het direct bouwen voor maatschappelijke doelgroepen. Verder zorgen wij voor goede toegankelijkheid van voorzieningen.


• De fysieke infrastructuur - onder andere het Bruisend Dorpshart, de accommodaties en voorzieningen in de wijken - biedt mogelijkheden om mensen bij elkaar te brengen. Dit kan ook bijvoorbeeld in de vorm van ontmoetingsplaatsen, omdat deze het gemeenschapsgevoel versterken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0066.jpg"


Centrumontwikkeling


• In het ‘Bruisend Dorpshart’ van Kaatsheuvel gaat het ‘bruisen’ door de komst van horecagelegenheden en een gemeenschapshuis. In het gemeenschapshuis worden functies van het gemeentehuis en sociaalculturele functies gecombineerd. Bovendien is er plek voor dienstverlening, winkels en appartementen.

• Het Winkelhart van Kaatsheuvel wordt aantrekkelijk gemaakt door een ontwikkeling langs de volgende lijnen:

- Run-shopping: behoud van de huidige concentratie van supermarkten ten noorden van de Hoofdstraat;

- Thema-shopping: aan de hand van ‘keuken, koken, proeven’ gethematiseerd winkelgebied achter de Hoofdstraat met eventueel uitlopers in het totale winkelgebied;

- Fun-shopping: bestaande winkelgebied van de Hoofdstraat en Peperstraat.


• Van groot belang is dat dit niet twee afzonderlijke ontwikkelingen blijven maar dat ze elkaar versterken. Het is daarom goed te onderkennen dat de Peperstraat een belangrijke verbindende functie krijgt. De Hoofdstraat blijft de centrale straat van het centrum van Kaatsheuvel, waarbij de kerk met haar tuin en pastorie bijdragen aan de beleving. De verbinding van beide ontwikkelingen tot één hart is als project opgenomen in het projectenplan van deze structuurvisie.


• Ook voor de kern Loon op Zand stellen we een centrumvisie op. Door een nieuwe ontsluiting zijn er kansen op het omvormen van straten en het vergroten van de leefbaarheid. We willen het centrum inrichten als verblijfsgebied met daarbij behorende voorzieningen. Daarbij zetten we in op de komst van een volwaardige supermarkt, die ervoor zorgt dat ook recreatieve branches bestaansrecht houden. De centrumontwikkeling is als project in het projectenplan nader uitgewerkt.

Zorg

• Sinds de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het versterken van de sociale samenhang, leefbaarheid en maatschappelijke deelname van iedereen in de samenleving. De Wmo daagt ons uit om naar nieuwe wegen te zoeken om de participatie aan de samenleving maar ook zelfstandigheid in algemene zin te bevorderen. Ook de samenleving zal er aan moeten wennen meer op eigen kracht te doen. Om deze cultuuromslag te bereiken moeten er meer oplossingen in de sfeer van sociale netwerken en algemene voorzieningen worden gecreëerd, zodat mensen het ook steeds meer op eigen kracht zullen kunnen. De Wmo-voorzieningen moeten bereikbaar en betaalbaar zijn voor iedereen, met een eigen bijdrage naar draagkracht. Wij kiezen voor een Wmo-beleid waarin collectieve en individuele voorzieningen worden afgewogen met aandacht voor de menselijke maat. De bijdrage van het Rijk aan de gemeente vormt het financiële kader voor een sober doch doelmatig beleid. Een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie en korte wachttijden zijn uitgangspunten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0067.jpg"
• Wij zetten ons in voor vermindering van regel- en verantwoordingslast voor vrijwilligers en mantelzorgers en voor financiële en organisatorische ondersteuning.

• Vanuit de opgave in het sociale domein zetten we in op preventie en het (laten) ontwikkelen van eenvoudige algemene voorzieningen zodat het beroep op de individuele verstrekkingen zal afnemen.

• Ook binnen de zorg geldt het uitgangspunt van eigen kracht. De zorg in Nederland moet betaalbaar en toegankelijk blijven voor iedereen die dit echt nodig heeft. Het is daarom van belang dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid neemt ('zelf doen wat je zelf kunt').

• Voor de verdere ontwikkeling van 'robuuste zorgzame wijken' is enerzijds een goed (zorg)voorzieningenaanbod in de wijken nodig en anderzijds een goede sociale infrastructuur om de eigen kracht van de wijken te kunnen benutten. Om dit te bereiken werken we aan wijkpunten en zetten we het wijkgericht werken in.

• Ons beleid is erop gericht mensen zo lang mogelijk in de eigen omgeving te laten wonen (extramuralisering van de zorg). Aangezien verzorgingshuizen officieel niet meer bestaan, moeten soms nieuwe constructies bedacht worden om dezelfde vorm van begeleid wonen te kunnen handhaven.

• Binnen de gemeente streven we naar 'woonzorgservicezones'. Deze gaan we verder ontwikkelen om ondersteuning te bieden aan mensen die thuis of in een 'verzorgingshuis' wonen en/maar wel zorg nodig hebben.

• Via onze wijkgerichte aanpak en via de Jeugdraad betrekken we de jeugd structureel bij plannen in de woonomgeving.

Welzijn

• In onze gemeente is het voorzieningenniveau goed op het gebied van opvang, educatie en werk. Het gaat hier om voorzieningen zoals de kinderopvang, peuterspeelzalen, projecten in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie en buitenschoolse opvang.

• Er zijn voldoende speelplekken voor kinderen. Ook voor jongeren tot 12 jaar zijn voldoende voorzieningen aanwezig.

• In Kaatsheuvel-Oost is nog een wijkpunt nodig. We zullen moeten bezien of een van de bestaande accommodaties hiervoor gebruikt kan worden.


Sport

• De sportparken liggen er goed bij en worden veel gebruikt. Wel moet de bereikbaarheid van de sportparken, vooral voor langzaam verkeer, worden verbeterd.

• Op het terrein van de Werft streven we naar nieuwbouw of verbouw van de bestaande sporthal. De overige functies van de Werft krijgen een plaats in het nieuw te bouwen gemeenschapshuis aan het Marktplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0068.jpg"

Onderwijs


• Er is met 12 basisscholen een breed aanbod aan basisonderwijs in de gemeente. In Kaatsheuvel is bovendien een VMBO-school aanwezig en wordt onderbouw HAVO aangeboden. We zetten de komende jaren in op het behouden van de aanwezige kwaliteit van het onderwijs. Wij streven naar brede scholen met buitenschoolse opvang en de mogelijkheid van ondersteuning bij opvoeden en opgroeien.

• Wel moeten we de komende periode nadenken over de huisvesting van de basisscholen, omdat het aantal leerlingen als gevolg van de ‘ontgroening’ op termijn zal teruglopen en het leeg komen te staan van schoolgebouwen dient te worden voorkomen. In overleg met de betrokken schoolbesturen zal een analyse worden gemaakt die onder andere in beeld moet brengen hoe de scholen het beste over de kernen kunnen worden gespreid. Dit moet resulteren in een visie op de onderwijshuisvesting, inclusief een vlekkenplan voor de drie kernen.

• Uitgangspunt is dat er in de gemeente voldoende en kwalitatief goed onderwijs geboden kan worden.

5.5 Werken

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0069.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0070.jpg"

Bedrijvigheid in de woongebieden


• We stimuleren kleinschalige arbeidsintensieve bedrijvigheid (categorie 1 en 2) in of langs de randen van woongebieden en in de historische bebouwingslinten. Dit komt de levendigheid en de werkgelegenheid ten goede. Een strikte functiescheiding in woongebieden moet worden voorkomen.

• Voorwaarde is wel dat er geen overlast (bijvoorbeeld door geluid of parkeerproblemen) optreedt voor omwonenden. Bij bedrijven in de linten/woongebieden in de kernen (maar ook bij niet-agrarische bedrijven in het buitengebied) die te groot worden of die een milieucategorie hebben hoger dan 2 streven we naar uitplaatsing naar de bedrijvenparken.


Bedrijvigheid op de bedrijvenparken


• Bij onze visie op de gemeente Loon op Zand als landelijke en groene gemeente - de aantrekkelijke voortuin van de Brabantse Stedenrij - past geen ontwikkeling van nieuwe bedrijvenparken. Om toch ruimte te kunnen bieden aan bedrijven die te groot worden voor hun huidige locatie in de kernen of het buitengebied, ronden we de bestaande terreinen in Kaatsheuvel en Loon op Zand af. Bij het Bedrijvenpark Kaatsheuvel is een deel van deze uitbreiding in deze structuurvisie opgenomen als reservering: alleen bij voldoende behoefte wordt dit deelgebied gerealiseerd. Gronden worden pas uitgegeven op het moment dat op de bestaande locaties geen uitbreidingsruimte meer voorhanden is.

• Het bedrijvenpark in Kaatsheuvel is een bovenlokaal terrein, waar we ruimte bieden aan de wat zwaardere bedrijvigheid. Echt zware bedrijvigheid (milieucategorie 4 en hoger) verwijzen we naar regionale terreinen buiten de gemeente.


• We zien Bedrijvenpark De Hoogt in Loon op Zand als terrein voor lokale bedrijven met een ‘lichte’ milieucategorie (2 en 3). Als deze bedrijven doorgroeien, moeten ze verhuizen naar een bedrijvenpark in Kaatsheuvel of naar een regionaal bedrijventerrein buiten de gemeente.


• Een goede beeldkwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik zijn eisen bij de invulling van de nieuwe terreindelen. Door functionele ‘verrommeling’ en beperkte regie hebben de bestaande bedrijvenparken in de gemeente de voorbije jaren aan herkenbaarheid en uitstraling ingeleverd. Waar nodig en waar mogelijk zoeken we naar mogelijkheden voor revitalisering en functieverruiming. Vooral na afronding van de parken doen zich kansen voor te werken aan een hernieuwde segmentering en profilering van de terreinen, doordat sommige bedrijven zullen verkassen naar de nieuwe delen. Door op de vrijgekomen locaties nieuwe structuurversterkende gebruikers te faciliteren, kunnen terreinen en deelgebieden eigenheid terugwinnen. Op delen van beide bedrijvenparken die direct grenzen aan de rand van woonbebouwing en de historische linten is extra aandacht nodig voor de ruimtelijke kwaliteit. Op deze plekken is een geleidelijke omvorming, onder andere naar wonen of woonwerkfuncties, een goede mogelijkheid.

• Bij ondernemers bestaat er al jaren behoefte aan functieverruiming op de bedrijvenparken. Deze functieverruiming is wenselijk en nodig om de economische vitaliteit van de bedrijvenparken in stand te houden en te verbeteren. Voordelen zijn het tegengaan van leegstand, het kunnen aantrekken van nieuwe ondernemers en het vergroten van de dynamiek op het bedrijventerrein. Vaak gaat dit gepaard met investeringen in het vastgoed en extra werkgelegenheid. We gaan daarom voorzien in functieverruiming voor de bedrijvenparken.


• Voor functieverruiming op de bedrijvenparken geldt wel de voorwaarde dat nieuwe functies in milieu- of verkeerstechnisch oogpunt niet conflicteren met het bestaande gebruik. Bovendien mag geen concurrentie optreden met de dorpscentra. Daarom gaan we op de bedrijvenparken in Kaatsheuvel en Loon op Zand de vestiging van detailhandel tegen teneinde het winkelaanbod in de dorpscentra op peil te houden. Verder dient goed parkmanagement te zorgen dat de bedrijvenparken ook op de langere termijn vitaal blijven.


Bedrijvenpark Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0071.png"
• Eén van de belangrijkste trekkers in onze gemeente is de woon-, sanitair- en keukenboulevard op Bedrijvenpark Kaatsheuvel. We zetten daarom op dit bedrijvenpark in op een verdere ontwikkeling van de woon-, sanitair- en keukenbranche. We verwachten dat dit kansen biedt aan ondernemers in het Winkelhart. De detailhandel en de horeca kunnen daar inspelen op de thema’s ‘keuken, koken, proeven’.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0072.jpg"

• Op Bedrijvenpark Kaatsheuvel onderscheiden we een aantal verschillende structuren en deelgebieden:


- woon-, sanitair- en keukenboulevard (WSK): 

langs de Bevrijdingsweg zijn al diverse keuken-, sanitair- en woonwinkels gevestigd. Deze boulevard gaan we verder versterken, met een representatieve uitstraling als entreegebied naar het bedrijvenpark en het centrum;


- representatieve zones: 

langs de hoofdroutes zijn zones aangemerkt als representatieve zones.

Het streven is dat hier zoveel mogelijk representatieve voorkanten van bedrijven worden gepositioneerd;


- overgangszone met de rand van woonbebouwing: 

hier zetten we in op bebouwing met een kleine korrelgrootte om de overgang naar de woongebieden geleidelijk te laten zijn;


- deelgebied I is gelegen aan de noordzijde van de centrumontwikkeling en wordt omsloten door drie zones met een gewenste representatieve uitstraling. Op basis van deze ruimtelijke eigenschappen is het heel goed denkbaar dat op dit deel van het bedrijvenpark in de toekomst een transformatie in functies gaat plaatshebben. Daarbij kunnen de standaardbedrijfsfuncties langzaam omvormen tot bedrijfsfuncties met meer publieksfunctie of zelf tot detailhandel waarbij de korrelgrootte van de bebouwing aansluit bij de bebouwing van de omliggende bedrijfspanden. Het gaat dan vooral om groot volume detailhandelsfuncties, niet zijnde perifere detailhandel, die echt doelgerichte bezoekers aantrekt, zoals een grote fietsenwinkel of een grote elektronicawinkel;


- deelgebied II ligt omsloten door het oude lint en representatieve zones. Vooral op de overgang naar het oude lint zou het ruimtelijke gezien wenselijk zijn bebouwing te situeren met een beperkte korrelgrootte, in functioneel opzicht zou dan bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan een combinatie tussen wonen en werken;


- deelgebied III ligt wel omsloten door representatieve zones en het oude lint, maar door zijn totale omvang kan hier veel beter de overgang worden gemaakt tussen het oude lint en de woonfuncties enerzijds naar een meer reguliere bebouwing anderzijds. Daarbij is de overgang naar het oude lint en de bomenstructuur nabij de achterzijde van de Vossenberg (de groene ‘Cour’) wel een punt van aandacht;


- deelgebied IV kan worden beschouwd als een authentiek bedrijvengebied. Hier is ruimte voor grootschalige bedrijfsbebouwing, zoals dat ook in de huidige bestemmingsplannen is opgenomen. Alleen aan de Belgiëstraat is het ruimtelijk gezien wenselijk een representatieve uitstraling na te streven, zoals hiervoor geschreven. Aangezien helemaal in het noordelijk deel van deelgebied IV een woongebied is gelegen, blijft het van belang ook die overgang goed vorm te geven. Dit is nu gedaan door aan de noordzijde de bedrijfswoningen te situeren met bedrijfsbebouwing er achter (zuidzijde).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0073.jpg"

Bedrijvenpark De Hoogt

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0074.jpg"


• Op bedrijvenpark De Hoogt stimuleren we de vestiging van kleinschalige, gemengde bedrijvigheid.


