direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00002-ONH1

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingomschrijving

De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-beheersgebouw'; tevens een beheersgebouw met observatiepost;
  • d. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a en b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-beheersgebouw' een gebouw van ten hoogste 55 m2 en met een goothoogte van 2,5 m en een bouwhoogte van 4 m worden gebouwd.

10.3 Aanlegvergunning
10.3.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • f. het ophogen of verbreden van een dijk.

10.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van artikel 10.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende (aanleg)vergunning;

met dien verstande dat:

  • d. onverminderd het bepaalde in sub a t/m c het verbod als bedoeld in artikel 10.3.1voorts niet van toepassing is op het aanbrengen van leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover dit - gelet op de waarden van het gebied - van geringe betekenis moet worden geacht.

10.3.3 Voorwaarde voor een aanlegvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 10.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden met de bestemming Natuur niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hierover schriftelijk advies in te winnen bij de adviseur inzake natuur en landschap.

10.3.4 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van artikel 10.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.