direct naar inhoud van Artikel 29 Leiding - Gas - 3
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPbuitengebied-VG02

Artikel 29 Leiding - Gas - 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk hoofdaardgastransportleiding met een diameter van maximaal 6 inch en een druk van maximaal 40 bar met een belemmerde strook ter breedte van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en g ebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijking van de bouwregels
29.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 29.2 onder b. Afwijking wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en de veiligheid van de betrokken leiding(en) niet wordt geschaad dan wel het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

29.3.2 Advisering over de afwijking

Alvorens omtrent het verlenen van een afwijking te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder, omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 29.3.1

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
29.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming Leiding - Gas - 3 zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het permanent opslaan van goederen.

29.4.2 Uitzondering op aanlegverbod

Het verbod van lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in lid 29.3.1 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten betreffen.

29.4.3 Voorwaarde voor omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning wordt verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.

29.4.4 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 29.4.3 en of er voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Leiding - Gas - 3 en/ of de hartlijn wijzigen en/of gedeeltelijk verwijderen voor zover van belang voor een betere realisering van de bestemming dan wel voor zover wijziging noodzakelijk is in verband met de werkelijke mogelijkheden voor aanleg van de leiding. Uitsluitend de gronden tot een afstand van ten hoogste 6 m aan weerszijden van de bestemming Leiding - Gas - 3, zoals deze geldt op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, komen voor wijziging in aanmerking. Voorwaarde voor toepassing van de wijziging is dat de veiligheid van de leiding en de nabijgelegen gronden en bouwwerken is gewaarborgd.