• Bedrijvenpark De Hoogt is maar klein van formaat en heeft een introvert karakter door de ligging tussen de opgaande beplanting langs de N261 en de historische linten van de Bergstraat en de Hoge Steenweg. We onderscheiden daarom geen deelgebieden. Langs de hoofdroutes hebben we een zone aangemerkt als representatieve zone, waar zoveel mogelijk representatieve voorkanten van bedrijven worden gepositioneerd. Bovendien willen we de toekomstige entree vanaf de Bergstraat (zie paragraaf) een bijzondere uitstraling geven. In functionele zin zal hier de overgang tussen reguliere bedrijfsfuncties en de aanwezige woonfuncties zorgvuldig moeten worden ingepast.


Landbouw


• De boeren zijn van oudsher de beheerders van grote delen van het landschap in onze gemeente. De verwachting is dat alleen de relatief grootschalige jonge ontginningsgronden in het (zuid)westen in de toekomst geschikt blijven voor agrarische bedrijfsvoering. Hier is nog ruimte voor de benodigde schaalvergroting. Binnen dit deelgebied onderscheiden ligt een gebied dat we beschouwen als primair agrarisch gebied. Binnen dit gebied zetten we in op de verbetering van de inrichting van het landelijk gebied en het oplossen van knelpunten op het gebied van ruimte, milieu en water. Naar het primair agrarisch gebied kunnen agrarische bedrijven worden verplaatst die momenteel op kwetsbare plaatsen gevestigd zijn, zoals in de nabijheid van natuurgebieden of woonkernen. Binnen dit gebied krijgt de landbouwsector bij uitstek de mogelijkheid tot duurzame ontwikkeling en kunnen ondernemers bestaande locaties uitbreiden.


• Buiten het primair agrarisch gebied en buiten zogenaamde ‘verwevingsgebieden’ (waar wordt ingezet op een menging van functies) is extensivering van de agrarische functie aan de orde. Hier liggen kansen voor de ontwikkeling van nieuwe functies, zoals recreatie en natuur.


• Omschakeling naar grondgebonden landbouw is in het hele buitengebied mogelijk. Nieuwvestiging van niet-grondgebonden landbouw is alleen mogelijk in het primair agrarisch gebied, maar we zijn tegen de vestiging van megastallen. Omschakeling naar een vorm van niet-grondgebonden landbouw is beperkt mogelijk: wel in het primair agrarisch gebied en op ‘duurzame locaties’ in verwevingsgebieden, maar niet in extensiveringsgebieden. Een duurzame locatie is een bestaand bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is.

• Gezien de hoge landschappelijke waarde van ons buitengebied vinden wij nieuwvestiging van glastuinbouw in de hele gemeente onwenselijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0075.jpg"
• Agrariërs hebben ruimte voor verbreding van hun bedrijfsvoering. We faciliteren toeristisch-recreatieve activiteiten (vooral in de schil), kleinschalige bedrijvigheid, maatschappelijke en educatieve functies. We willen verbreding gecontroleerd faciliteren in bestaande agrarische bedrijven en in de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (VAB’s), die vrijkomen door schaalvergroting. Daarbij gaat het om bestaande gebouwen in het buitengebied. In vrijwel het gehele buitengebied wordt functieverbreding toegestaan, met enkele beperkingen in het primair agrarisch gebied. De bebouwingsconcentraties in het buitengebied bieden aanvullend wat ruimere bebouwingsmogelijkheden.


• We zetten in op hergebruik: door middel van de VAB-regeling, maar ook met de zogenaamde ‘rood-voor-roodregeling’, die regelt dat onder voorwaarden woningen gebouwd mogen worden in de plaats van agrarische bedrijfsbebouwing.


• Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de agrarische sector en van andere economische activiteiten in het buitengebied is dat de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten van de gebieden behouden blijven en daar waar mogelijk versterkt worden.

5.6 Wonen

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0076.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0077.jpg"

Behoud van een dynamische samenleving


• Om onze drie dorpen vitaal en leefbaar te houden, is een evenwichtige bevolkingsopbouw van groot belang. Nieuwe ontwikkelingen zoals woningbouw zijn vooral een middel om dit te bereiken (en geen doel op zichzelf). We streven naar een gevarieerde woningvoorraad waar ruimte is voor diverse leeftijds-, huishoudens- en inkomensgroepen. Wij vinden het belangrijk dat onze inwoners, maar ook mensen van buiten kunnen kiezen uit verschillende aantrekkelijke woonmilieus. De bijzondere kwaliteiten die het wonen in de gemeente Loon op Zand aangenaam maken, willen we hierbij benutten. Een hoge ruimtelijke kwaliteit in bestaand en nieuw stedelijk gebied is daarbij van groot belang.


Zorgvuldig en stapsgewijs


• We leggen bij woningbouw het accent op vernieuwing van binnenuit, op ‘inbreiding’ (in bestaand bebouwd gebied) in plaats van op uitbreiding. Hiermee sluiten we aan bij ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ die het Rijk op 1 oktober 2012 aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft toegevoegd. Enerzijds zorgen we er zo voor dat ons fraaie buitengebied minimaal verstedelijkt en we de uitstraling van een landelijke gemeente houden. Anderzijds is inbreiding (door herstructurering of transformatie) een middel om de ruimtelijke knelpunten in bestaande bebouwde gebieden aan te pakken. Vooral in Kaatsheuvel, maar ook in Loon op Zand, zijn er nog veel inbreidingslocaties beschikbaar (zie de kaart ‘Wonen’). In De Moer is nog één woningbouwlocatie voorhanden (uitbreidingslocatie Hooivork II), waarmee we een duurzame afronding van het dorp beogen.


• Omdat niet de volledige woningbehoefte op inbreidingslocaties kan worden opgevangen, hebben we tevens enkele uitbreidingslocaties vastgelegd. Dit zijn:

- Sweensstraat-West fase 1 en Sweensstraat-West fase 2, 3 en 4 (aan de westzijde van Kaatsheuvel);

- Driestapelenstoel (uitbreidingslocatie aan de zuidwestzijde van Kaatsheuvel, vanaf 2015);

- Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 (aan de zuidoostzijde van Loon op Zand);

- Hooivork fase 2 (De Moer).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0078.jpg"


• Ten slotte hebben we in deze structuurvisie nog twee locaties als reservering opgenomen. Deze locaties worden alleen (op de lange termijn) in ontwikkeling gebracht als blijkt dat de reeds vastgelegde locaties niet afdoende zijn om in de (kwantitatieve of kwalitatieve) behoefte te voldoen:

- Pannenhoefseweg-West (potentiële uitbreidingslocatie aan de zuidwestzijde van Kaatsheuvel, pas te ontwikkelen nadat de locaties Sweensstraat-West en Driestapelenstoel zijn afgerond en als ook op inbreidingslocaties geen ruimte meer voorhanden is);

- Van Lierterrein (potentiële inbreidingslocatie aan de zuidwestzijde van Loon op Zand, te ontwikkelen nadat de locatie Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 is afgerond).

De kans lijkt vooralsnog klein dat deze beide locaties daadwerkelijk binnen de structuurvisieperiode (of zelfs daarna) tot ontwikkeling komen.

• De onzekerheid op de woningmarkt en de afnemende woningbehoefte maken een zorgvuldige, stapsgewijze ontwikkeling noodzakelijk. We gaan de (grotere) nieuwe woningbouwlocaties niet in één keer ontwikkelen, maar steeds gedoseerd en gefaseerd in kleine afrondbare eenheden. In het projectenplan werken we de uitgangspunten voor de woningbouwlocaties nader uit.


• Bij de realisering van woningbouw houden we rekening met de woningbouwafspraken zoals die in de regio Hart van Brabant en de regio De Langstraat worden gemaakt. Op basis van de woningbouwafspraken die op 11 december 2014 in de Regio Hart van Brabant zijn gemaakt, mag de gemeente Loon op Zand in de periode tot en met 2023 tussen de 605 (bandbreedte laag) en 745 (bandbreedte hoog) woningen realiseren. Op basis van provinciale Bevolkings-en woningbehoefteprognose 2014 mag de gemeente Loon op Zand in de periode 2024-2030 nog maximaal 215 woningen aan de voorrraad toevoegen.


• Flexibiliteit is het sleutelwoord. Vraaggericht ontwikkelen wordt steeds belangrijker. Per locatie/gebied bekijken we wat de wensen en mogelijkheden zijn; kortom: we gaan uit van maatwerk. Daartoe gaan we onze woonvisie actualiseren en vervolgens gaan we periodiek de behoefte monitoren (in beginsel ieder jaar of iedere twee jaar), zowel kwantitatief (aantallen) als kwalitatief (woningtypologieën en gewenste woonmilieus). Hierbij houden we rekening met de woningbouw-afspraken die in regionaal verband zijn gemaakt. Op basis daarvan worden nieuwe ontwikkelingen al dan niet in gang gezet.

Aandacht voor de bestaande woongebieden


• Het gaat bij het thema wonen nadrukkelijk niet alleen over nieuwbouw. Er zal tegelijk aandacht zijn voor de bestaande woningvoorraad. Gevarieerde wijken met een hoge kwaliteit moeten zorgen voor een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Vooral in de oude bebouwingslinten en de wat oudere wijken zullen we in de komende jaren breed blijven werken aan de leefbaarheid en sociale veiligheid. In enkele oude wijken zal mogelijk een herstructureringsplan worden uitgevoerd, maar meestal gaat het niet om grootschalige herstructureringen. Het betreft vooral gerichte kleinschalige fysieke ingrepen (zoals het oplossen van parkeerproblemen, renovaties, verduurzaming, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van groenstructuren, maar bijvoorbeeld ook het plaatsen van speelvoorzieningen en voorzieningen voor de wat oudere jeugd) en sociaal-maatschappelijke programma’s. Hierbij werken we - meer dan ooit - samen met andere partijen zoals de corporatie, zorgpartijen, onderwijsorganisaties, bewonersvertegenwoordigers, enzovoorts).


Wonen en zorg


• De wereld van wonen en zorg verandert snel. De meeste mensen wonen tot op hoge leeftijd zelfstandig en redden zich met kleine woningaanpassingen. Daarnaast heeft er mantelzorg plaats, waarbij ook vraag is naar ‘kangoeroe-wonen’: twee zelfstandige woningen (de buidel- en hoofdwoning). Dan zijn er nog groepen aan wie gemeente, woningcorporatie en zorgpartijen speciale woningen en intensievere zorg (voor jong én oud) beschikbaar zal stellen. Wij willen voor deze verschillende vormen mogelijkheden benoemen en ruimte bieden in het bestemmingsplan, met het accent op grondgebonden nultredenwoningen en nultredenappartementen, waar mogelijk en nodig gecombineerd met voorzieningen zoals een zorgkruispunt.


Nieuwe landgoederen


• Op de oude ontginningsgronden (gekoppeld aan de linten) en in de schil om de Loonse en Drunense Duinen bieden we ruimte aan particuliere ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van deze bijzondere woonmilieus is wel dat het grootste deel van het nieuwe landgoed (buiten de huiskavel) wordt ingericht met gebiedseigen natuurtypen en voor het publiek toegankelijk is, conform de provinciale regeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0079.jpg"

Plattelandswonen


• Door de Wet plattelandswoningen is het mogelijk om in bijvoorbeeld een voormalige bedrijfswoning - die afgescheiden is van het bedrijf - te wonen, maar wel op zo een manier dat de agrariër niet gehinderd wordt in zijn bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden.


Wonen op vrijkomende agrarische erven


• Door schaalvergroting in de landbouw komen er agrarische erven vrij (de grond wordt verkocht, maar het erf blijft bestaan). Om de erven een andere invulling te kunnen geven, staan wij onder voorwaarden toe dat woningen in de plaats van het agrarisch bedrijf gebouwd worden. De gemeentelijke ‘Notitie ruimte voor ruimte gemeente Loon op Zand’ (maart 2009) is hierin leidend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0080.jpg"


Duurzaam bouwen


• Bij de stedenbouwkundige opzet van toekomstige ruimtelijke plannen streven wij naar een optimale oriëntatie van kavels en bouwblokken voor toepassing van actieve en passieve zonne-energie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0081.jpg"

5.7 Infrastructuur en verkeer

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0082.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0083.jpg"

Ombouw N261


• De Midden-Brabantweg (N261/A261) tussen Tilburg en Waalwijk wordt in de periode tot en met 2015 over de hele lengte omgebouwd tot een N-weg met 2x2 rijstroken en een maximumsnelheid van 100 km/uur.


• Alle kruisingen van de N261 worden ongelijkvloers. De ombouw moet zorgen voor verbetering van de verkeersveiligheid, een betere doorstroming en een beter leefmilieu.


• De weg krijgt nieuw asfalt en er komt eenheid in de begeleidende groenstructuren, conform een integraal tracéontwerp waarin ook de directe omgeving van de weg is meegenomen. Dit integrale ontwerp draagt bij aan de thematisering van de weg (zie paragraaf 5.3).


Aanpak verkeersstructuur Kaatsheuvel


• We geven de toegangswegen als entrees naar (het centrum van) Kaatsheuvel meer uitstraling, met een duidelijke ontsluitingsstructuur en een heldere en aantrekkelijke inrichting van de openbare ruimte. Aan de noordzijde (Bevrijdingsweg), zuidoostzijde (Europalaan) en zuidwestzijde (Dreefseweg) realiseren we groene entreepunten. Daarbij gaat het in het bijzonder om de Bevrijdingsweg (voor zover gelegen in onze gemeente) en om de Europalaan ter hoogte van de Efteling. Dit werken we in het projectenplan nader uit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0084.jpg"

• In het projectenplan gaan we ook nader in op de leesbaarheid en de ontsluiting van de oude linten als doorgaande routes, voor langzaamverkeer en/of voor snelverkeer. De hoofdstructuren (groen, verkeer) en de buurtindeling vormen het kader voor uitwerking in een integraal beheerplan voor de openbare ruimte (Ibor). Daarbij is ook de relatie met onder meer groenstructuren van belang (zie ook paragraaf 5.2).


