direct naar inhoud van Artikel 17 Natuur
Plan: Buitengebied, Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.BGBBP20130009-VS02

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurgebieden, ten behoeve van de bescherming van natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • b. eendenkooi, ter plaatse van de aanduiding ‘eendenkooi’;
  • c. evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • d. recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • e. natuurcamping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  • f. extensieve dagrecreatie;
  • g. het agrarisch medegebruik;

inclusief de daarbij behorende:

  • h. plassen, moerassen, ruigten, rietopstanden, graslanden en bossen;
  • i. fiets-, wandel- en ruiterpaden;
  • j. uitkijk-, schuil- en informatievoorzieningen;
  • k. kleinschalige daghorecavoorzieningen;
  • l. kunstwerken;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  • n. bestaande steigers/loopbruggen;
  • o. de functies als bedoeld in lid 24.1 voorzover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de bestemming 'Water'.

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning ' is een bedrijfswoning toegestaan. Het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak of bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1.

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn de gronden tevens bestemd voor evenementen, uitsluitend 6 evenementen per jaar gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 7 dagen (inclusief opbouwen en afbreken).


17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels.

17.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor gebouwen ten behoeve van natuurbeheer geldt dat de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m, 5 m en 50 m²;
  • b. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogten van de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6,5 m en 11 m;
  • d. de maximale inhoud van bedrijfswoningen bedraagt 750 m3;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag maximaal 200 m² bedragen;
  • f. een recreatiewoning wordt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gebouwd;
  • g. de maximale goot-, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte van de recreatiewoning bedragen niet meer dan de bestaande goot-, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte van de recreatiewoning.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 10 m voor palen en masten;
    • 2. 6 m voor uitkijkvoorzieningen;
    • 3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in lid 17.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  • c. het planten, vellen of rooien van houtgewas en bomen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • f. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

17.3.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.3.1 mag alleen worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. de kernkwaliteiten van de EHS niet worden aangetast.

17.3.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.3.1 is vereist voor:

  • a. werken en/of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken en/of werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.