direct naar inhoud van 3.1 Ontstaansgeschiedenis Hoek van Holland
Plan: Hoek van Holland-Bedrijventerreinen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1053HvHBedrvter-oh01

3.1 Ontstaansgeschiedenis Hoek van Holland

De Maasmonding is in de loop van de middeleeuwen steeds gewijzigd. De fysiek-geografische veranderingen van waterstromen en zandplatenstructuur in het gebied van het huidige Hoek van
Holland tussen Brielle, het eiland Rozenburg en s’Gravenzande waren groot. Voor 1400 was de Maasmonding breed en liep de zeedijk van het toenmalige Maaslant-sluis naar s’Gravensande.
Het gebied Nieuwlandse Duin/StaalduinseBos en de Schelpweg/Nieuwlandse Dijk is een relict van de oudste duin/zeedijkstructuur. Na 1421 (Elisabethvloed) trad steeds meer verzanding op. Uiteindelijk groeide dit door rond 1700/1800 tot een haakvormige duinstructuur ( toen de Hoek van Holland genoemd) met daarachter weer de zandplaten van het eiland Roosenburgh. Al met al was deze verzanding een belemmering voor de zeevaart uit achtergelegen plaatsen en voor het toen opkomende Rotterdam. Het dorp Hoek van Holland is in de laatste helft van de 19e eeuw ontstaan als gevolg van de rijksbeslissing uit 1863 om een Nieuwe Waterweg van Rotterdam naar zee te graven, dwars door de zandplaat en duinen van de toenmalige ‘Hoek’, die liep tot en met de huidige Maasvlakte. Het nagenoeg onbebouwde grondgebied maakte deel uit van de gemeente ’s-Gravenzande. De onteigening werd waar nodig door het Rijk gedaan. De Waterweg werd gegraven tussen 1868 en 1872, en was na aanloopproblemen door verslibbing volledig operationeel vanaf 1889. In dat jaar is ook het Fort aan den Hoek van Holland opgeleverd, als cruciaal verdedigingswerk van de monding van de Waterweg. De Berghaven werd gegraven tussen 1880 en 1884 als haven voor Waterstaat, het Loodswezen, de dienst In- en uitgaande rechten etc. Het eerste dorpje Hoek van Holland ( de Oude Hoek) ontstond nabij het Fort/de Strandweg Dit waren houten onderkomens, snel afbreekbaar vanwege het schootsveld van de kanonnen op het fort ( Eis op basis van de zgn Kringenwet uit 1853). Een tweede kern (De Nieuwe Hoek) ontstond rond 1900 nabij de Prins Hendrikstraat. In 1893 werd de spoorlijn naar Rotterdam in gebruik genomen en meerde de eerste Harwichboot uit Engeland aan van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland. Tegelijk met de aanlegsteiger werd ook het grote station geopend en de douaneloods. Er gingen zelfs treinen rijden naar Berlijn. Hoek van Holland groeide zo van werkdorp voor de aanleg Nieuwe Waterweg tot een dorp met een 2500 tal inwoners rond 1910, die vooral hun brood verdienden met scheepvaart, handel en het spoor en aan de scheepvaart gerelateerde overheidstaken. De topografische kaart uit 1905 laat goed zien dat de bouw langs de Prins Hendrikstraat uiteenviel in twee gedeelten (het zgn eerste zandwerk bij het huidig centrum en het zgn tweede zandwerk bij de kerk).
Ondanks het tramlijntje, dat vanuit het spoorstationnetje in de Oude Hoek naar s’Gravenzande reed, werd de culturele binding met de gemeente ’s-Gravenzande geleidelijk minder. Men werkte daar vooral in de land-en tuinbouw. Daarbij was de gemeente ’s-Gravenzande te arm om riolering aan te leggen in het snel groeiende Hoek van Holland. In 1907 dienden burgers een verzoekschrift bij de Kroon in om zelfstandig te mogen worden. Dit leidde uiteindelijk tot interesse van Rotterdam en een rijksbeslissing tot een annexatie per 01.01.1914 door de Gemeente Rotterdam, gezien het belang van de haven en de waterweg naar zee. De grote afstand van Rotterdam (bijna 35 km tot het stadhuis) leidde tot een uitzonderlijk vertegenwoordigings- en commissarismodel en de vestiging van een hulpsecretarie in Hoek van Holland. Op het moment van annexatie telde Hoek van Holland 2820 inwoners. Het gebied van de Oranjebuitenpolder hoorde toen nog bij Naaldwijk en is eveneens onderdeel van de Gemeente Rotterdam geworden.