• Om de ontwikkeling van het Bruisend Dorpshart en het Winkelhart goed tot hun recht te laten komen, is het van essentieel belang dat er een goede spreiding is van de bronpunten voor parkeren. In het noordelijk deel zijn deze bronpunten goed aanwezig, voor het zuidelijke deel is dit nog niet effectief ingevuld. Daarom wordt in het zuidoostelijke deel van de centrumontwikkelingen een zoekgebied opgenomen voor een goed bronpunt voor parkeren.


Aanpak verkeersstructuur Loon op Zand


• Het dorp Loon op Zand krijgt een nieuwe ontsluiting vanaf de omgebouwde N261, aan de zuidwestkant van het dorp, zuidelijk langs De Klokkenberg. Ter hoogte van de Kasteellaan gaan we een groen entreepunt realiseren.


• Bedrijvenpark De Hoogt krijgt vanaf dezelfde op-/afrit een nieuwe ontsluiting via de Heideweg en de Bergstraat.


• Over Bedrijvenpark De Hoogt wordt een nieuwe verkeersstructuur gerealiseerd met een nieuwe aantakking op de Hoge Steenweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0085.jpg"

• De interne verkeersstructuur in Loon op Zand wordt aangepakt. Uitgangspunten zijn een blijvend goede bereikbaarheid en het verkeersluw maken van de kern (snelheid omlaag brengen, inrichten als verblijfsgebied).


Aanpak verkeersontsluiting Efteling


• In verband met de verwachte groei van het aantal bezoekers van de Efteling en het verbeteren van de verkeersdoorstroming hebben we een zoekgebied aangewezen (indicatief) voor een nieuwe ontsluiting van de Efteling vanaf de N261 ter hoogte van de Eftelingsestraat.


• Bovendien dient barrièrewerking door de (ontwikkeling van de) Efteling tussen Kaatsheuvel en het landelijk gebied aan de zuidzijde van de kern te worden voorkomen. Uitgangspunt is dat bestaande en/of nieuwe (recreatieve) routes een openbaar toegankelijk raamwerk vormen, waarbinnen de Efteling zich kan ontwikkelen.


• Bij de toekomstige ontwikkeling van de Efteling moet bovendien worden voorkomen dat overlast ontstaat door problemen met parkeren, files, fijnstof en/of (verkeers)geluid.


Verruimen fietsnetwerk


• Parallel aan de N261 - langs de Horst - wordt de fietssnelweg Tilburg-Kaatsheuvel-Waalwijk aangelegd, aansluitend op het ‘Sternet’, het hoogwaardige fietsnetwerk van Tilburg.


• In een Fietsplan gaan we onderzoeken welke schakels er nog missen in het recreatieve fietsnetwerk en bij welke schakels de verkeersveiligheid verbeterd moet worden.


• Ten slotte gaan we - waar dat nodig is - de bewegwijzering voor fietsers verbeteren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0086.jpg"


Verbeteren bereikbaarheid met openbaar vervoer


• De bereikbaarheid van de gemeente met het openbaar vervoer van buitenaf wordt verbeterd, onder meer door de komst van een nieuw busstation bij de Efteling en busstroken voor hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) over de vernieuwde N261. Deze HOV-verbinding is bedoeld voor bezoekers van de regio, maar ook als een verbinding die gebruikt wordt door de eigen inwoners en die de gemeente met de omliggende steden verbindt.


• De verschillende toeristische trekpleisters (de Efteling, Loonse en Drunense Duinen, ’t Blauwe Meer) dienen op het gebied van openbaar vervoer onderling, maar ook vanaf toeristische accommodaties (hotels, campings, groepsaccommodaties), goed met elkaar in verbinding te staan. Hier blijven we in overleg met de vervoerders en de Provincie Noord-Brabant naar streven.


Nieuw GVVP


• We gaan de komende jaren een nieuw Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) opstellen. Hierin gaan we (onder meer) nader in op bovengenoemde zaken, zoals de verkeersontsluiting in en naar de kernen, nieuwe fietsverbindingen (zowel primair/functioneel als recreatief) en verbetering van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0087.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0088.jpg"

DEEL B

Hoofdstuk 6 DEEL B 1 Inleiding

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0089.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0090.png"

De Structuurvisie Loon op Zand 2030 geeft een beeld van de gewenste ontwikkelingsrichting voor de periode tot 2030. Loon op Zand wil een aantrekkelijke gemeente zijn met een goede woon- en leefkwaliteit. Maar vooral ook een gemeente waar voor bewoners en toeristen voldoende te beleven is.


De structuurvisie geeft een wensbeeld en werkt als aanjager voor toekomstige ontwikkelingen. De gemeente neemt zo veel mogelijk een faciliterende rol op zich en nodigt bewoners, andere overheden, ondernemers, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en andere betrokkenen uit om een bijdrage te leveren. De structuurvisie geeft een afwegingskader waarbinnen kan worden gewerkt. Door samenwerking is meer mogelijk. Bij de totstandkoming van de structuurvisie zijn dan ook veel partijen binnen Loon op Zand betrokken.


Deze uitvoeringsparagraaf (als deel B van de structuurvisie) concretiseert de wensen en ambities naar plannen en acties die daarbij horen. De gemeente werkt in de uitvoering van projecten en onderzoeken samen met andere partijen. Hierbij heeft elke betrokken partij per project een eigen rol. Soms is dat de rol van initiator, soms die van uitvoerder, meedenker of facilitator. De gemeente neemt een faciliterende rol op zich en biedt ruimte voor initiatieven van andere betrokken partijen in de gemeente. Met als doel om te komen tot een versterking van het woon- en leefkwaliteit en de toeristische aantrekkingskracht van onze gemeente.


In deel A van de structuurvisie zijn twaalf hoofdthema’s benoemd, die nader uitgewerkt worden in deel B. Per hoofdthema zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Sommige projecten zijn direct uitvoerbaar. Voor andere projecten is eerst nader onderzoek nodig, onder andere om de financiële en maatschappelijke haalbaarheid in beeld te brengen. Elk project kent een andere ontwikkelstrategie. Het projectenplan geeft een beeld van uitvoeringsstrategieën, vervolgstappen, betrokken partijen en randvoorwaarden. Om te komen tot uitvoering, worden prioriteiten gesteld.


Projecten worden pas uitgevoerd als de financiële haalbaarheid is aangetoond en geborgd of wanneer andere partijen willen en kunnen investeren.


Alle beoogde ingrepen en projecten zijn opgenomen in een maatregelenmatrix (zie bijlage). Het projectenplan geeft inzicht in de verbanden tussen projecten en geeft ook een basis voor kostenverhaal. Daarvoor zijn ook fondsen benoemd. Beoogde ingrepen worden gefaseerd uitgevoerd op basis van prioriteiten, beschikbare middelen en omstandigheden. Dit blijft een dynamisch proces afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen. De gemeente heeft dan ook het voornemen om de uitvoeringsparagraaf / het projectenplan elke twee jaar te actualiseren en te concretiseren (of eerder wanneer dit nodig blijkt).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0091.png"

Hoofdstuk 7 DEEL B 2 Dynamische uitvoeringsparagraaf

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0092.jpg"

Kompas


De structuurvisie geeft inzicht in de beoogde ontwikkelingsrichting van de gemeente Loon op Zand. De structuurvisie geeft hoofdlijnen waarbinnen de gemeente ruimte laat voor voorziene en nog niet te voorziene ontwikkelingen. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de structuurvisie een beschrijving van de manier waarop beleid in de praktijk wordt gebracht. De structuurvisie krijgt ‘handen en voeten’ door dit te vertalen naar acties en (strategische) projecten. De visie wordt daarmee meer dan alleen een papieren document; er gaat ook een initiërende en stimulerende werking van uit. De kernvraag “In wat voor dorpen en landschappen willen onze kinderen straks leven?” wordt dan gekoppeld aan de vraag “Hoe kunnen we dat bereiken?”


Ontwikkelingsprocessen en prioritering projecten


De uitvoeringsparagraaf geeft inzicht in de maatregelen en ontwikkelingen zoals die voorkomen in deel A van de structuurvisie. Een totaaloverzicht met de beoogde maatregelen is opgenomen in de bijlage, in de (dynamische) maatregelenmatrix.


De twaalf hoofdthema’s uit deel A worden in het hierna volgende projectenplan nader uitgewerkt: welke projecten worden door wie, op welke termijn (op basis van welke prioritering en fasering) en op welke wijze uitgevoerd. Dit betekent ook een keuze voor het niet uitvoeren van een aantal projecten. Naast het kostenverhaal komen ook verbanden tussen projecten en fondsen aan bod.


Bij de totstandkoming van deze uitvoeringsparagraaf wordt het volgende stappenplan aangehouden:


1. Benoemen van de projecten en ontwikkelingen of maatregelen per thema of gebied.


2. Bepalen welke projecten en ontwikkelingen belangrijk zijn, beoordeeld op basis van de ambities uit deel A en de bestuurlijke prioriteiten.


3. Voor kansrijke projecten een strategie met randvoorwaarden en uitgangspunten benoemen.


4. Mogelijkheden voor kostenverhaal bezien en beschrijven in hoeverre projecten (financieel en maatschappelijk) haalbaar zijn.


5. Bezien of financieel nog niet rendabele projecten anders dan wel later kunnen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door derde partijen of doordat de gemeente aanvullende middelen ter beschikking kan en wil stellen.


Daarbij wordt uitgegaan van nu bekende gegevens. Het uitvoeringsprogramma is echter onderhevig aan verandering. Gedurende de looptijd van deze structuurvisie zullen nieuwe projecten zich aandienen en zullen zich kansen voordoen die passen binnen het gewenste toekomstbeeld. Tevens kunnen projecten een andere invulling krijgen of niet worden opgepakt door de markt.


Er dient dan ook sprake te zijn van een cyclisch proces. Bijstelling zal gebeuren aan de hand van nieuwe informatie verkregen uit bijvoorbeeld demografische of economische ontwikkelingen en nieuw beleid. Het blijft een dynamisch programma dat na vaststelling van de structuurvisie periodiek moet worden geactualiseerd (in beginsel elke twee jaar). Dat geeft ook ruimte om nu nog ontbrekende gegevens na aanvullend onderzoek te concretiseren. De financiële haalbaarheid van ambities vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt.


Maatregelenmatrix


De maatregelenmatrix dient als onderligger / bijlage van het uitvoeringsprogramma. De matrix geeft inzicht in de maatregelen die voortkomen uit de geformuleerde opgaven uit deel A van de structuurvisie. De opgaven zijn gerangschikt in een twaalftal hoofdthema’s. Per hoofdthema zijn maatregelen en speerpunten opgesomd. In de kolommen is weergegeven wat de maatregel omvat, wie de trekker c.q. uitvoerende partij is, welk financieel resultaat wordt verwacht en wat de relatie tot het kostenverhaal is. In de maatregelenmatrix komen de volgende categorieën van kosten aan bod:

- bovenwijkse voorzieningen;

- bovenplanse verevening (artkel 6.13 lid 7 van de Wro);

- ruimtelijke ontwikkelingen (artikel 6.24 lid 1 van de Wro).

De bijdragen worden op grond van de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit doorberekend. Vaak is het zo dat bestaande woningen en bedrijven meeprofiteren van nieuwe ingrepen. Kosten worden dan naar rato toegerekend aan nieuwe ontwikkelingen. Een nadere toelichting hierop volgt nog in de Nota Bovenwijkse Voorzieningen. Bijdragen ruimtelijke ontwikkeling kunnen op grond van een (anterieure) overeenkomst worden verhaald.


Projectenplan / uitwerking van thema’s


De in deel A van de structuurvisie benoemde opgaves worden in deze uitvoeringsparagraaf (het projectenplan) uitgewerkt. Het betreft de volgende twaalf thema’s:

1. Centrum Kaatsheuvel

2. Centrum Loon op Zand

3. Leefbaarheidagenda De Moer

4. Leisurelandschap Efteling / Kaatsheuvel-Zuid

5. Hotelzone Horst Kaatsheuvel

6. Recreatieve ontwikkelingen in de schil rondom de Loonse en Drunense Duinen

7. Historische linten, bebouwingsclusters en aantrekkelijke dorpen

8. Woonzorg- en voorzieningenstructuur

9. Onderwijsstructuur en (vrijkomende) schoollocaties

10. Inbreidingslocaties woningbouw

11. Uitbreidingslocaties en afrondingslocaties woningbouw

12. Natuur en landschap (inclusief ecologische verbindingszones)


Per thema beschrijven we de uitgangssituatie (plek in de gemeente, autonome ontwikkelingen, analyse van het gebied). Vervolgens worden uitgangspunten of voorwaarden voor realisering van projecten aangegeven, zowel in woord als waar mogelijk in beeld (schetsen / referentiebeelden). Tot slot zetten we in het kader van de uitvoering op een rij wie, wanneer en hoe het project uitvoert, wat de financieel-economische haalbaarheid is, welke prioritering (ten opzichte van de andere geprioriteerde projecten) het heeft en welke onderzoeken eventueel moeten worden uitgevoerd.


Overige ontwikkelingen (projecten die elders niet zijn genoemd)


Niet alle ruimtelijke ontwikkelingen uit deel A kunnen onder de hoofdthema’s worden verwerkt. Om die reden noemen we voor een aantal projecten en maatregelen specifieke aandachtspunten. We nemen gemeentebrede investeringen waarvan alle (of een groot deel van de) inwoners en bedrijven profiteren op in de maatregelenmatrix. Bijvoorbeeld de aanleg van de ontsluitingsweg of de aanleg van nieuwe waterberging (overige ontwikkelingen, terug te vinden in de bijlage, onder punt 13).

Hoofdstuk 8 DEEL B 3 Projectenplan/uitwerking van thema,s

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0093.jpg"

8.1 Centrum Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0094.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- In het centrum van Kaatsheuvel komt een mengeling van historische bebouwing en een variatie aan functies voor. Zowel winkels, woningen als horecagelegenheden. Daarnaast zijn er ook enkele maatschappelijke functies in het centrum.


