direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Bedrijventerrein Lorentz
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00015-0004

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 5.3 welke zijn opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. kantoren;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn de volgende functies toegestaan:
    • 1. Marie Curiestraat 6: Dagbesteding en werk voor mensen met een verstandelijke beperking
    • 2. Marie Curiestraat 2/4: Postduivenvereniging

met dien verstande dat indien het gebruik als genoemd onder 1 en 2 gedurende minimaal één jaar is gestaakt, de gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de maatschappelijke functies zoals bedoeld onder 1 en 2;

en daarnaast voor

  • d. voorzieningen ten behoeve van het verkeer en ontsluiting;
  • e. erven en terreinen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
    • 3. per bouwperceel mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 70%;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, dan wel de bestaande afstand op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan indien deze minder bedraagt.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 2. de bouwhoogte van masten ten behoeve van bedrijfsbeveiliging mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande reclameborden, -masten en -zuilen mag niet meer bedragen dan 4 m;
    • 4. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij de erf- en terreinafscheidingen zijn gelegen voor de voorgevel, dan bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 1 m;
    • 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 12 m.

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande reclameborden, -masten en -zuilen mag niet meer bedragen dan 4 m.

  • d. In afwijking van het bepaalde in sub a, b en c zijn bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan buiten het bouwvlak zijn gebouwd, toegestaan, mits deze zijn gerealiseerd in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en voorzover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, krachtens een voor dat tijdstip reeds verleende vergunning in uitvoering is of in uitvoering kan worden genomen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2 onder a.3 ten behoeve van het vergroten van het bebouwingspercentage tot 90%, mits wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein en laden en lossen plaatsvindt op eigen terrein;
  • b. lid 4.2 onder a.4 ten behoeve van het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, mits positief advies is gegeven door de brandweer.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van de gronden ten behoeve van het vestigen van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 4.1 onder a.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde lid 4.4 ten aanzien van het vestigen van bedrijven anders dan genoemd in lid 4.1 onder a, indien deze bedrijven naar hun aard en hinder op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijven genoemd in lid 4.1 onder a.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:

  • a. het verwijderen van de aanduiding 'maatschappelijk', mits de maatschappelijke functie duurzaam is beëindigd.