direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
Plan: Nieuw-Mathenesse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0024-0002

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
3.2.2 regels ten aanzien van bedrijfswoningen:
  • a. de bedrijfswoning dient als onderdeel van het bedrijfsgebouw te worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt niet meer dan de bestaande inhoud, zoals dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. aan- en bijgebouwen zijn niet toegestaan.
3.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 12,0 meter bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1, onder c en een bouwhoogte voor gebouwen toestaan van ten hoogste 45,0 meter, mits:
    • 1. de op grond van lid 3.2.1, onder c toegelaten bouwhoogte over niet meer dan 10% van het bouwperceel wordt overschreden;
    • 2. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
    • 3. de verhoging zodanig wordt gesitueerd dat deze geen onevenredige invloed heeft op in de omgeving gelegen woningen.
  • b. het bepaalde in lid 3.2.3, onder b en een bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan van ten hoogste 60,0 meter.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m²;
  • b. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. risicovolle inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting', met dien verstande dat de PR 10-6-contour gelegen is op gronden aangeduid als 'veiligheidszone - bevi'.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a t/m c voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 3.1, onder a t/m c, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van een risicovolle inrichting en de aanduiding 'risicovolle inrichting' toe te voegen aan de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de bij de risicovolle inrichting behorende PR 10-6-contour binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting is gelegen of op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen' en/of 'Water';
  • b. de wijziging van het bestemmingsplan gepaard gaat met een verantwoording van het groepsrisico.