direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd - 3
Plan: Westeinde, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0242EWesteindeII-50VA

Artikel 5 Gemengd - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. culturele voorzieningen;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoren;
  • d. welzijnsvoorzieningen;
  • e. wonen;


en ter plaatse van de aanduiding:

  • f. 'detailhandel' tevens voor detailhandel;
  • g. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik zoals vastgelegd in de in artikel 13 opgenomen bestemmingsomschrijving.


één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, parkeervoorzieningen, laad- en losplaatsen, (toegangs)wegen en paden, tuinen en erven, groen, water en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot een hoogte van 3 meter niet worden gebouwd.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het bouwvlak met de voorgevel in de bouwgrens.
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. de hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • d. in uitzondering op het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak aanbouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m;
    • 2. de bebouwingsgrens aan de achtergevel van het hoofdgebouw door een aanbouw niet meer dan 3 m mag worden overschreden;
    • 3. de afstand van een aanbouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als deze aanbouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • e. in uitzondering op het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak – vrijstaand of vast aan het hoofdgebouw – bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een bijgebouw niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
    • 2. de totale oppervlakte van bijgebouwen op een erf niet meer dan 18 m² mag bedragen;
    • 3. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw en zijn aanbouwen tenminste 1 m moet bedragen;
    • 4. de afstand van een aangebouwd bijgebouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als dit aangebouwd bijgebouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • f. het bebouwingspercentage van een erf van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%.
  • g. bij bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 5.2 moeten de parkeernormen, opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen.
  • h. de parkeerplaatsen als bedoeld onder g moeten ondergronds worden gerealiseerd in het bouwvlak op de hoek van de Lage Nieuwstraat en Lange Lombarstraat.
  • i. de hoogte van gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevelrooilijn bevinden, niet meer bedragen dan 1 m.
  • d. het gestelde in het voorgaande lid, onder g, is van overeenkomstige toepassing.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in artikel 22 lid 4, worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid voor de vestiging van sportvoorzieningen, zoals fitnessruimte, met dien verstande dat deze functie uitsluitend op de verdiepingen is toegestaan.