- De woningen zitten vaak boven winkels of het zijn woningen in de vorm van appartementencomplexen.


- In het openbaar gebied zijn er soms wat smalle straatjes, vaak met weinig groen. De trottoirs zijn smal en vaak afgebakend met paaltjes. Doordat de straten smal zijn is er ook vaak eenrichtingsverkeer. Rondom de Nieuwe Markt zijn de straten ruimer omdat ze verkeerskundig ook belangrijker zijn.


- De gemeente wil het centrum vitaler en levendiger maken en wil zich inzetten voor de projecten Kernwinkelgebied (KWK) / Winkelhart en Bruisend Dorpshart. Zo wil de gemeente het centrum leefbaar houden en zorgen voor een aantrekkelijk winkelgebied voor alle inwoners van de gemeente en voor recreanten.


- Bij het project ‘Bruisend Dorpshart’ wordt een nieuw marktplein gerealiseerd. Er komen woningen en er is ruimte voor horeca rondom een levendig plein, waar ook een nieuw gemeenschapshuis wordt gebouwd.


- Binnen het project Kernwinkelgebied/Winkelhart worden de fysieke en functionele relaties tussen de diverse deelgebieden versterkt. Het gebied rondom de Hoofdstraat, Peperstraat, Poolsestraat en Schotsestraat wordt ook gerevitaliseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0095.jpg"

Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Het Winkelhart van Kaatsheuvel aantrekkelijk maken door een ontwikkeling langs de volgende lijnen:


- run-shopping: behoud van de huidige concentratie van meer ‘grootschalige’ functies en bebouwing zoals bijvoorbeeld de supermarkten ten noorden van de Hoofdstraat;


- thema-shopping: aan de hand van ‘keuken, koken, proeven’ gethematiseerd winkelgebied startend ten noorden van de Hoofdstraat met uitlopers in het totale centrum in zuidelijke richting;


- fun-shopping: bestaande Hoofdstraat en Peperstraat


- Verbinden van drie deelzones:


1. Marktplein – Bruisend Dorpshart: groot activiteitenplein;


2. Hoofdstraat en Peperstraat– kleinschalige winkelstraten (fun-shopping);


3. Ten noorden van Hoofdstraat: grootschalige functies en bebouwing (run-shopping). Verkorten afstand run-shopping - fun-shopping (integreren en overvloeien).


- Heldere verbindingen en knopen (bruisende plekken). Heldere winkellus. In verlengde van Peperstraat verbinding met Poolsestraat.


- Omgeving Poolsestraat kleinschalig benaderen (aaneenschakeling van panden).


- De Bogaert betrekken in centrumrouting.


- Vermijden: run-shopping in achtertuin van Hoofdstraat en/of Hoofdstraat in achtertuin van run-shopping.


- Trekkers op juiste locaties. Trekker bij het Dorpshart. Aan de noordzijde een nieuwe trekker realiseren; markant herkenbaar gebouw (met als werktitel het Kaatshuis).


- Locatie aan Peperstraat zoveel als mogelijk betrekken bij de nieuwe centrumstructuur.


- Herkenbare identiteit voor nieuw centrum.


- Entrees (ruimtelijk) markeren.


- Zoekgebied ten behoeve van parkeren opnemen in het zuidelijke centrumdeel, in de nabijheid van locatie voormalige bioscoop / Theresiaschool.


- Kerk(tuin) als beeldbepalend element (zichtlijnen, oriëntatie) benutten in positieve beleving van het centrum en als oriëntatie-element.


- Centrumdriehoek versterken met horeca. Locaties voor horeca zorgvuldig kiezen: zonnige locaties, zicht op kerk en/of monumentale panden, aanwezigheid groen.


- Realisatie van verblijfsmogelijkheden boven winkels (bedden).


- Hoogwaardige inrichting openbare ruimte (bomen, bankjes, materiaal, verlichting).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0096.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente en andere betrokken partijen

- Faciliterende, stimulerende rol van de gemeente en soms regievoerende rol voor het algemeen belang. De gronden van de gemeente worden daarbij meegenomen;

- Samenwerking tussen STOKK en gemeente vormt de stuwende kracht achter de ontwikkelingen in het centrum.

- Samen met betrokken partijen stelt de gemeente een (integrale) centrumvisie op die ruimte laat voor bijsturing in de toekomst;

- Niet alles kan tegelijk. Daarom is het nodig om prioriteiten te stellen. De gemeente stelt kaders en zal rekening houden met de belangen van betrokkenen. Daarbij is financiële haalbaarheid een belangrijke randvoorwaarde;

- Om ontwikkelingen mogelijk te maken zijn investeerders nodig en is samenwerking nodig tussen nieuwe investeerders, eigenaren en ondernemers in het centrumgebied, waarbij de conceptgedachte in de vorm van formulemanagement wordt behartigd;

- Het is nodig om vanuit een totaalvisie fasegewijs te ontwikkelen en afspraken te borgen in overeenkomsten met betrokken partijen.

- Om concrete ontwikkelingen mogelijk te maken, zijn eerst diverse onderzoeken nodig.

- Realisatie is alleen mogelijk als alle betrokkenen een bijdrage willen leveren. De gemeente heeft geen financiële middelen (beschikbaar gesteld) om realisatie van alle plannen af te kunnen dwingen. Maar de gemeente zal daar waar mogelijk wel de publieke middelen benutten om dit project realiseerbaar te maken (in ieder geval voor herinrichting openbaar gebied).


- De STOKK (Stichting Ontwikkeling Kernwinkelgebied Kaatsheuvel) is een door de winkeliersvereniging opgerichte stichting en is initiator van de verbeterplannen voor het winkelhart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0097.jpg"

Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) kan worden ingezet om het belang van de ontwikkeling inzichtelijk te maken en zo alle partijen erachter te krijgen

- In een samenwerkingsvorm tussen gemeente en een afvaardiging van de winkeliersvereniging STOKK wordt een haalbaarheidstudie opgesteld,

- Daarna zal een deelstructuurvisie het project verder uitdiepen. Daarbij kan het zijn dat er een m.e.r.-beoordeling nodig is.

- Financieel-economische analyse.

- Een bereikbaarheidsvisie is een belangrijk input voor een deelstructuurvisie. In de bereikbaarheidsvisie aandacht voor verkeersstromen en voldoende parkeerplaatsen.

- Het onderzoeken van subsidiemogelijkheden zal de haalbaarheid van het project vergroten.

Financiering en kostenverhaal

- Grotendeels private middelen.

- Uitvoering stapsgewijs op basis van de centrumvisie afhankelijk van prioritering en beschikbare middelen.

- Kostenverhaal middels anterieure overeenkomsten. De verwachting is dat plannen met een exploitatieplan niet uitvoerbaar blijken.

- De gemeente heeft vooralsnog geen aanvullende middelen om te investeren in het winkelhart. De gemeente gaat na of extra middelen beschikbaar gesteld kunnen worden.

- De gemeente stelt zo nodig / zo mogelijk een gebiedsparkeerfonds in.

- Middelen uit het Fonds Openbare Ruimte kunnen afhankelijk van prioritering worden ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van het winkelhart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0098.jpg"

8.2 Centrum Loon op Zand

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0099.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- Kenmerkend voor Loon op Zand is het groene karakter van het dorp.


- Het centrum van Loon op Zand omvat het oostelijke deel van de Kerkstraat, het Oranjeplein, het Weteringplein en de Kasteelweide.


- Het centrum wordt gekenmerkt door relatief smalle straten en weinig parkeermogelijkheden. Hierdoor worden veel auto’s direct langs de weg of (deels) op de trottoirs geparkeerd.


- Door de ombouw van de N261 zal de huidige verkeersdruk op het centrum verminderen. Een aantal wegen in het dorp worden omgevormd naar verblijfsgebied / 30 km/zone.


- Het Oranjeplein vormt het winkelcentrum van Loon op Zand. De uitstraling van het Oranjeplein is voor verbetering vatbaar. Het is belangrijk dat het winkelcentrum voor het dorp behouden blijft.


- Met de uitbreiding in 2013 van de supermarkt aan het Oranjeplein is de aantrekkingskracht van het winkelcentrum vergroot. In samenhang met deze ontwikkeling is het Oranjeplein opnieuw ingericht.


- Een tweede supermarkt in Loon op Zand is niet wenselijk, omdat de verwachting bestaat dat dit ten koste gaat van het bestaansrecht van het huidige winkelcentrum


- Buiten het Oranjeplein bevinden zich in het centrum verder nog winkels van een wat kleiner formaat. Tevens zijn woningen en enkele horecagelegenheden aanwezig.


- Kasteel Loon op Zand (het ‘Witte Kasteel’) en de bijbehorende Kasteelweide en diverse bomenlanen vormen belangrijke en cultuurhistorisch waardevolle elementen. De weide wordt mede gebruikt voor evenementen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0100.jpg"

Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Zorgen voor een aantrekkelijk centrumgebied met daarbij horende functies. Een hoogwaardige inrichting van het centrum, inclusief het Oranjeplein, zodat een aantrekkelijk verblijfsgebied ontstaat waarin de auto ‘te gast’ is.

- Onderzoeken of nieuwe parkeerplaatsen nabij de winkels mogelijk zijn en of parkeerplaatsen uit het lint van de Kerkstraat kunnen worden gehaald ten behoeve van de inrichting als aantrekkelijk verblijfsgebied.

- Verdere ontwikkeling van op recreanten en toeristen gerichte voorzieningen, zoals horeca en overnachtingsmogelijkheden.

- Witte Kasteel: inzetten op een functie als ontmoetingsplaats van het dorp, met ruimte voor evenementen, horeca.

- Verschillende onderdelen van het centrum in samenhang (onder andere in samenhang met het accommodatiebeleid) met elkaar bekijken.

- Voor alle ontwikkelingen geldt het behoud en de versterking van het groene karakter als uitgangspunt.

- Dorpse schaal en korrel behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0101.jpg"


Uitvoering


Rol van de gemeente

- Faciliteren en stimuleren. De gemeente gaat het gesprek aan met winkeliers en bewoners en ondersteunt door inbreng van kennis;

- Samenwerking van de ondernemers onderling en samenwerking tussen ondernemers en gemeente in het centrum vormt de stuwende kracht achter de ontwikkeling.

- In overleg concrete acties benoemen om de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten en prioriteiten stellen; Zoeken naar oplossingen voor de parkeerproblemen en afspraken maken om te komen tot een betere benutting van bestaande parkeerplaatsen;

- Uitstraling en beeldkwaliteit van toegangswegen en centrumgebied waar mogelijk verbeteren.

- Zorgen voor een goede afstemming tussen het centrumplan en de herinrichting van wegen in verband met de ombouw van de N261.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- De gemeente blijft de samenwerking ondersteunen en aanjagen en bewaakt de overige belangen. De centrumvisie uit 2008 geeft daarvoor aanknopingspunten.

- De gemeente organiseert in dit verband een bewonersavond om de wensen en ideeën van de inwoners van Loon op Zand te inventariseren.

- Reguliere onderzoeken waaronder een behoefte onderzoek bij eventuele uitbreidingswensen.

Prioritering in overleg met betrokkenen rekening houdend met de financiële mogelijkheden


Financiering en kostenverhaal

- Grotendeels private middelen.

- Herinrichting van het Oranjeplein is mogelijk gemaakt dankzij de uitbreiding van de supermarkt.

- De oplossing van de parkeerproblematiek moet in eerste instantie kostenneutraal plaatsvinden. Bij uitbreiding van bebouwing moeten initiatiefnemers zelf zorgen voor extra parkeerplaatsen.

- Regulier kostenverhaal bij nieuwe ontwikkelingen (met anterieure overeenkomsten).Bij concrete wensen / initiatieven gaat de gemeente na of de gemeente extra middelen / budget beschikbaar kan stellen. Uit fondsvorming of door middelen vrij te maken (Fonds Openbare Ruimte).

8.3 Leefbaarheidsagenda De Moer

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0102.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen

- De Moer is een klein, landelijk gelegen dorp met een hechte gemeenschap. De leefbaarheid staat onder druk door het verdwijnen van voorzieningen.

- Er is een integraal dorpsontwikkelingsplan (iDOP) opgesteld. De werkgroep iDOP is opgeheven.

- De gemeente realiseert het project Hooivork fase 2 met een beperkt aantal woningen om in de lokale behoefte te kunnen voorzien.


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Inzetten op behoud van basisvoorzieningen in De Moer: de basisschool, buitensportfaciliteiten en een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie. Het voortbestaan van deze voorzieningen staat onder druk.

- Nieuwe ontwikkelingen en functies (bijvoorbeeld gemeenschapshuis in het Moeruiltje) mogen niet ten koste gaan van bestaande maatschappelijke voorzieningen.

- Inzetten op benutten bestaande woningen voor senioren en mantelzorgers.

- Oplossen van de parkeerproblemen bij voetbalclub Blauw-Wit.

- Hinder veroorzakende bedrijvigheid en bijbehorende transportbewegingen weren uit het dorp. Er is wel ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in de linten.

- Inzetten op goede (fiets)verbindingen met de (voorzieningen)centra van Kaatsheuvel en Loon op Zand.

- Uitbreiding en verbreding van het (kleinschalige / extensieve) recreatieve aanbod in en rondom De Moer. Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk.

- Het iDOP uit 2009 biedt een totaaloverzicht van concrete actiepunten voor de Moer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0103.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente

- Deels actief, deels passief grondbeleid.

- Samenwerking met woningbouwcorporatie.

- Samen met Moers Belang en andere betrokkenen prioriteiten bepalen en zoeken naar mogelijkheden om de leefbaarheid te behouden. Dit kan ook betekenen dat de conclusie moet zijn dat sommige dingen niet mogelijk zijn.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Indien aan de orde overleg voeren met Moers Belang om de wensen en mogelijkheden nader vorm te geven: SMART formuleren van maatregelen en verwachtingenmanagement organiseren.

- Maatregelen die eenvoudig, goedkoop en snel zijn uit te voeren (‘laaghangend fruit’) naar voren halen om resultaat te boeken en vertrouwen te herstellen. Tevens gezamenlijk vaststellen in hoeverre ambities en wensen reëel zijn.

- Financiële haalbaarheid en beschikbaarheid van middelen vormt een randvoorwaarde.


Financiering en kostenverhaal

- Gemeentelijke middelen en eventuele subsidies / provinciale bijdragen.

- Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten.

- Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt / stort de gemeente een bijdrage in het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten ten gunste het project;

- Bij nieuwe ontwikkelingen vraagt de gemeente bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen (ruimtelijk) een bijdrage levert (bijv. buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen of middelen in te zetten in De Moer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0104.jpg"

8.4 Leisurelandschap Efteling/Kaatsheuvel Zuid

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0105.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- De Efteling heeft ambities voor ontwikkeling en uitbreiding. De Wereld van de Efteling zal gevormd worden door een veelvoud en diversiteit aan activiteiten en functies.

- De kerngedachte achter de ontwikkeling van de Efteling is het realiseren van een multifunctioneel vrijetijdslandschap voor zowel een groot aantal daggasten als voor bezoekers die meerdere dagen in het gebied willen verblijven.

- De ontwikkeling van de Efteling draagt bij aan de regionale doelstelling om Midden-Brabant te transformeren in een vitaal leisure landschap.

- Aandachtspunten bij de ontwikkeling zijn het behoud van de landschappelijke kwaliteit en het behouden van recreatieve routes door en langs het ontwikkelingsgebied.

- Aandachtspunt op het gebied van bereikbaarheid is dat de groei van de Efteling gepaard moet gaan met het bereikbaar houden van de ‘Wereld van de Efteling’, de kern Kaatsheuvel en de regio Hart van Brabant.

- Uitbreiding van de Efteling vergroot de recreatieve en economische waarden van de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0106.jpg"


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- De toekomstige ontwikkeling van de Efteling voltrekt zich in zuidelijke en westelijke richting. Over een uitbreiding in oostelijke richting naar de N261 vindt in 2015 een eerste verkenning plaats. De toekomstige ontwikkeling verdeelt zich over drie zones: van intensief nabij de kern Kaatsheuvel naar extensief nabij de bossen nabij Duiksehoef, Kraanven en op Landgoed Huis ter Heide.

- De meest noordelijke zone, direct grenzend aan de kern van Kaatsheuvel, biedt ruimte voor de ontwikkling van het attractiepark en daaraan gekoppelde functies als ontsluitingswegen en parkeren.

- De middelste zone is gelegen rondom de Eftelingsestraat en biedt plek aan verblijfsrecreatie. Om de overnachtingsmogelijkheden te vergroten is hier ruimte voor het realiseren van een breed scala aan verblijfstypen.

- De meest zuidelijke strook is bedoeld voor het ontwikkelen van minder intensieve vormen van recreatie. Deze derde zone biedt verblijfsgasten van de Efteling aanvullende keuzemogelijkheden om hun tijd door te brengen. In deze zone liggen al het Efteling Golfpark en het natuurgebied Loonsche Land.

- De ontwikkeling zal zich in verschillende fasen voltrekken.

- De ontwikkeling voltrekt zich rekening houdend met haar omgeving. Nieuwe bebouwing wordt landschappelijk en/of duurzaam ingepast. Parkeren wordt compact en geïntegreerd in het landschap opgelost.

- Aandachtspunt is behoud van de landschappelijke kwaliteit en van recreatieve routes door en langs het gebied voor (onder meer) inwoners van Kaatsheuvel.

- Uitstraling naar de omgeving vergroten indien de veiligheid dat toelaat: activiteiten langs de randen situeren, landschap in de randzone open houden.

- Aandacht voor de overgang naar het woongebied: creëren van een robuuste zone met waterpartijen en opgaande beplanting langs de rand met Kaatsheuvel.

- Een nieuwe toegangsweg naar de Wereld van de Efteling via een recreatieve poort met informatiecentrum en transferium langs de N261. Het knooppunt biedt niet alleen toegang tot de Efteling, maar is als recreatieve poort ook de westelijke ingang van de Loonse en Drunense Duinen.

- Recreatieve verbindingen door het gebied versterken: in noord-zuidrichting (tussen Kaatsheuvel en het buitengebied ten zuiden van de kern) en in oost-westrichting langs de recreatieve poort.

- Recreatieve (fiets)routes waar mogelijk de activiteiten van het park laten kruisen.

- Relaties tussen het leisurelandschap, het centrum van Kaatsheuvel en de te ontwikkelen hotelzone langs de Horst stimuleren en versterken. Gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen waaronder gemeente, Efteling en toekomstige exploitanten van de hotels aan de Horst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0107.jpg"


Uitvoering


Rol van de gemeente

- De gemeente faciliteert de ontwikkelingen van de Efteling en beoordeelt haar plannen op basis van he vigerend gemeentelijk beleid.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek

- Opstellen van een bereikbaarheidsvisie. Gemeente, provincie en Efteling verkennen gezamenlijk – op initiatief van de Efteling – de bereikbaarheid van de Wereld van de Efteling en de omgeving. De Efteling is trekker van dit initiatief. De gemeente participeert in dit proces.

- Deelstructuurvisie, inclusief planMER of MERbeoordeling, op te stellen door Efteling.

- Planologische vertaling van de ontwikkelingen in een nieuw bestemmingsplan Wereld van de Efteling, inclusief het uitvoeren van bijbehorende onderzoeken.

- Belanghebbenden, waaronder overheden, organisaties en omwonenden, betrekken bij planvorming.


Financieringen kostenverhaal

- Private en overheidsmiddelen.

- Financiële afspraken vastleggen in exploitatieplannen of anterieure overeenkomsten.

- Afhankelijk van de soort ontwikkeling en de locatie ervan wordt de afgesproken financiële bijdrage gestort in het fonds bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte of het fonds voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

8.5 Hotelzone Horst Kaatsheuvel

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0108.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- Er zijn bij de gemeente enkele ontwikkelingsinitiatieven voor hotelaccommodaties ingediend voor de zone tussen de kern Kaatsheuvel en de N261. De gemeente wil deze initiatieven - onder voorwaarden - graag faciliteren.


- Het gebied ligt op de rand van het bosgebied van de Loonse en Drunense Duinen, de kern Kaatsheuvel en het slagenlandschap van de oude ontginningsgronden.


- De Horst is de oude route van Loon op Zand naar Kaatsheuvel en Waalwijk. De Van Haestrechtstraat en de Van Heeswijkstraat zijn eveneens oude wegen. De Van Haestrechtstraat is een uitloper van het oude lint de Vaartstraat, met dorpsbebouwing. Op de hoek met de Horst is de molen een blikvanger.


- De Horst is, binnen het plangebied, een mooie landweg met bomen en incidentele bebouwing met (bedrijfs)woningen. De woningen staan op flinke afstand van de weg.


- Er staan enkele fraaie dan wel karakteristieke vrijstaande woningen aan de Horst. Deze kunnen ingepast worden en het gebied historisch duiden.


- De Europalaan is de hoofdontsluiting van Kaatsheuvel-Zuid. Het bestaande Eftelinghotel markeert hier de toegang naar Kaatsheuvel.


- De aansluiting op de N261 zal hier drastisch wijzigen, waarbij de Europalaan een volledige en ongelijkvloerse aansluiting krijgt met een viaduct over de N261 en nieuwe op- en afritten

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0109.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0110.jpg"

Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Hotelzone ontwikkelen als een (bijzonder) visitekaartje van Kaatsheuvel en als herkenbaar onderdeel van de Leisure Boulevard N261.

- Parkachtige en campusachtige inrichting: bebouwingsobjecten in het groen.

- Behoud en versterking van het landschap: het landschap van de Loonse en Drunense Duinen (grove dennen, eiken, berken, heide en stuifduinen) doortrekken naar de hotelzone. Inrichting met veel groen. De bestaande stukken bos worden zoveel mogelijk gehandhaafd.

- De zone is beoogd voor het ontwikkelen van (grootschalige) verblijfsaccommodatie ter uitvoering van de regionale ambities op het gebied van leisure. Een bouwhoogte variërend tussen 4 en 6 lagen wordt mogelijk en wenselijk geacht.

- Aan de zuidkant van de Horst markeert het Eftelinghotel de entree naar Kaatsheuvel. Ten noorden van de Europalaan mogen de hotels een eigen, herkenbare uitstraling krijgen (qua architectuur en qua bouwmassa).

- Te ontwikkelen hotels mogen niet concurreren met te ontwikkelen overnachtingsmogelijkheden in het centrum van Kaatsheuvel (B&B).

- Naast hotels is, op het moment dat de behoefte aan verblijfsaccommodaties is afgenomen, de zone geschikt voor ontwikkeling van functies zoals een restaurant en leisure.

- De invloed van (bestaande) gebiedsvreemde of kwalitatief mindere elementen dient te worden teruggedrongen. Dit betekent dat er ten aanzien van enkele bedrijfsactiviteiten herontwikkeling wordt voorgestaan.

- Herontwikkelen leegstaande garage met dezelfde uitgangspunten.

- Voorkeur voor een aaneengesloten ontwikkeling van zuid naar noord afhankelijk van de ontwikkeling van de behoefte.


Uitvoering


Rol van de gemeente

- De gemeente bezit geen gronden. De gemeente vervult een faciliterende rol.

- Afhankelijk van de financiële haalbaarheid en bij voldoende concrete belangstelling wil de gemeente medewerking verlenen.

- Realisatie en initiatief liggen primair bij recreatieondernemers.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Gezien de gewenste bezoekersaantallen: toetsen of m.e.r.-plicht aan de orde is.

- Verkeersstudie (laten) uitvoeren naar de aansluiting op de N261.

- Haalbaarheidsstudie (laten) uitvoeren.

- Behoeftenonderzoek (laten) uitvoeren rekening houdend met andere ontwikkelingen binnen de gemeente Loon op Zand.

- Overige benodigde onderzoeken uit (laten) voeren.

- In overleg met betrokken partijen randvoorwaarden bepalen op basis van genoemde uitgangspunten en geschetste ontwikkelingsrichting.


Financiering en kostenverhaal

- Private middelen.

- Kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. De gemeente verhaalt ook kosten buiten het plangebied die worden veroorzaakt door deze ontwikkeling (bijvoorbeeld aanpassingen aan toegangswegen).

- De gemeente verlangt een bijdrage in fonds openbare ruimte.

- Voldoen aan de eisen in de provinciale verordening ruimte met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap

8.6 Recreatieve ontwikkelingen in de schil rondom Loonse en Drunense Duinen

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0111.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- In dit onderdeel van het projectenplan worden projecten en maatregelen benoemd die plaatsvinden in een ‘ruime schil’ rondom de Loonse en Drunense Duinen.

- Aantrekkelijk, kleinschalig en halfopen landschap (‘coulissenlandschap’) met oude bouwlanden, weides, bosschages, houtwallen en bomenlanen.

- Gebied is belangrijk voor verschillende natuurwaarden en voor extensieve recreatie (en intensieve recreatie, geconcentreerd bij de Efteling en ’t Blauwe Meer / Experience Island).

- Bij het Blauwe Meer zijn plannen voor de realisatie van een congrescentrum en de organisatie van evenementen. Deze plannen kunnen een aanvulling zijn op en bijdragen aan behoud van het zwemwater bij het Blauwe Meer.


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Ruimte voor extensieve en kleinschalige (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen, passend bij de identiteit van het gebied (in het meest noordelijke deel van de ontwikkelingszone van de Efteling en op het terrein van ’t Blauwe Meer / Experience Island zijn grootschalige en intensieve vormen van recreatie wel mogelijk).

- Ruimte voor (grotendeels voor het publiek toegankelijke) nieuwe landgoederen.

- Behoud en versterking van de kleinschaligheid en de hoge natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het kleinschalige, afwisselende landschap is altijd de duurzame onderlegger van ruimtelijke ontwikkelingen.

- De toepassing van gebiedseigen beplanting is daarbij essentieel (bijvoorbeeld zomereiken).

- Naast de al in ontwikkeling zijnde Brabantse Natuurpoort bij Herberg Manege van Loon nog twee natuurpoorten (recreatieve poorten / transferia) ontwikkelen: aan de noordzijde van de Loonse en Drunense Duinen (nabij De Roestelberg) en aan de westzijde (gekoppeld aan de N261).

- Geconcentreerd op twee locaties liggen twee grote, intensieve recreatieve trekkers: het Blauwe Meer met Experience Island en de Efteling. Het totale terrein van de Efteling (de ‘Wereld van de Efteling’) kent een zonering van intensief recreatief gebruik (pretpark) nabij de kern van Kaatsheuvel naar extensief recreatief gebruik als onderdeel van het landschap (golfbaan).

- In het kader van de projecten Vitaal Leisure Landschap en Landschappen van Allure zijn regionale inspanningen nodig / gewenst.

- Ingrepen zijn mogelijk met aandacht voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

- Behoud en versterking van recreatieve fiets- en wandelroutes met knooppuntennetwerken.

- Overlast voor omwonenden beperken.

- Overlast voor omliggende bedrijven beperken.

- Er mag geen overbelasting van bestaande wegen ontstaan door extra verkeersbewegingen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen.

- Geen onevenredige hinder voor de natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0112.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente

- De gemeente kiest voor een faciliterende rol.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Globale zonering bepalen en per zone handvatten aanreiken voor recreatieve ontwikkelingen.

- Overleg met (potentiële) initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke kaders (bijvoorbeeld tegengaan van overlast voor de woonomgeving).

- Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk.

- Voor de ontwikkelingen rondom het Blauwe Meer vormen landschappelijke inpassing en voldoende parkeergelegenheid belangrijke randvoorwaarden. Tevens wordt ernaar gestreefd om hinderveroorzakende activiteiten voor de (natuurlijke) omgeving zoveel mogelijk te beperken, ook voor wat betreft de bereikbaarheid van de locatie. Ontwikkeling van het Blauwe Meer levert een bijdrage aan het behoud van zwemwater en vormen van waterrecreatie in de gemeente.


Financiering en kostenverhaal

- Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van mogelijkheden.

- Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. Ontwikkelingen moeten in de basis kostenneutraal zijn voor de gemeente, tenzij de gemeente kans ziet om voor specifieke projecten middelen beschikbaar te stellen.

- Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte.

- Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied.

- De gemeente kan gezien de meerwaarde van projecten (bijdrage aan aantrekkelijke omgeving) besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen.

8.7 Historische linten, bebouwingsclusters en aantrekkelijke dorpen

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0113.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- De linten (zowel in de dorpskernen als in het buitengebied) bestaan uit lijnvormige combinaties van een weg, bebouwing, erven en beplantingen.

- De bebouwingslinten in de dorpen kennen veelal een naar het buitengebied toe open en naar de kern van het dorp toe een min of meer aaneengesloten bebouwingsprofiel.

