direct naar inhoud van Regels
Plan: Bruchem, voormalige gemeentewerf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.BRUBP20150016-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Bruchem, voormalige gemeentewerf' met identificatienummer NL.IMRO.0297.BRUBP20150016-VS01 van de gemeente Zaltbommel;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis verbonden beroepen:

het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning;

1.4 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtergrens bouwvlak:

een van de openbare weg en/of fiets- en voetpad afgekeerde grens van het bouwvlak;

1.8 archeologische waarde:

terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.11 begane grond:

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

1.12 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensdzulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of opde grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.18 bouwvlak:

de geometrisch bepaalde planobjecten die als zodanig zijn genoemd in de regels;

1.19 bouwwijze:

de wijze van bouwen van een hoofdmassa, te weten vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd, waarbij:

  • onder “vrijstaand” wordt verstaan dat de hoofdmassa van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdmassa’s;
1.20 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.21 dakterras:

buitenruimte gelegen boven de goothoogte of boeiboordhoogte van een (deel van een) gebouw,

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit niet zijnde horeca.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.25 huishouden:

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.26 kap:

een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 20° en ten hoogste 75°;

1.27 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een balkon, een luifel, een galerij, schoorsteen en een bloemenvenster, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond).

1.28 overige bouwwerken:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.29 overkapping:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met maximaal één gesloten wand;

1.30 plat dak:

een dak met een dakhelling van minder dan 20°;

1.31 prostitue(e):

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.32 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.33 raamprostiutie:

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden;

1.34 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.35 tuin:

het gebied binnen de bestemming wonen waar volgens de regels van dit bestemmingsplan geen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;

1.36 verdiepingen:

de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;

1.37 voorgevel:

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.38 voorgevelrooilijn:

de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;

1.39 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling

de helling van het (deel van) het dak en het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf peil;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer en de buitenzijden (van gevels, (en/of het hart van de scheidsmuren) daken en dakkapellen);

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

de hoogte in meters van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten vanaf peil, met dien verstande, dat bij de meting van de bebouwingshoogte van een gebouw schoorstenen, lichtkoepels balkonhekken en dergelijke aan een gebouw ondergeschikte bouwdelen buiten toepassing blijven;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

de oppervlakte van een bouwwerk door middel van loodrechte projectie van het dakvlak; indien en voorzover het overstek kleiner is dan 0,5 m, gelden, in afwijking van het voorgaande, de buitenkant van de muren als bebouwde oppervlakte;

2.6 peil
  • 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang aan een weggrenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met de bijbehorende voorzieningen, tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d.;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
3.2.1 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van een deel van de woning en/of het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd blijft;
  • b. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30 m².
3.2.2 Aan huis verbonden bedrijf

Het gebruik van een deel van de woning en/of het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien de omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.1 is verleend.

3.2.3 Parkeren

Op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit betekent dat per bouwperceel in ieder geval twee parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

3.3 Bouwregels
3.3.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdgebouwen met bijbehorende bouwwerken, alsmede overige bouwwerken.

3.3.2 Hoofdgebouw

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 3;
  • c. de voorgevel van een hoofdgebouw mag uitsluitend in de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden opgericht;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
3.3.3 Maatvoering bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', 'specifieke bouwaanduiding-1' en/of 'specifieke bouwaanduiding-2';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel, indien het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft, maximaal 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk dient als een afscheiding voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m.
3.3.4 Bebouwde oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Voor de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken geldt per bouwperceel het volgende:

  • a. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' - voor zover deze aanduiding niet overlapt met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1'- : de gronden mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd tot een maximum van 100 m². De gronden waarop het hoofdgebouw is gesitueerd tellen niet mee bij de oppervlaktebepaling;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1': de bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen.
3.3.5 Bouwen voor de voorgevel

In aanvulling op het bepaalde in 3.3.3 onder a en 3.3.4 is een aangebouwd bijbehorend bouwwerk buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits:

  • a. het bijbehorende bouwwerk een diepte heeft die niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  • b. het bijbehorende bouwwerk een breedte heeft die niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. het bijbehorende bouwwerk een hoogte heeft die niet meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. het bijbehorende bouwwerk aan de voorgevel van het hoofdgebouw is gesitueerd;
3.3.6 Bouwen onder peil

Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

3.3.7 Bouwwerkzaamheden onder maaiveld

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' is het niet toegestaan om bouwwerkzaamheden uit te voeren dieper dan 1 m onder maaiveld.

3.3.8 Maatvoering overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag buiten de aanduiding 'bouwvlak' en/of 'specifieke bouwaanduiding-2' niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. overkappingen niet zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' - voor zover deze aanduiding niet overlapt met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1'- niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a en b zijn vlaggenmasten toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 8 m.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in 3.3.3 onder b en c, teneinde de goot- en/of bouwhoogte te verhogen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw aangeduide goot- en bouwhoogte;
  • b. indien de goot- en bouwhoogte gelijk zijn aan die van het hoofdgebouw dan mag het bijbehorende bouwwerk in afwijking van 3.3.3 onder a in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • b. het gebruik van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten' als verblijfsruimten ten behoeve van het wonen;
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding-2' en 'specifieke vorm van wonen-1': het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 1 m onder maaiveld.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in 3.5.1 onder a, teneinde binen een woning en/of bijbehorend bouwwerk de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  • b. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot een onevenredige parkeerdruk;
  • d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
  • e. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m² bedragen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Ondergeschikte bouwdelen
5.1.1 Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, installaties, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.

5.1.2 Overschrijding bouwhoogte

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen is overschrijding van de bouwhoogte toegestaan door ondergeschikte bouwdelen, als gevelversieringen, ventilatiekanalen, installaties, regenpijpen, liftkokers e.d., mits de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer dan 1,0 m bedraagt.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit bestemmingsplan vergunning voor het afwijken kan worden verleend, door middel van het verlenen van een vergunning, afwijken van de in dit bestemmingsplan voorgeschreven maatvoering, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maatvoering, afmetingen en percentages, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 7.1 met maximaal 10 %.

7.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

7.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 7.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

7.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 7.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

7.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de bestemmingsplan Bruchem, voormalige gemeentewerf