direct naar inhoud van Artikel 9 Bos
Plan: Buitengebied West Maas en Waal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bosbouw;
  • b. bescherming en instandhouding en ontwikkeling van natte landnatuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - natte natuur';
  • c. het behoud en bescherming van de boerderijstraat met wederopbouwboerderijen en bijbehorende verkaveling en inrichting ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. paden en wegen;
  • e. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. parkeervoorzieningen.

met de daarbij behorende andere bouwwerken.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

9.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een hoogzit ten behoeve van het observeren van het wild bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. overkappingen zijn niet toegestaan.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de situering van nieuw op te richten bebouwing op of bij percelen die nader aangeduid zijn met 'cultuurhistorische waarden'.
9.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 9.2.1 om het oprichten van gebouwen ten behoeve van het beheer en het onderhoud toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. het gebouw dient noodzakelijk te zijn voor beheer en onderhoud;
  • b. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 meter;
  • d. de oprichting moet plaats vinden aan de rand van het perceel;
  • e. per 3 ha is maximaal 1 gebouw toegelaten.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. op de tot 'Bos' bestemde gronden:
    • 1. het vellen en/of rooien van houtgewas en waardevolle houtopstanden, of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas tot gevolg kunnen hebben;
    • 2. het afgraven, egaliseren, aanvullen of ophogen van gronden;
    • 3. het aanleggen en verharden van (bedrijfs)wegen, paden, het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen, groter dan 250 m2;
    • 4. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • b. op de tot 'specifieke vorm van bos - natte natuur' aangeduide gronden:
    • 1. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
    • 2. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
    • 3. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 anders dan een bouwwerk;
    • 4. het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

9.5.2 Uitzondering op verbod

Geen omgevingsvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werken:

  • a. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden verricht;
  • b. waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

9.5.3 Afwegingscriteria

Omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien de in de bestemmingsomschrijving van deze bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken voor de naast liggende gebieden geen onevenredig nadelige gevolgen hebben.