- De linten worden beschouwd als een geliefde woonplek.

- De bebouwingslinten vormen van oudsher de stedenbouwkundige hoofdstructuren en de dragers van het landschap, zowel in het buitengebied als in de dorpen. Het zijn dan ook cultuurhistorisch-landschappelijk waardevolle structuren.

- De herkenbaarheid (of ‘afleesbaarheid’) is door verkeerskundige maatregelen en stedenbouwkundige ingrepen in de loop der jaren op een aantal plaatsen minder sterk geworden.

- Het karakter van de linten in het buitengebied verandert geleidelijk door verschuiving van agrarische bedrijvigheid naar niet-agrarisch grondgebruik en door de toenemende intensivering van de landbouwsector. Dit karakter wordt mede bepaald door de aard en vorm van gebouwen en bijgebouwen, bouwvolumes, ontsluitingen, hekken en poorten en beplantingen.


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Nieuwe ontwikkelingen in de linten zijn in principe toegestaan (kleinschalige arbeidsintensieve bedrijvigheid: categorie 1 en 2) omdat ze kunnen bijdragen aan de dorps- en / of plattelandseconomie, maar dienen wel de bestaande kwaliteiten van de linten te versterken. Het gaat daarbij om begrippen als attractiviteit, landschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp, ruimtelijke samenhang op het erf (het ensemble van bebouwing en groene elementen, bij voorkeur gebiedseigen beplantingen) en met het omliggende landschap en de omliggende bouwmassa.

- Geen overlast voor omwonenden door bijvoorbeeld geluid- of parkeerproblemen.

- Bij bedrijven in de linten in de kernen en bij niet-agrarische bedrijven in het buitengebied die te groot worden of die een milieucategorie hebben hoger dan 2 streven we naar uitplaatsing naar de bedrijvenparken.

- We willen de ruimtelijke kwaliteit en de herkenbaarheid van de linten als doorgaande structuren vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door:

- meer eenheid aan te brengen in het ontwerp van de openbare ruimte, passend bij het karakter van het lint (bestrating, beplanting, verlichting e.d.);

- meer opgaand groen (laanbomen) toe te voegen;

- de linten als logisch doorgaande (langzaam)verkeersstructuren in te richten;

- zwaardere bedrijvigheid uit de linten te verplaatsen naar een bedrijvenpark;

- cultuurhistorische waarden in de linten - karakteristieke oude bebouwing zoals oude schoen- en leerbedrijven - beter zichtbaar te maken en eventueel nieuwe functies te geven/faciliteren.

- De verblijfskwaliteit van de linten in de dorpscentra vergroten door deze autoluwer te maken en een aantrekkelijke inrichting te geven.

- In de open delen van de linten de doorzichten naar het (half)open landschap behouden.

- Zorgen voor aantrekkelijke entrees van de dorpen, passend bij het karakter van de plek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0114.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente

- Faciliterende en stimulerende rol.

- De gemeente bepaalt de kaders en benoemt prioriteiten voor inzet van beschikbare middelen door de gemeente. Los daarvan zijn initiatieven binnen gestelde kaders mogelijk.

- Realisatie en initiatief liggen primair bij bewoners en gebruikers van gronden aan de linten.

- Realisatie openbare ruimte ligt bij de gemeente (relatie met beheerplannen openbare ruimte).


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- De gemeente stelt een ‘lintenvisie’ op, waarin per lint dieper ingegaan wordt op de verkeersstructuren van zowel langzaam- als snelverkeer en op de inrichting van de openbare ruimte, mede in relatie tot de al opgestelde ‘Gebiedsvisie voor de bebouwingsconcentraties’.

- De lintenvisie geeft per lint de ontwikkelingsrichting aan waar we als gemeente heen willen. Om richting te kunnen geven aan nieuwe initiatieven worden daarom (per linttype) ruimtelijke uitgangspunten opgesteld, waaraan de ontwikkelingen niet strijdig mogen zijn.

- Bij ontwikkelingen is het provinciaal instrument ‘Kwaliteitsverbetering landschap in buitengebied’ (‘structuurvisie ruimtelijke ordening’ en de ‘verordening ruimte’ van de Provincie Noord-Brabant), van toepassing. Daarover zijn op regionaal niveau werkafspraken gemaakt. De benodigde investering in kwaliteitsverbetering kan op eigen terrein, binnen de gemeente of op regionaal niveau worden gedaan.

- Bij het opstellen van de lintenvisie wordt aangesloten bij de cultuurhistorische waardenkaart.


Financiering en kostenverhaal

- Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden.

- Lintenvisie in opdracht en op kosten van gemeente.

- Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten.

- Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte.

- Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied. Ook kan de gemeente gezien de meerwaarde van projecten besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen.

8.8 Woonzorg- en voorzieningenstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0115.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen

- Vrij compleet voorzieningenniveau, verspreid over de dorpskernen.

- Wijk- en buurtplannen gericht op leefbaarheid.

- Beleid is erop gericht om mensen zo lang en zo zelfstandig mogelijk in de eigen omgeving te laten wonen. Woonzorgservicezones zijn ontwikkeld om ondersteuning te bieden.

- Afname van traditionele verpleeghuizen, meer zorg in de buurt zelf creëren (extramuralisering).

Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting

- De wens bestaat om een woonzorgservicezone te realiseren in Kaatsheuvel-Oost. Dit kan op een nader te bepalen fysieke locatie. Een andere optie kan zijn om de servicezone te realiseren door middel van een netwerkstructuur in deze wijk.

- Veilige en korte routes naar voorzieningen.

- Geen uitstraling van grote 'instellingen', maar in harmonie met de omgeving, kleinschalig.

- Laagdrempelig aanspreekpunt voor zorgbehoevenden, gericht op de zorgbehoevenden uit de omgeving.

- Samenwerking met en tussen scholen, kinderopvang, buurtwinkel, de kapper, de bakker, accommodaties enzovoort.

- Faciliteiten realiseren en/of instandhouden om actief burgerschap op het gebied van zorg te stimuleren en voorzieningen realiseren die de zelfredzaamheid van inwoners en maatschappelijke instellingen kunnen vergroten.

- Zo lang mogelijk zelfstandig wonen staat centraal met ondersteuning vanuit de zorgaanbieders.

- Combineren van verschillende vormen van wonen, woonzorg en zorg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0116.jpg"

- Bekijken of vrijkomende locaties en / of bestaande buurthuizen benut kunnen worden voor maatschappelijke functies.

- Op het terrein van de Werft komt een nieuwe sporthal (renovatie of nieuwbouw).

- In het nieuwe Dorpshart komt een gemeenschapshuis, waar naast de bibliotheek ook sociaal-culturele functies een plaats krijgen. Nieuw gemeenschapshuis voor heel de gemeente.

- De Moer dient gebruik te maken van de voorzieningen in Kaatsheuvel en Loon op Zand (met name Kaatsheuvel-West).

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0117.png"


Uitvoering


Rol van de gemeente

- Prioriteiten op hoofdlijnen

- De gemeente benut zoveel mogelijk beschikbare locaties en grondposities.

- De gemeente wil stimuleren en faciliteren en zoekt de samenwerking met burgers, maatschappelijke partners en ondernemers. Daarbij past de gemeente het concept samenwerkenaandewijk toe.

- De gemeente realiseert het nieuwe gemeenschapshuis in Kaatsheuvel en realiseert een nieuwe sporthal of renoveert (een deel van) de huidige sporthal.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Bepalen welke ontwikkelingen op middellange termijn wenselijk en (financieel) haalbaar zijn. Zoeken naar partners om deze ontwikkelingen mee mogelijk te maken.

- De voornemens uit het accommodatiebeleid waar mogelijk uitvoeren en verder ontwikkelen. Blijven bijsturen.

- Verder invullen van een woonzorgservicezone: benoemen randvoorwaarden en uitzonderingsmogelijkheden. Bepalen hoe om kan worden gegaan met vrijkomende panden en voorzieningen en minimale niveaus of bandbreedtes benoemen.

- Behoeftenonderzoeken voor bijvoorbeeld sportaccommodaties en andere voorzieningen.

- Onderzoek huisvesting scholen met scenarioanalyses.

- In de toekomst haalbaarheidsonderzoeken voor herontwikkeling van vrijkomende locaties.


Financiering en kostenverhaal

- In de basis op basis van beschikbare middelen van gemeente en van private partijen

- Benoemen van ‘probleemeigenaar’ binnen gemeente met taakstellende begroting.

- Wanneer sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen, past de gemeente het reguliere kostenverhaal toe op basis van anterieure overeenkomsten.

- Bij woningbouwprojecten en overige projecten vraagt de gemeente op vrijwillige basis een bijdrage voor het fonds maatschappelijke knooppunten. De gemeente benut ontvangen bijdragen om te investeren in voorzieningen.

- Afhankelijk van beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente middelen uit het fonds maatschappelijke knooppunten inzetten om de leefbaarheid / het voorzieningenniveau te vergroten.

8.9 Onderwijsstructuur en schoollocaties

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0118.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- Diverse schoolgebouwen komen vrij. Voor de vrijkomende locaties zoekt de gemeente een nieuwe invulling. Bijvoorbeeld voor De Hil en de Anton Pieckschool.

- Demografische ontwikkeling: aantal leerlingen neemt op termijn gestaag af.

- Het aantal leerlingen op de school in De Moer is klein in verhouding tot landelijke streefwaarden.


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting

- Duurzame onderwijsstructuur: goede spreiding, kwalitatief hoogwaardige huisvesting rekening houdend met demografische ontwikkelingen.

- In dat licht de noodzaak en wenselijkheid van instandhouding van een school in De Moer onderzoeken.

- In overleg met betrokkenen nagaan of een Brede school in Kaatsheuvel mogelijk is. De financiering vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt.

- Duurzame en energiezuinige gebouwen met gezond klimaat voor kinderen.

- Onderhoudsvriendelijke gebouwen met lage onderhoudskosten en lage beheerskosten.

- Goede doorstroming van het schoolverkeer, geen overlast voor de buurt.

- Multifunctionele gebouwen die ook bruikbaar zijn voor andere maatschappelijke doeleinden.

- Goede fietsbereikbaarheid, veilige routes en oversteekplaatsen.

- Harmonie met de omgeving: de schaal, massa, geleding, hoogte en kap(vorm) zijn de bepalende elementen om het cluster op een zorgvuldige en verantwoorde manier in het gebied in te passen.

- Uitgangspunt is dat er in de gemeente voldoende en kwalitatief goed onderwijs geboden kan worden.


Uitvoering


Rol van de gemeente

- Benutten van bestaande locaties. Nieuwe ontwikkelingen van scholen bij voorkeur op één van de bestaande locaties.

- De gemeente gaat het overleg aan met de maatschappelijke partners (onderwijsinstellingen).

- Vrijkomende scholen die niet nodig zijn voor scholen benutten voor woningbouw en/of andere doeleinden.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek/ randvoorwaarden

- Gebruik maken van leerlingenprognoses en waar nodig leerlingenprognoses actualiseren.

- Een vlekkenplan opstellen om te komen tot een passend aanbod van schoollocaties in relatie tot de ontwikkeling van leerlingenaantallen.

- Onderzoek naar benutting vrijkomende scholen.

- Scenario-analyses bij keuzes voor de toekomst en onderbouwing van besluitvorming. Daarbij omwonenden betrekken. De gemeente blijft eindverantwoordelijk en zorgt voor een zorgvuldige afweging van belangen.

- Herontwikkeling moet voor de gemeente kostenneutraal zijn. Opbrengsten worden niet per definitie ingezet voor de realisatie van nieuwe scholen.


Financiering en kostenverhaal

- Gemeentelijke middelen voor wat betreft onderwijs en huisvesting onderwijs.

- Voor infrastructurele maatregelen in de buurt van scholen kan de gemeente afhankelijk van prioritering middelen beschikbaar stellen uit het fonds voor bovenwijkse voorzieningen

- In het geval van de totstandkoming van brede scholen kunnen middelen uit het fonds voor maatschappelijke knooppunten naar rato worden ingezet.

8.10 Inbreidingslocaties woningbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0119.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- Het merendeel van de woningbouwopgave voor de periode tot 2030 vindt plaats op inbreidingslocaties (locaties binnen bestaand stedelijk gebied).

- Er zijn 4 typen locaties te onderscheiden:

- herontwikkelingslocaties in het centrumgebied;

- herstructurering van bestaande gebieden (scholen, bedrijfskavels);

- herstructurering aan de linten;

- verdichting en inbreiding op leegstaande gronden;

- In het centrum van Kaatsheuvel wordt gewerkt aan de realisatie van het Bruisend Dorpshart. Hier worden woningen, maatschappelijke voorzieningen en horeca gerealiseerd.

- Daarnaast is sprake van vrijkomende gebouwen die mogelijk kunnen worden benut voor woningbouw.


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Bouwen op basis van de werkelijke behoefte: de kwalitatieve (woningtypologieën / woonmilieus) en kwantitatieve (aantallen) vraag. Daarbij aandacht besteden aan alle doelgroepen, leefbaarheid, sociale samenhang en woonmilieus.

- Niet meer bouwen van hetzelfde, maar nieuwe kwaliteiten toevoegen.

- De ontwikkeling lost bij voorkeur een bestaand ruimtelijk of sociaal-maatschappelijk probleem op.

- Inbreiding gaat voor uitbreiding, maar op basis van de huidige verwachtingen blijft de komende jaren ook uitbreiding noodzakelijk.

- Inbreiding mag niet (in onevenredige mate) ten koste gaan van het dorpse karakter. Vooral door herstructurering of transformatie woningen toevoegen.

- Uitgangspunten per (type) inbreidingslocatie opstellen. Dit gebeurt op het moment dat gemeente of ontwikkelende partijen ontwikkelingsmogelijkheden zien (processchema gebiedsontwikkeling).

- Bij voorkeur een dorpse uitstraling behouden (afhankelijk van type locatie).

- Rekening houden met de schaal en korrel van de omgeving, structuren (verkeer, groen) en functionele aansluiting (verweving met bestaand netwerk).

- Vooral grotere inbreidingslocaties niet in één keer ontwikkelen (zoals locatie Els II). Altijd gedoseerd en gefaseerd bouwen in kleine stappen, waardoor wijkjes / buurtjes ontstaan die op zichzelf een afgerond geheel vormen, ook als latere planfases niet gerealiseerd (kunnen) worden.

