direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Dijkpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0556.72BPDijkpolder-0002

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden veehouderij en akkerbouw;
  • b. proefterrein ten behoeve van een landbouwmechanisatiebedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal', tevens een geluidswal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens ontsluitingswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. extensief dagrecreatief gebruik;
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. waterstaatkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. op deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van woningen worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 3;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 9 m;
  • e. dakkapellen zijn toegestaan voor zover:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voorkant van het hoofdgebouw of aan de zijkant gericht op openbaar gebied ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  • f. de inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 750 m³.

3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • f. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m².

3.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

a.   van erf- en terreinafscheidingen   2 m;  
b.   van lichtmasten en vlaggenmasten   6 m;  
c.   van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes   5 m;  
d.   van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, die op of aan bouwwerken worden gebouwd   5 m;  
e.   van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2,5 m.