direct naar inhoud van 3.4 Stadsgezichten en Monumenten
Plan: Hoek van Holland-Bedrijventerreinen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1053HvHBedrvter-oh01

3.4 Stadsgezichten en Monumenten

Algemeen

De gemeente Rotterdam heeft een groot aantal objecten en gebieden die vanwege cultuurhistorische waarden worden beschermd volgens de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Rotterdam 2010. De gemeente Rotterdam maakt onderscheid tussen de volgende gebieden en gebouwen:

Beschermde stadsgezichten (BS)

Rotterdam heeft alleen rijksbeschermde stadsgezichten. Een beschermd stadsgezicht is een groep van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens schoonheid, onderlinge ruimtelijke structurele samenhang of wetenschappelijke waarde. De bescherming richt zich op de stedenbouwkundige karakteristiek en op een samenhangend geheel van straten en bebouwing. Het gaat om gebieden die ouder zijn dan vijftig jaar. Na aanwijzing van een beschermd stadsgezicht dient er binnen twee jaar een bestemmingsplan beschikbaar te zijn waarin de historische kwaliteiten van het rijksbeschermd gezicht en de relatie tot eventuele toekomstige ontwikkelingen vastliggen (Wet RO). De status van een beschermd stadsgezicht betekent voor toekomstige ontwikkelingen dat er in dit gebied niet gesloopt mag worden zonder een sloopvergunning op grond van artikel 37 van de Monumentenwet 1988 (vanaf 1 oktober 2010 onderdeel van de omgevingsvergunning, werkzaamheid monumenten). Voor alle bouwwerkzaamheden in een beschermd stadsgezicht is een bouwvergunning vereist.

Wederopbouwaandachtsgebieden

Naast de van rijkswege beschermde stadsgezichten heeft Rotterdam in de binnenstad een aantal wederopbouwaandachtsgebieden met een waardevolle samenhang tussen het stratenplan, de invulling van de bouwblokken en de architectuur. Bij nieuwe ontwikkelingen dient bekeken te worden hoe deze historische kwaliteiten kunnen worden behouden. Betreffende gebieden hebben geen juridische status op grond van de Monumentenwet 1988 of de Monumentenverordening Rotterdam 2010. Wel heeft B&W in 1998 vastgesteld dat de historische kwaliteiten van deze waardevolle ensembles onderdeel uitmaken van het stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan. Hiervoor kan het nodig zijn een Cultuurhistorische Verkenning (CV) te maken om de historische kwaliteiten in kaart te brengen.

Rijksmonumenten (RM) en Gemeentelijke monumenten (GM)

Rotterdam heeft zowel rijks- als gemeentelijke monumenten. Een rijks- of gemeentelijk monument kan zijn een gebouw, water, terrein of een ander object dat van nationaal belang is (rijksmonument), of van algemeen belang voor Rotterdam is (gemeentelijk monument), vanwege de schoonheid, betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde. Dit is vastgelegd in respectievelijk de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Rotterdam 2010. Bij een monument gaat het om een bouwwerk of complex, zowel buiten als van binnen. Als vanzelfsprekend is het verboden zonder vergunning wijzigingen aan te brengen aan een beschermd monument.

Beeldbepalende objecten (BO) en Beeldbepalende gevelwanden (BG)

In Rotterdam is een groot aantal objecten te vinden die geen status hebben als gemeentelijk monument, maar wel van cultuurhistorische waarde zijn omdat deze objecten karakteristiek voor de stad of een wijk zijn: de zogenaamde Beeldbepalende Objecten. Ook heeft Rotterdam cultuurhistorisch waardevolle gevelwanden. Beeldbepalende objecten en gevelwanden hebben geen juridische status op grond van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Rotterdam 2010.

Cultuurhistorische Verkenningen (CV)

De inzet van cultuurhistorisch erfgoed en architectuur bij ontwikkelingen van de stad is één van de kernbeslissingen uit de Stadsvisie Rotterdam 2030. Hiermee is cultuurhistorie, het opsporen van bestaande kwaliteiten die de geschiedenis heeft voortgebracht en het voortbouwen erop bij de actuele opgaven van de stad, een structureel onderdeel van de Rotterdamse ruimtelijke planvorming. Om dit in de praktijk tot uitvoering te brengen is sinds eind 2007 het B&W besluit van toepassing dat bij gebiedsontwikkeling een Cultuurhistorische Verkenning (CV) wordt opgesteld als blijkt dat er cultuurhistorische waarden in een gebied aanwezig zijn. In een CV worden de cultuurhistorische waarden van een gebied benoemd, geanalyseerd en gewaardeerd. Opdrachtgever voor een CV is de gemeente (Stadsontwikkeling) of een combinatie van gemeente, corporatie/ontwikkelaar en deelgemeente. Een CV wordt vastgesteld door het college van B&W of het DB van de betreffende deelgemeente, samen met het (stedenbouwkundig of master-) plan waarvoor het is gemaakt. De keuzes in het plan over de cultuurhistorische waarden worden hierbij gemotiveerd afgewogen. Vervolgens worden de cultuurhistorische waarden die in het betreffende plan zijn opgenomen ook verankerd in het bestemmingsplan.

Het plangebied

Binnen het bestemmingsplangebied is geen beschermd stadsgezicht gelegen. Tevens zijn er geen monumenten en/of beeldbepalende objecten.