- Projectmatige ontwikkelingen realiseren in kleinere eenheden met diverse korrel en architectuur.

- Uitgangspunt voor woningbouwplannen vormt de jaarlijks op te stellen Quickscan Woningbouwprogramma, die resulteert in conclusies en aanbevelingen voor bijstelling van het woningbouwprogramma en het toekennen van een prioritering aan projecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0120.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0121.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente

- Een overwegend faciliterende rol (projectafhankelijk) en bijbehorend faciliterend grondbeleid (nadere uitwerking in de Nota Grondbeleid).

- Op korte termijn zo mogelijk woningbouw bevorderen / stimuleren. De gemeente stelt daartoe periodiek een quick-scan woningbouwprogramma met de bedoeling om projecten te prioriteren.

- Burgers betrekken bij ontwikkelingen en samenwerken met ontwikkelende partijen en bewoners.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Actualiseren woonvisie en mogelijk daartoe uitvoeren van woningmarktonderzoek.

- Woning(bouw)behoefte blijven monitoren.

- De mogelijkheden nagaan om te komen tot ‘ontslakking van beleidsregels’ en vermindering van de regeldruk.

- Koppeling leggen tussen type ontwikkelingslocatie en andere projecten

- herontwikkelingslocaties in het centrumgebied => centrumvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0122.jpg"

- herstructurering van bestaande gebieden / gebouwen (scholen, bedrijfskavels => herstructurering op basis van trends en ontwikkelingen in de markt / behoefte.

- herstructurering aan de linten => lintenvisie.

- verdichting en inbreiding op leegstaande gronden => op basis van door de gemeente geformuleerde stedenbouwkundige uitgangspunten en projectmatige procesaanpak.

- Laten doen van reguliere onderzoeken (milieukundig, stedenbouwkundig/architectonisch).

- Overleg met (potentiële) initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke randvoorwaarden.

- Indien de ontwikkeling op bepaalde locaties onvoldoende van de grond komt waar dat wel gewenst is (bijvoorbeeld omdat het een ‘rotte plek’ betreft), is het nodig een meer aanjagende rol te pakken, ontwikkelende partijen te zoeken en daarbij alternatieve ontwikkelstrategieën te overwegen.

- Financiële haalbaarheid voor de gemeente is een belangrijke randvoorwaarde.


Financiering en kostenverhaal

- Regulier kostenverhaal op basis van de Wro, zoals vastgelegd in de Nota Grondbeleid. De voorkeur gaat uit naar anterieure overeenkomsten.

- Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt de gemeente een bijdrage voor het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten.

- Projecten dragen bij aan de fondsen bovenwijkse voorzieningen, openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen ruimtelijk een bijdrage levert (bijvoorbeeld een buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen.

8.11 Uitbreidingslocaties en afrondingslocaties woningbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0123.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


Sweensstraat-West

- Ontwikkelingsgebied van ongeveer 21 hectare grootte.

- Woningbouwprogramma maximaal 450 woningen.

- De aanwezige linten worden beschouwd als cultuurhistorisch waardevol gegeven en een geliefde woonplek.

- Ruimtelijke aandachtspunten: milieuzonering (hindercirkels: geurhinder rondom (agrarische) bedrijven), water en riolering, natuurlijke afronding van de dorpskern, kwaliteitsverbetering landschap (een ‘rode’ ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient gepaard te gaan met een landschappelijke investering).

- Ruimte voor stapsgewijze ontwikkeling op basis van bestaande Masterplan en in 2012 vastgestelde structuurvisie. De gemeente heeft nagenoeg alle grond van de eerste fase van dit project in eigendom.


Overige uitbreidingslocaties

- Afronding van het project Molenwijck fase 3 en 4. In dit project is al langere tijd voorzien en naar verwachting start dit project in 2014 met een gevarieerd woningbouwprogramma van circa 88 woningen.

- Afronding van de dorpskern in de nabijheid van de Driestapelenstoel met een beperkt aantal woningen.

- Afronden project Hooivork, fase II in De Moer

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0124.jpg"

Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


Algemeen

- Bouwen op basis van de werkelijke behoefte (meer invloed woonconsument: (collectief) particulier opdrachtgeverschap – CPO en PO, ook in huursector).

- Uitbreiden als niet (meer) kan worden voldaan aan de kwalitatieve (woningtypologieën / woonmilieus) of kwantitatieve (aantallen) vraag naar woningen op inbreidingslocaties of als verdere inbreiding te veel ten koste gaat van het dorpse karakter.

- Op basis van de huidige verwachtingen (woningbehoefte) blijven uitbreidingslocaties nodig. Met de genoemde locaties kan worden voorzien in de nu bekende behoefte.

- Landschap als duurzame onderlegger nemen.

- Vooral grotere nieuwe woningbouwlocaties niet in één keer ontwikkelen. Altijd gedoseerd en gefaseerd bouwen in kleine stappen, waardoor buurtjes ontstaan die op zichzelf een afgerond geheel vormen, ook als latere planfases niet gerealiseerd (kunnen) worden.


Sweensstraat-West

- De planontwikkeling speelt zoveel mogelijk in op de bestaande landschappelijke structuren en lijnen, waaronder de watergangen

- Ontwikkeling in 4 fasen; start op gronden ten westen van de Sweensstraat en stapsgewijs ontwikkelen richting het westen.

- Aansluiting op Berndijksestraat en Rechtvaart en (voor langzaam verkeer) Erasstraat. Bij het ontwerp aandacht voor veiligheid schoolgangers uit de nieuwe woonbuurt.

- Ongeveer 450 woningen, niet als doel maar als maximum van het programma.

- Respect voor bestaande linten en cultuurhistorie; open ruimte tussen de linten en de nieuwe ontwikkeling, Dit betekent dat in het plan terughoudend met deze linten moet worden omgegaan: geen intensieve bebouwing in de linten, geen ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer op de Erasstraat en een ruime afstand van de nieuwbouw tot aan de bestaande bebouwing.

- Lokale identiteit en uitstraling: landelijk, dorps woonmilieu (diversiteit, typologie), groene uitstraling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0125.jpg"


Uitvoering


Rol van de gemeente

- Actief- en faciliterend grondbeleid mogelijk afhankelijk van financiële haalbaarheid en risicoafwegingen. Nadere uitwerking in de Nota Grondbeleid.

- De gemeente stelt kaders ook rekening houdend met de ontwikkeling van de woningbehoefte.

- De gemeente neemt de rol van regisseur. Prioritering van projecten op basis van de periodieke quick-scan woningbouwprogramma en / of woningbehoefteonderzoek.

- Samenwerking met ontwikkelende partijen en bewoners.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Actualiseren woonvisie en mogelijk daartoe uitvoeren van woningmarktonderzoek

- Woning(bouw)behoefte blijvend jaarlijks of tweejaarlijks monitoren en aan de hand daarvan zorgvuldig faseren.

- Laten doen van reguliere onderzoeken (milieukundig, stedenbouwkundig/architectonisch)

- Overleg met initiatiefnemers om tot een vergelijk te komen tussen hun wensen en de maatschappelijke randvoorwaarden.

- Indien de ontwikkeling onvoldoende van de grond komt, is het nodig een meer aanjagende rol te pakken, ontwikkelende partijen te zoeken en daarbij alternatieve ontwikkelingsstrategieën te overwegen.

- Financiële haalbaarheid voor de gemeente is een belangrijke randvoorwaarde.


Financiering en kostenverhaal

- Regulier kostenverhaal op basis van de Wro, zoals vastgelegd in de Nota Grondbeleid. De voorkeur gaat uit naar anterieure overeenkomsten.

- Voor eigen gronden door middel van opbrengsten bij de uitgifte van grond.

- Afhankelijk van het percentage (beleidsnorm) sociale woningbouw vraagt / stort de gemeente een bijdrage in het fonds sociale woningbouw. Wanneer meer sociale woningen worden gebouwd dan de norm, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds sociale woningbouw in te zetten ten gunste het project;

- Bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen, het fonds openbare ruimte en het fonds maatschappelijke knooppunten. Wanneer een project op deze onderdelen (ruimtelijk) een bijdrage levert (bijv. buurthuis als onderdeel van het project) kan de gemeente besluiten om op onderdelen geen bijdrage te vragen;

- Eventueel noodzakelijke maatregelen in het kader van kwaliteitsverbetering van het landschap (op basis van provinciale verordening) kunnen door ontwikkelende partijen op de uitbreidingslocatie worden ingevuld. Bij een bovenmatige inspanning op de uitbreidingslocatie, kan de gemeente besluiten om middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering aan te wenden als bijdrage in de kosten.

8.12 Natuur en landschap

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0126.jpg"

Analyse uitgangssituatie en autonome ontwikkelingen


- In Loon op Zand is een gevarieerd aanbod aan natuur en landschap. De natuur in Loon op Zand ligt in het Hart van Brabant en sluit aan op diverse andere gebieden rondom de gemeente Loon op Zand.

- Regionaal is het Groenblauw stimuleringskader ingesteld met als doel het landelijk gebied een kwaliteitsimpuls te geven (agrarisch landschap- en natuurbeheer).

- Centraal ligt Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen. De schil rondom de Duinen zijn in dit projectenplan beschreven als apart project.

- Bij de ombouw van de N261 wordt een ecoduct gerealiseerd tussen de Loonse en Drunense Duinen en de bossen ten westen van de weg. Dit beperkt de barrièrewerking van de weg.

- Het is de bedoeling dat tussen Landgoed Huis ter Heide en De Wildertse Arm bij Dongen een ecologische verbindingszone komt.

- Ten noordwesten van Kaatsheuvel ligt het slagenlandschap / oude ontginningenlandschap met karakteristieke verkaveling.

- Aan de westzijde van de gemeente ligt het Landbouw ontwikkelings gebied Moersedreef


Uitgangspunten gewenste ontwikkelingsrichting


- Loon op Zand wil de landschappelijke uitstraling en diversiteit behouden en versterken.

- Verbindingen tussen grote natuurgebieden binnen en buiten de gemeente. Aansluiting met aangrenzende natuur in buurgemeenten.

- In het kader van het vitaal leisure landschap zijn regionale inspanningen nodig / gewenst.

- Behoud en versterking van de kleinschaligheid en de hoge natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het kleinschalige, afwisselende landschap is altijd de duurzame onderlegger van ruimtelijke ontwikkelingen.

- Wens om natuur en landschap recreatief te benutten met respect voor de natuur.

- Ruimte voor extensieve en kleinschalige (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen, passend bij de identiteit van de verschillende deelgebieden.

- Ruimte voor (grotendeels voor het publiek toegankelijke) nieuwe landgoederen.

- De toepassing van gebiedseigen beplanting is daarbij essentieel (afhankelijk van landschapstype).

- Ingrepen zijn mogelijk met aandacht voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0127.jpg"

Uitvoering


Rol van de gemeente

- De gemeente kiest voor een faciliterende rol.


Te nemen stappen / uit te voeren onderzoek / randvoorwaarden

- Voor de verschillende deelgebieden kaders opstellen voor recreatieve ontwikkelingen.

- Waar nodig verdere ontwikkeling van fiets- en wandelroutes en aansluiting op fiets- en wandelknooppuntennetwerk.

- Groenblauw stimuleringskader voor toetsing initiatieven in het buitengebied.

- Ontwikkelen ecologische verbindingszone Wildertse Arm.


Financiering en kostenverhaal

- Grotendeels private middelen. Bijvoorbeeld met de toegevoegde waarde die eigenaren genereren door uitbreiding van mogelijkheden.

- Gebruikelijk kostenverhaal met anterieure overeenkomsten. Ontwikkelingen moeten in de basis kostenneutraal zijn voor de gemeente, tenzij de gemeente kans ziet om voor specifieke projecten middelen beschikbaar te stellen.

- Bijdrage verschuldigd aan fondsen kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte.

- Afhankelijk van de gecreëerde meerwaarde, beschikbare middelen en concurrerende projecten kan de gemeente ook besluiten middelen uit het fonds kwaliteitsverbetering landschap en openbare ruimte in te zetten ten gunste van projecten op dat gebied.

- De gemeente kan gezien de meerwaarde van projecten (bijdrage aan aantrekkelijke omgeving) besluiten om geen of lagere fondsheffing toe te passen.

Hoofdstuk 9 DEEL B 4 Toelichting projecten en prioriteiten

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0128.jpg"

Toelichting projecten en prioriteiten

De uitvoeringsparagraaf (deel B) geeft inzicht in de uitwerking van de ambities uit de structuurvisie en dient te worden voorzien van een prioritering van projecten. We zijn namelijk niet in staat om alle ambities tegelijkertijd en op korte termijn te realiseren. Bij het bepalen van prioriteiten hebben we het Coalitieakkoord 2014-2018 als basis genomen, aangezien daarin de belangrijkste ambities voor de komende bestuursperiode staan verwoord.


We onderscheiden de volgende prioriteiten:

• Prioriteitsprojecten te realiseren in de periode 2014-2018;

• Prioriteitsprojecten die al lopen in de periode 2014-2018;

• Prioriteitsprojecten vanuit de markt die de gemeente zo mogelijk wil faciliteren;

• Wenselijke projecten uit de structuurvisie die nog niet mogelijk zijn (in principe na 2018).


Het idee achter de benoemde categorieën is dat we als gemeente keuzes moeten maken in de fasering en financiering van onze gemeentelijke taken en projecten. We hebben onvoldoende capaciteit en geld om alle projecten tegelijkertijd op te pakken. De prioriteiten zijn dus grofweg afgestemd op de beschikbare capaciteit en middelen. Zelfs voor projecten uit de eerste categorie (bij voorkeur te realiseren in de periode 2014-2018) is het voorbehoud dat de projecten alleen worden uitgevoerd wanneer dit voor de gemeente financieel haalbaar is.


De verdeling over de verschillende categorieën prioriteitsprojecten ziet er als volgt uit:


1A Prioriteitsprojecten te realiseren in de periode 2014-2018

Projecten met hoge prioriteit, waarvoor de gemeente personeel en middelen moet vrijmaken vanuit een initiërende of ontwikkelende rol. Te realiseren in de bestuursperiode 2014-2018.


