direct naar inhoud van Artikel 35 Waarde - Landschap - 3
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPbuitengebied-VG02

Artikel 35 Waarde - Landschap - 3

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van de waarden die samenhangen met het leefgebied voor struweelvogels te weten:

  • a. de halfopen of besloten landschapsstructuur met kleinschalige percelering;
  • b. het struweel, de houtwallen en de beplanting;
  • c. de ruige perceelsranden en slootkanten;
  • d. de onverharde wegen en paden.

35.2 Bouwregels

Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:

  • a. permanente teeltondersteunde kassen zijn niet toegestaan;
  • b. permanente boomteelthekken zijn niet toegestaan.

35.3 Ontheffing bouwregels
35.3.1 Ontheffing met betrekking tot andere bestemmingen

Indien met betrekking tot het bouwen - ingevolge de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – ontheffing kan worden verleend, wordt hierbij het volgende in acht genomen:

  • door het verlenen van de ontheffing mogen de waarden, zoals in lid 35.1 bedoeld, niet in onevenredige mate worden geschaad.

35.3.2 Ontheffing ten behoeve van permanente boomteelthekken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 35.2 sub b ten behoeve van permanente boomteelthekken met inachtneming van het volgende:

  • de waarden, zoals in lid 35.1 bedoeld, mogen niet in onevenredige mate worden geschaad.

35.4 Specifieke gebruiksregel

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:

  • tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan.

35.5 Ontheffing gebruiksregels
35.5.1 Ontheffing met betrekking tot andere bestemmingen

Indien van de gebruiksregels ingevolge de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) ontheffing kan worden verleend, wordt hierbij het volgende in acht genomen;

  • door het verlenen van de ontheffing mogen de waarden, zoals in lid 35.1 bedoeld, niet worden geschaad.

35.5.2 Ontheffing met betrekking tot tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 35.4 ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 1 ha;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen dienen aansluitend op het bouwvlak gerealiseerd te worden.

35.6 Aanlegvergunning
35.6.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning

Het is verboden op of in de in lid 35.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:

  • verwijderen, vellen of rooien van houtopstanden.

35.6.2 Uitzonderingen op aanlegverbod

Het verbod van lid 35.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. het verwijderen, vellen of rooien van houtopstanden in het kader van natuur- en landschapsbeheer betreffen;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

35.6.3 Voorwaarde voor aanlegvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 35.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 35.1 bedoeld, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

35.6.4 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 35.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

35.7 Wijzigingsbevoegdheid

Wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot andere bestemmingen

Indien met betrekking tot de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) het plan kan worden gewijzigd, wordt hierbij het volgende in acht genomen:

  • door de planwijziging mogen de waarden, zoals in lid 35.1 bedoeld, niet worden geschaad.