• Goede bereikbaarheid van, ontsluiting van en parkeren in de Loonse en Drunense Duinen (recreatieve poorten);

• Uitgangspuntennota Hotelzone Horst;

• Lintenvisie Kaatsheuvel;

• Herontwikkelingsplan Winkelhart (participeren en faciliteren STOKK);

• Aanleg fietssnelweg / hoogwaardige fietsverbinding Tilburg - Loon op Zand - Waalwijk.

• Versterken van en investeren in recreatieve (fiets)routes / recreatieve infrastructuur.

• Vlekkenplan en scenarioanalyse duurzame onderwijsstructuur.


1B Prioriteitsprojecten die al lopen in de periode 2014-2018

Projecten met hoge prioriteit, waarvoor de gemeente al personeel en middelen heeft vrijgemaakt vanuit een initiërende of ontwikkelende rol. Deze projecten lopen en willen we realiseren in de bestuursperiode 2014-2018.

• Realisatie Bruisend Dorpshart (Gemeenschapshuis, noordwand, westwand, plein en zuidwand);

• Leefbaarheidsagenda De Moer (insteek op behoud voorzieningen);

• N261 en herinrichting linten Loon op Zand.

• Actieprogramma Toerisme en Recreatie, zoals bijvoorbeeld het beter zichtbaar maken van cultuurhistorie.


1C Prioriteitsprojecten vanuit de markt die de gemeente zo mogelijk zal faciliteren

Projecten die vanuit de markt worden geïnitieerd en die door de markt worden bekostigd. De intentie is om marktinitiatieven zo veel als mogelijk te faciliteren en te laten realiseren binnen deze periode.

• Bestemmingsplannen Efteling (participeren en faciliteren ontwikkelingen met de structuurvisie / leisurelandschap als uitgangspunt);

• Witte Kasteel als recreatieve trekker (faciliteren);

• Ontwikkeling van de Peperstraat 21-25;

• Recreatieve trekker Experience Island (faciliteren);

• (Lopende) woningbouwplannen conform ‘quickscan woningbouwprogramma’;

• Bestaande en nieuwe leisure-ondernemers krijgen de ruimte voor verdere ontwikkeling;

• Hotelontwikkeling in de zone Horst – N261.


Prioriteit 2: wenselijke projecten (structuurvisie) die nog niet mogelijk zijn ---> in principe na 2018.

De realisatie van deze projecten schuift gezien het vastgestelde coalitieakkoord door naar een volgende bestuursperiode (realisatie na 2018). De gemeente heeft voor deze projecten nog geen personeel en middelen beschikbaar. Om deze reden maken deze projecten geen onderdeel uit van de planvorming voor deze bestuursperiode.


Deze projecten zijn alleen mogelijk wanneer marktpartijen middelen beschikbaar stellen en de gemeente de benodigde capaciteit voor realisatie van deze projecten vrij kan maken. Deze projecten zijn hier niet verder uitgeschreven. We verwijzen naar de overige projecten uit de maatregelenmatrix, die onderdeel uitmaakt van de ontwerpstructuurvisie.


Algemene lijn


We willen de benoemde prioriteitsprojecten en maatregelen (onder 1A, 1B en 1C) zo mogelijk in de bestuursperiode 2014-2018 ter hand nemen en realiseren. Met deze prioritering willen we een duidelijke focus aanbrengen. Dat betekent niet, dat aan de overige projecten niet gewerkt wordt. Een deel van de in de maatregelenmatrix opgenomen projecten lopen immers al. Dit zal voortgezet worden. Nieuwe projecten pakken we in de komende bestuursperiode in principe niet op, tenzij de markt komt met initiatieven en benodigde middelen.


Voorstel werkwijze indien zich ‘nieuwe’ prioriteitsprojecten aandienen

Voor projecten die niet zijn benoemd als prioriteitsproject is het uitgangspunt dat deze ten uitvoer worden gebracht in de periode na 2018. Maar de hierboven genoemde lijst met projecten is niet uitputtend, want staat voor een groot deel onder invloed van de markt. Op het moment dat de markt met nieuwe initiatieven komt, kan worden bekeken of toch eerdere uitvoering dan 2018 mogelijk is. De gemeente kan nieuwe ontwikkelingen faciliteren op voorwaarde dat het kostenverhaal geregeld is en voldoende (ambtelijke) capaciteit beschikbaar kan worden gesteld.

Hoofdstuk 10 DEEL B 5 Financiële haalbaarheid

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0129.jpg"

De structuurvisie bevat het streefbeeld voor de ontwikkeling van de gemeente Loon op Zand in de periode tot 2030. De verschillende (deel)projecten en maatregelen kunnen we op korte termijn niet compleet vertalen naar financiële gevolgen. Daarvoor is meer informatie nodig. Het is dus niet zo dat alle gepresenteerde maatregelen tot 2030 per definitie uitgevoerd kunnen worden. Dit is afhankelijk van de medewerking van betrokken partijen en van de financiële mogelijkheden van de gemeente.


De gemeente wil een bijdrage leveren en aanjagen, stimuleren en verbinden. In het algemeen belang wil de gemeente private en publieke belangen bij elkaar brengen. De rol van de gemeente verschilt per ontwikkeling en per project. Het projectenplan geeft een beeld van de bijdrage die de gemeente kan en wil leveren en welke partijen betrokken worden. De gemeente geeft ruimte binnen bepaalde kaders en formuleert randvoorwaarden. Ook moet duidelijk zijn hoever de gemeente kan gaan in haar faciliterende rol.


De gemeente zet waar mogelijk de beschikbare instrumenten in om de doelen uit de structuurvisie te realiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vastleggen van het ruimtelijk beleid op basis van ruimtelijke plannen (bijvoorbeeld met bestemmingsplannen), de uitvoering van het grondbeleid (inzet Wet voorkeursrecht gemeenten en onteigening) en de toepassing van het kostenverhaal op grond van de Wet ruimtelijke ordening (uitgewerkt in de Nota Grondbeleid van de gemeente). De structuurvisie bevat een onderbouwing van de fondsvorming die nodig is.


In eerste instantie is het wenselijk dat de kosten van projecten worden betaald uit de positieve resultaten van die projecten. Maar voor diverse projecten zijn daarnaast toch nog aanvullende financiële middelen nodig. Bijvoorbeeld voor de inrichting van de openbare ruimte, voor maatschappelijke voorzieningen en voor uit te voeren onderzoeken. Het is de bedoeling dat een deel van deze kosten opgebracht kan worden uit de opbrengsten van fondsvorming.


In de basis streeft de gemeente naar een financieel optimaal resultaat (budgettair neutraal). De gemeente wil beschikbare subsidiemogelijkheden benutten. Grondeigenaren, marktpartijen en andere (semi)publieke organen worden uitgedaagd om in de gemeente Loon op Zand te investeren. Waar nodig moet uiteindelijk voor een deel van de kosten binnen de gemeentelijke begroting dekking worden gezocht. Wat blijft is dat de kosten over het algemeen voor de baten uit gaan. Baten zijn onzeker tot het moment dat ze zijn gerealiseerd.


Op basis van een haalbaarheidstoets worden bandbreedtes per project bepaald. Afhankelijk van de rol in een project stelt de gemeente vooraf risicoanalyses op. Zo ontstaat een beter inzicht in de financiële haalbaarheid van projecten en maatregelen. Maatregelen die financieel niet haalbaar blijken, kunnen niet worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 11 DEEL B 6 Kostenverhaal

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0130.jpg"

Inleiding


Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verhaalt de gemeente kosten op private ontwikkelingen. De gemeente benut de beschikbare kostenverhaalsinstrumenten. De gemeente sluit bij nieuwe ontwikkelingen in de basis een anterieure overeenkomst met de ontwikkelende partij. Met de anterieure overeenkomst legt de gemeente de exploitatiebijdrage vast, verhaalt de kosten van de gemeente op ontwikkelaars en vraagt ook een bijdrage voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het kostenverhaal is uitgewerkt in de Nota Grondbeleid. De gemeente concretiseert het kostenverhaal binnenkort in de Nota bovenwijkse voorzieningen. De Nota bovenwijkse voorzieningen bevat ook een verdere onderbouwing van de fondsvorming. In de Nota bovenwijkse voorzieningen van Loon op Zand komen ook de bovenplanse verevening en bijdragen voor ruimtelijke ontwikkeling aan bod.


De gemeente verhaalt kosten bij nieuwe ontwikkelingen. Zowel gemeentelijke als private ontwikkelingen dragen bij. De gemeente werkt in de Nota bovenwijkse voorzieningen uit waarvoor de betaalde bijdragen de komende jaren worden ingezet. De middelen worden besteed in lijn met het doel waarvoor ze zijn geheven. Omdat niet zeker is of alle beoogde maatregelen en projecten doorgang kunnen vinden, bouwt de gemeente bij de fondsheffing een zekerheidsmarge in. Zo betalen ontwikkelende partijen niet teveel.


De fondsheffing is niet hoog genoeg om alle gewenste ingrepen mogelijk te maken. Het college / de raad bepaalt per fonds waarvoor de ontvangen bijdragen worden ingezet. Besteding kan alleen aan ingrepen die zijn opgenomen in de Nota Bovenwijkse voorzieningen rekening houdend met de bepalingen in de structuurvisie. Samenwerking met andere partijen is nodig om meer mogelijk te maken.


Fondsen en reserves


Bij projecten is in eerste instantie sprake van binnenplanse verevening van kosten en opbrengsten. Bij binnenplanse verevening worden kosten binnen een project gedekt uit de kosten van het betreffende project. Kosten buiten het projectgebied die rechtstreeks verband houden met het project worden ook toegerekend aan het betreffende project. Bijvoorbeeld de kosten van een kruispunt of waterberging buiten het plangebied. Ook projecten die door de gemeente worden uitgevoerd dragen bij.


In aanvulling op de binnenplanse verevening maakt de gemeente voor het kostenverhaal gebruik van de volgende fondsen en reserves :


A. Reserve bovenwijkse voorzieningen


Hieronder vallen de voorzieningen waarvan meerdere gebieden profijt ondervinden. Een limitatieve lijst is opgenomen in het Bro. Het gaat dan bijvoorbeeld om nutsvoorzieningen, wegen, waterberging en groenvoorzieningen. De gemeente stelt bijdragen vast op basis van geraamde kosten in de Nota bovenwijkse voorzieningen. In de Nota bovenwijkse voorzieningen staat hoe de bijdrage tot stand komt en op welke wijze kosten worden toegerekend aan projecten.


B. Bovenplanse verevening sociale woningbouw


Op basis van de gemeentebrede woningbehoefte hanteert de gemeente bij nieuwbouw 35% sociale woningbouw als uitgangspunt. Projecten met een lager percentage sociale woningbouw hebben een financieel voordeel. Voor deze projecten vraagt de gemeente een bijdrage in het vereveningsfonds sociale woningbouw.


De gemeente zet de ontvangen bijdragen in voor projecten met meer dan 35% sociale woningbouw. Zo maakt de gemeente sociale woningbouw op andere locaties mogelijk. Wanneer projecten als gevolg van deze fondsheffing financieel onhaalbaar blijken (bijvoorbeeld op inbreidingslocaties), kan de gemeente op basis van ruimtelijke argumenten besluiten om (deels) van fondsheffing af te zien.


C. Bovenplanse verevening bedrijventerreinen


In het kader van zorgvuldig ruimtegebruik zet de gemeente in op benutting van bestaande bedrijfslocaties en bedrijventerreinen. Dit kan onder meer door revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. Daarnaast stimuleert de gemeente bedrijven die op de huidige locatie hinder veroorzaken om naar de bedrijvenparken te verhuizen.


Bij realisatie van nieuwe plannen buiten bestaande bedrijventerreinen of in het buitengebied, vraagt de gemeente een bijdrage. De gemeente zet de bijdrage in voor revitalisering van bestaande locaties of voor de verplaatsing van bedrijven die hinder veroorzaken.


D. Fonds kwaliteitsverbetering landschap


In artikel 2.2 van de provinciale Verordening ruimte 2012 (hierna Verordening ruimte) bevat de verplichting voor gemeenten om een kwaliteitsbeleid voor het landschap te voeren. Daarbij wordt kort samengevat in bepaalde gevallen ontwikkelingsruimte geboden, onder de voorwaarde dat maatregelen worden genomen om de kwaliteit van het landschap (in brede zin) te versterken.


Wanneer ontwikkelende partijen de maatregelen niet op eigen terrein of in de directe omgeving hiervan kunnen realiseren, vraagt de gemeente een bijdrage. De gemeente stort die bijdrage vervolgens in het fonds kwaliteitsverbetering landschap.


De gemeente zet de verkregen middelen in eerste instantie in voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied en de kernrandzones van de gemeente Loon op Zand. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, worden de middelen ingezet voor regionale projecten. Over het algemeen kan de benodigde kwaliteitsverbetering op eigen terrein worden gerealiseerd, waarmee heffing niet noodzakelijk is.


E. Fonds openbare ruimte


Loon op Zand wil een gemeente zijn met een goede woon- en leefkwaliteit. Maar vooral ook een gemeente waar voor bewoners en toeristen voldoende te beleven is. Daarvoor zijn investeringen in (her)inrichting van de openbare ruimte nodig. De gemeente zet in op maatregelen om dorpen en natuur aantrekkelijk te maken voor toeristen, nieuwe inwoners en bestaande inwoners. Zo kan worden gedacht aan investeringen in groen, wandelpaden en recreatieve poorten. Maar ook aan investeringen in een aantrekkelijk verblijfsklimaat in de dorpscentra.


De brede betekenis van dit fonds maakt het mogelijk veel ontwikkelingen bij te laten dragen aan het fonds. De gemeente besteedt middelen uit het Fonds openbare ruimte aan projecten die de openbare ruimte versterken. De wijze van toerekening van kosten en de berekening van de bijdragen komt in de Nota bovenwijkse voorzieningen.


F. Fonds maatschappelijke knooppunten


In een anterieure overeenkomst zal de gemeente bijdragen vragen voor het ontwikkelen van maatschappelijke knooppunten in de dorpen. De ontwikkelingen moeten een directe relatie hebben met de maatschappelijke voorzieningen. Vooral bij woningbouw en in mindere mate recreatieve ontwikkelingen is deze relatie aantoonbaar. Het algemeen belang voor de leefbaarheid van de dorpen vormt de basis van dit kwaliteitsfonds. Gedacht kan worden aan bijdragen voor investeringen in zorgkruispunten, jongerencentra, buurthuizen, en openbaar toegankelijke sportaccommodaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.Structuurvisie2030-va01_0131.jpg"